Er Was Eens laat leerlingen in het po/vmbo en studenten van mbo/pabo kennismaken met (jeugd)literatuur. Leerlingen lezen met elkaar in de klas een boek dat aansluit op hun belevingswereld. Dat dient vervolgens als inspiratiebron voor hun eigen verhaal. Elke klas kiest een winnaar uit de door hen geschreven verhalen en stuurt dit verhaal naar de jury, die dit jaar bestond uit spoken word-artiest Gino van Weenen, uitgever Luna Wong Lun Hing (uitgeverij Moon) en auteur Bilal Al Mashta. De jury nomineert vervolgens drie finalisten die hun verhaal nog eens mogen pitchen en kiest de uiteindelijke winnaar. Kosten voor deelname aan Er was eens zijn € 19,50 (incl. btw) per leerling. Hiervoor krijg je een leesboek voor elke leerling, digitaal lesmateriaal, een gastles van een schrijver op locatie en een bundel met de verhalen van de klassenwinnaars. |
De dood was altijd iets om bang voor te zijn, de ultieme vijand. Maar nu, nu ik het einde van mijn reis naderde, voelde ik me eindelijk licht. Het leek alsof er een enorme steen van mijn hart was gevallen. Zijn donkere kraalogen keken me liefdevol aan en hij sloot me in een omhelzing. ‘Het is tijd om te gaan.’
Het was een frisse avond, de maan scheen door de wolken heen en er was geen geluid te horen op straat. Lena haalde haar neus op, hij voelde koud aan. Ze wierp een vlugge blik naar beneden en mompelde: ‘Wow, deze keer is het echt hoog.’ Ze wankelde een beetje terwijl ze verder naar voren leunde.
Vervolgens zette ze zich af en kwam neer op het gebouw aan de overkant van de straat, waar ze bij een open raam naar binnen klom. Geruisloos bewoog ze zich voort, de slaapkamer in. Het was een kinderkamer en gebaseerd op hoe het was ingericht bleek het te gaan om een meisjeskamer. Lena stapte met een vlugge beweging over het rondslingerende speelgoed en leunde vervolgens over het ledikantje van het meisje.
Ze lag vredig te slapen. Lena’s uitdrukking verzachtte.
Lena wist al op jonge leeftijd dat ze anders was. Toen ze vijf was kwam ze erachter dat ze de dromen van mensen kon beheersen. Ze haalde veel vreugde uit het creëren van werelden die fantasierijker waren dan haar eigen realiteit. Iedereen heeft wel eens een ontsnapping nodig uit het normale leven. Ze streelde een pluk haar weg van haar voorhoofd en blies in het gezicht van het meisje. Ze zakte weg in een nog diepere slaap, een teken dat haar spreuk zijn werking had gedaan.
Met een tevreden blik hees Lena zich van de rand van het ledikantje. In haar ooghoek bewoog er iets. Er leek er iets te schuilen in de schaduw, maar toen ze zich omdraaide zag ze niets. Enkel een streepje licht dat door de slaapkamerdeur naar binnen scheen.
Plotseling greep Lena naar haar borst, haar luchtbuizen knepen zich dicht. Lena’s ogen sperden wijd open. Ze wist zichzelf los te wringen en rende met volle vaart terug naar het raam. Toen ze een blik terug wierp zag ze hem staan. Het was een schaduw in de gedaante van een jongen. Ze stapte vooruit om hem beter te zien, maar voor ze het wist was hij weer verdwenen.
Lena zat aan de overkant van de straat waar ze de schaduw voor de laatste keer had vernomen. Sinds het incident besloot ze het huis van het meisje goed in het oog te houden. Het stormde buiten, de raamkozijnen kletterden ervan. Een normaal mens zou het vertikken om in dit weer buiten te zijn maar Lena had een sterke voorkeur voor dit soort weer. Het gaf haar rust. Plotseling werd er bij het huis op de deur gebonkt. Ze kon goed zien dat het gezinnetje aan de overkant aan het dineren was. Zo kon ze de man des huizes haastig zien opstaan van zijn fauteuil.
De deur zwaaide open en er stond een man met een koffer in de deuropening. ‘Hallo, ik ben dr. Stephen.’ Hij wisselde klungelig van hand en stak hem uit.
Lena probeerde het gesprek verder af te luisteren maar de vlagen van de wind maakten het onverstaanbaar. Ze liet zich terug naar achteren vallen. ‘Tot zover dus het spannendste gedeelte van de avond,’ verzuchtte ze. Ze besloot om kort haar ogen te sluiten.
