Bij het mbo is alles erop gericht om zo veel mogelijk studenten een diploma te bezorgen
FEIT Het mbo leidt werknemers op en kwalificeert hen voor het beroep waarvoor ze hebben gekozen. Dat wordt afgesloten met een examen. Pas als je alle competenties beheerst om het beroep te kunnen uitoefenen, doe je examen. Daarom doet de ene student er dus langer over dan de andere. Er is wel externe controle: er zijn bedrijven betrokken bij de examinering. Dat er kritiek is op deze methode heeft te maken met de totaal andere aanpak in bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs. Daar gaan ze bij de examens namelijk ervan uit dat een bepaald percentage leerlingen het examen niet zal halen. Als iedereen het haalt, was het examen te makkelijk.
Veel mbo'ers schamen zich voor het mbo
FABEL De meeste mbo'ers volgen hun opleiding met veel enthousiasme. Dat blijkt uit de JOB-monitor (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs), een onderzoek dat de tevredenheid meet van mbo-studenten. Ruim 51 procent van alle mbo-studenten in Nederland deed in 2014 mee aan dit grootste studententevredenheidsonderzoek van Nederland. Hieruit blijkt dat de meeste mbo'ers blij zijn met hun opleiding en enthousiast over het vak dat ze aan het leren zijn.
Hogescholen zijn doorgestroomde mbo'ers liever kwijt dan rijk
FABEL Veel hogescholen willen juist nieuwe studenten werven en doen erg hun best om mbo'ers te trekken. Zeker de laatste tijd. De samenwerking tussen mbo en hbo neemt ook toe, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de doorstroomkwalificaties. En je kunt als mbo'er vaak proefdraaien op het hbo. Het is wel een lastige overgang voor veel mbo'ers. Het tempo op het hbo ligt hoger en de stof wordt stukken theoretischer aangeboden. Bovendien zal het voor sommige mbo'ers als een cultuurshock voelen. Zeker als het hbo uitstraalt: als je hier wilt studeren, moet je je aan onze stijl aanpassen. Dat alles maakt soms dat een mbo-student denkt: heb ik dit er wel voor over? Ik heb immers al een diploma. Volgens deskundigen moeten beide partijen dan iets naar elkaar toekomen. Daar moet dus over worden gepraat.
De uitstroom uit het eerste jaar van het hbo komt voornamelijk voor rekening van mbo'ers
FEIT EN FABEL Dat wil zeggen: het klopt inderdaad voor het eerste jaar – dan stoppen meer mbo'ers. Maar als je naar de hele uitstroom kijkt, is die ook hoog onder niet-mbo'ers, zoals havisten (21 procent mbo'ers en 12 procent havisten) valt het eerste jaar uit. Maar er zijn simpelweg minder mbo'ers dan havisten/vwo'ers op het hbo. Dus kun je niet claimen dat mbo'ers het probleem 'voornamelijk' veroorzaken. Alleen stoppen de havisten en vwo'ers dikwijls pas later met hun opleiding, niet in het eerste jaar. Komt bij dat havisten vaker switchen qua studie, waardoor ze langer op hbo blijven dan mbo'ers, die over het algemeen snel afstuderen. Omdat zij al een praktische beroepsvoorbereiding achter de rug hebben, kiezen ze vaak bewust en heel gemotiveerd voor de hbo-opleiding. Havisten komen nogal eens binnen zonder beroepsoriëntatie en als de opleiding dan tegenvalt, switchen ze.
Op het mbo zitten niet erg slimme studenten
FABEL Dom en slim zijn relatieve begrippen. Het is maar waarmee je mbo'ers vergelijkt. Er gaan steeds meer studenten naar het hbo, waardoor dat de norm lijkt. Maar kijk je naar de scores op taal en rekenen van de Nederlandse mbo'ers, dan blijkt uit PIAAC (internationaal onderzoek naar kernvaardigheden van leerlingen) dat deze op hetzelfde niveau staan als die van bijvoorbeeld Italiaanse studenten in het wetenschappelijk onderwijs.
Mbo-docenten geven les op een laagdrempelige manier
FEIT Uit een studie die is gedaan op hbo-opleidingen waar ook mbo-docenten lesgeven, bleek dat die docenten erg populair waren. De redenen die de hbo-studenten gaven: ze leggen goed uit, zijn benaderbaar en helpen je bij het vinden van een antwoord.
Op mbo's wordt niet meer geselecteerd op kwaliteit
FABEL Er wordt inderdaad gezegd dat roc's de (vakinhoudelijke) eisen voortdurend naar beneden bijstellen, omdat de overheid ze financieel straft als er te veel studenten afvallen. Maar dat klopt niet. Roc's zijn juist steeds kritischer bij de selectie van nieuwe mensen. Als iemand zegt: 'Ik wil graag niveau 4 doen' maar er is twijfel, dan krijgt hij het advies om een niveau lager te kiezen. Bovendien wordt in het intakegesprek veel aandacht besteed aan het inschatten van niveau en de motivatie van de student. Roc's hebben een hekel aan tussentijdse switchers van een opleiding, ze willen studenten meteen op de goede plek krijgen.
De jeugdwerkloosheid is vooral hoog onder mbo'ers
FABEL Het hangt af van welke leerweg je kiest: voor de beroepsopleidende leerweg (bol) waarbij je het grootste deel van de tijd op school en in de boeken zit óf voor de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) waarbij je leert én werkt in een bedrijf. Onder die tweede groep is de jeugdwerkloosheid heel laag, want je hebt al een baan als je begint aan de opleiding. Bij de beroepsopleidende leerweg is de werkloosheid hoger, zeker onder mbo'ers die niveau 1 of 2 volgden. Onder degenen die niveau 4 volgden, is de werkloosheid al een stuk lager. Bovendien maakt het nogal uit voor welk beroep je hebt gekozen. In het ene beroep is meer werk dan in het andere. Ook daarom wordt de beroepskeuze steeds belangrijker als je naar het mbo gaat. Ten slotte: de werkloosheid onder Nederlandse jongeren is hoe dan ook niet heel hoog vergeleken met andere Europese landen.
Je moet vooral gaan kijken op een mbo om er een echt goed beeld van te vormen
FEIT Pas dan zie je de praktijk, en die is behoorlijk anders dan wat je vaak in de krant leest over roc's. Het is een leuke leeromgeving. De mbo'ers doen uitdagende beroepenwedstrijden en maken soms prachtige werkstukken, waarbij ze regelmatig samenwerken met hbo-studenten.
Met medewerking van Anneke Westerhuis, managing onderzoeker bij het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo). Dit centrum ontwikkelt, verzamelt en verspreidt kennis over en voor het beroepsonderwijs.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven