Onderzoek

Mismatch onder arbeidsmigranten

Tekst Annette Farshchi
Gepubliceerd op 09-03-2023 Gewijzigd op 07-03-2023
Zijn arbeidsmigranten in Nederland veroordeeld tot banen die onder hun niveau liggen? Op basis van PIAAC-data is de economische integratie van immigranten in 13 Europese landen onderzocht.

Tijana Prokic-Breuer en Patricia A. McManus hadden rijke data tot hun beschikking, die van het Programme for the International Assessment of Adult Competencies (PIAAC). Dit is een onderzoek naar kennis en vaardigheden van volwassenen dat eens in de tien jaar wordt uitgevoerd, in 2022/2023 in 32 landen. Prokic-Breuer en McManus keken specifiek naar de positie van immigranten in 13 West-Europese landen: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, Zweden en het Verenigd Koninkrijk.

Hun conclusie? Immigranten in Europa hebben een aanzienlijk grotere kans (namelijk 77%) dan de autochtone bevolking (natives, hier wordt geen definitie van gegeven, red.) om hoger opgeleid te zijn dan nodig is voor hun werk. Dat geldt met name voor mannen en alleenstaanden.

Oorzaken van deze mismatch zijn het feit dat hun diploma’s vaak minder waard zijn in Europa dan in hun moederland en verschillen in taalvaardigheid, aldus de onderzoekers. Ook zijn de vaardigheden die ze hebben opgedaan in het ene land soms moeilijk inzetbaar in een andere arbeidsmarkt. Sommige werkgevers hechtten minder waarde aan hun referenties, of bevoordeelden autochtone werknemers automatisch. Arbeidsmigranten hebben vaak minder sociaal kapitaal dan autochtonen en minder culturele kennis van het land waarin ze werk zoeken. Dat kan nadelig zijn. Overkwalificatie speelt trouwens vooral bij immigranten met een niet-westerse onderwijsachtergrond die naar een westers land gemigreerd zijn. Bij de slimste werknemers vonden de onderzoekers geen verschillen tussen immigranten en autochtonen.

Diploma’s zijn vaak
minder waard in Europa
dan in moederland

Werknemers die in het buitenland geboren zijn, kunnen te hoog geschoold lijken, terwijl ze hun werkelijke vaardigheden niet onderbenutten. Dit wordt ook wel ‘schijnbare overkwalificatie’ genoemd (Green en McIntosh, 2007).

Mismatch in het algemeen komt erg veel voor binnen Europa, in een steekproef lag deze gemiddeld tussen 20-30%: de hoogste percentages zagen de onderzoekers in Frankrijk (39%) en Ierland (35%) en de laagste in Italië (18%), Finland (20%) en Nederland (20%). Als we specifiek kijken naar overkwalificatie, dan komt dit onder immigranten in Italië, Spanje (allebei 50%) en Ierland (48%) het meeste voor, en het minste in Nederland (31%).

Waarom is dit alles een punt van zorg? Volgens de onderzoekers leidt een mismatch tot ontevreden, soms zelfs depressieve werknemers, lagere verdiensten, minder betrokken werkgevers en een groot personeelsverloop. Ook is een hoog percentage overgekwalificeerde arbeidsmigranten een belangrijke bron van sociale ongelijkheid, aangezien het gelinkt is aan hogere inkomensongelijkheid. Onderwijsmismatch geeft vaak een goed beeld van de economische integratie van immigranten.

 

Sociaal kapitaal

Immigratiebeleid maakt verschil, blijkt uit het onderzoek. Geschoolde immigranten die vóór vertrek aan een werkgever waren gekoppeld, waren veel minder vaak overgekwalificeerd dan andere immigranten. Uit eerder onderzoek in 22 Europese landen bleek al dat onderkwalificatie van immigranten vaker te maken heeft met de kenmerken van het land van herkomst, en overkwalificatie vooral met die van het gastland (Aleksynska en Tritah, 2013). Met name antidiscriminatiewetgeving en een betere toegang van immigranten tot de arbeidsmarkt leiden tot meer overkwalificatie, terwijl landen met een uitgebreider beleid voor de integratie van immigranten op de arbeidsmarkt dat juist minder kennen. Het onderzoek toont niet aan dat werkloosheid onder immigranten samenhangt met overkwalificatie.

Taalbarrières spelen
verrassend genoeg
geen belangrijke rol

Hoe langer immigranten meedraaien in een land, des te groter de kans dat ze een goed passende baan vinden. Volwassenen die naar een land migreren zijn dan ook in het nadeel vergeleken met immigranten die op jongere leeftijd aankomen. Het integratieproces verloopt in het begin erg traag: pas na tien jaar hebben ‘gesettelde’ immigranten een significant lager risico te hoog opgeleid te zijn dan nieuwe immigranten. Taalbarrières spelen hier verrassend genoeg geen belangrijke rol in.

Click here to revoke the Cookie consent