Toen ze haar ogen weer opendeed, waren alle lichten al uit en was de storm gaan liggen. Ze zat overeind en wreef in haar ogen. En daar zag ze het weer, de schaduw. Hij trok langzaam vanaf de grond over de muur van het huis en glipte het raam van het meisje binnen. Zonder er te veel bij stil te staan stapte ze op het dak en sprong naar de overkant. Ze landde op het raamkozijn aan de overkant en stapte onbevreesd de kamer binnen.
‘Laat jezelf zien.’
Ze stapte in het licht en speurde in de kamer naar de schaduw.
Er luidde een zachte stem.
‘Ik zou graag naar je toe komen, maar ik ben bang voor het licht.’
Zijn woorden klonken als gezang, ook al voelde zijn aanwezigheid ijskoud aan.
‘Wie ben jij?’ fluisterde ze onder haar adem.
‘Ik ben jouw tegenovergestelde, maar tegelijkertijd zijn wij hetzelfde.’
Lena haalde haar neus op. ‘Jij hebt wel gladde praatjes, hè?’ Ze bespeurde een glimlach op het gezicht van de jongen. ‘Wat doe je hier?’
De jongen bleef even stil en antwoordde vervolgens: ‘Ik ben hier met dezelfde reden als jij. Ik creëer dromen.’ De schaduwjongen trad voorzichtig in het licht. Het licht dat door het dakraam scheen verdween in zijn diepzwarte huid en in zijn ogen bespeurde Lena een twinkeling.
Lena en Shadow, zoals ze hem heeft besloten te noemen, spendeerden vanaf dat moment veel tijd samen, en ze voelde zich voor het eerst in haar leven niet eenzaam. Shadow leidde Lena op haar verjaardag naar het hoogste dakterras van de stad. Hij had vernomen hoeveel Lena van de storm hield.
‘Het is prachtig!’ schreeuwde Lena uit, terwijl ze uitkeek over de stad die bedwelmd werd door regen. Shadow pakte haar hand en draaide haar in rondjes over het terras. Ze gierde van het lachen en nam zijn gezicht in haar handen. Voor ze het wist rolden de woorden uit haar mond. ‘Ik ben een dromer, maar door jou sta ik weer met beide voeten op de grond.’
Shadow wende zich met een serieuze blik tot Lena en zei: ‘Gladde praatjes hoor.’
Lena probeerde haar lach in te houden en gaf hem vervolgens een harde stomp tegen zijn schouder. ‘Ik weet dat je me wilt,’ zei Lena speels.
Shadow grapt: ‘Als ik niet zwart was, dan was ik nu aan het blozen.’ Hij draaide haar nog een keer rond en trok haar vervolgens in een omhelzing.
De wereld leek te draaien en Lena voelde zijn energie een worden met haar lichaam. Toen ze zijn gezicht terugvond, zag ze een droevige blik in zijn ogen. Hij bleef verstijfd staan.
Ze trok zich terug. ‘Heb ik iets verkeerd gedaan?’ Zijn diepe, donkere ogen keken me ijzig aan. ‘Je hebt juist niets verkeerds gedaan.’
Lena voelde haar hart zwaar worden. ‘Wat bedoel je?’ De onzichtbare barrière tussen hen begon met de minuut ondragelijker te worden.
‘Lena, er is iets wat je over mij moet weten.’ Voor hij zijn zin kon afmaken plantte ik mijn lippen op de zijne. Teder liet hij me op de grond zakken.
‘Ik wil het niet weten.’
Shadow had de nare gewoonte om soms te verdwijnen en Lena wist niet waar hij in die tijd uithing. Het knaagde aan haar, en dus besloot ze hem op een dag te volgen. Shadow sprong van huis tot huis en stopte bij een enkeling, waaronder het huis waar ze hem voor het eerst had gezien. Het was het huis van het meisje. Lena glimlachte bij de gedachte aan haar. Ze was een kind met een rijke fantasie en ze bezocht graag haar dromen.
Ze klom via het raampje naar binnen. Shadow stond gehurkt over het ledikantje en zijn gedaante leek opgezwollen. Lena manoeuvreerde zich over het rondslingerende speelgoed en legde haar hand teder op zijn schouder; hij voelde ijskoud aan en haar luchtpijp kneep zich samen. Hoestend bukte ze zich voorover en zag ze het bleke gezichtje van het meisje.
Haar ogen waren ingevallen en haar haar leek dun en dof. In haar borstkast was een klein lichtje te zien dat met het gewicht van een veertje opsteeg. De energie in de kamer voelde dik aan, maar ze voelde het met elke seconde uitdunnen. Op Shadows gezicht was een kille blik te lezen. Hij zoog het lichtje op vanuit haar borstkas. Toen Lena zich realiseerde wat hij aan het doen was, schopte en sloeg ze hem zo hard als ze kon.
Maar het was te laat. Het gezicht van het meisje sloeg grijs uit en Lena zakte in elkaar naast het ledikantje. ‘Hoe kon je?!’
Ze kon haar zin niet afmaken en sloeg haar handen in haar haren, terwijl ze zichzelf heen en weer begon te wiegen. Shadow keek geschokt naar Lena. Er volgden geen woorden.
‘Wie ben jij?!’ Lena kon de woede in haar stem niet onderdrukken. Shadow bleef stil. ‘Geef antwoord!’
De woorden die uit zijn mond kwamen voelden onwerkelijk. ‘Ik ben de dood, Lena.’ Haar hart kromp ineen. ‘Lena, ik ben geboren om dit te doen, het zit in mijn aard.’
‘Ze is een peuter, hoe kon je haar het leven zo ontnemen?’ Ze hapte naar lucht. Lena hees zich met alle kracht omhoog en rende de kamer uit. Ze bleef rennen en keek niet meer achterom.
60 jaar later…
Lena raakte verbitterd, het was moeilijk voor haar om in de realiteit te leven, dus stortte ze zich in haar werk en leefde voornamelijk in de droomwereld. Wanneer ze niet leefde in andermans dromen, trok ze zich vaak terug naar het dakterras waar ze zich soms inbeeldde dat Shadow daar samen met haar was.
Op een dag ging de liftdeur op het dak open en zag ze een jonge vrouw op de rand van het dak staan. Ze was kaal en haar gezicht zag bleek. De vrouw leek Lena’s aanwezigheid niet op te merken en Lena hoorde de vrouw converseren met zichzelf. Ze hoorde opluchting in haar stem.
De liftdeur achter haar ging nogmaals open en een vrouw op middelbare leeftijd stapte uit. Ze had grijze plukken in haar zwarte haar en een klein brilletje op haar neus. Toen ze de vrouw bij de rand zag staan, rende ze naar haar toe. Ze nam haar in een verdrietige omhelzing.
‘Je blijft altijd mijn kleine meisje, ik hou zoveel van je.’ Haar stem brak halverwege de zin.
De jonge vrouw kneep haar moeder in haar arm en kuste haar wang. ‘Ik zie je zo.’
Haar moeder knikte en droop af. Lena liep naar de vrouw toe.
‘Wat is er, meisje?’
De vrouw leek niet verbaasd te zijn om Lena’s plotselinge verschijning. ‘Ik wil deze wereld verlaten, mevrouw, vandaag is de aanvraag van mijn euthanasie goedgekeurd.’
‘Ben je niet bang?’ flapte Lena eruit.
‘Nee, in tegendeel, ik voel er vrede mee. Ik heb liever dat ik weet dat ik in het hiernamaals kom en verlost ben van mijn lichamelijke en geestelijke pijn.’
Lena luisterde aandachtig en dit kwam hard aan. Ze besefte voor de eerste keer dat de dood niet altijd iets slechts was. Voor deze vrouw was de dood een manier om haar lijden te beëindigen en vrede te vinden. De vrouw nam afscheid van Lena en liet haar in stilte alleen achter op het dak.
Lena staarde naar de hemel, en dacht bij zichzelf dat de dood altijd iets was geweest om bang voor te zijn, de ultieme vijand. Maar nu, nu het einde van haar reis naderde, voelde ze zich eindelijk licht. Het leek alsof er een enorme steen van haar hart was gevallen. Ze riep wanhopig naar Shadow, maar hij kwam niet. Lena barstte in tranen uit.
Ze voelde een zachte hand op haar schouder. Lena sprong omhoog en ontmoette Shadow in een omhelzing.
‘Het spijt me.’ Shadow plantte zijn lippen op de hare.
‘Het is oké. Ik heb er altijd naar verlangd om je terug te zien.’ Lena glimlachte liefdevol naar hem.
‘Ik jou ook.’ Zijn donkere kraalogen keken haar liefdevol aan en hij sloot haar in zijn armen. ‘Het is tijd om te gaan,’ zei Shadow. En vlak voor Lena verscheen er een lichtje. ‘Ik zal je naar het hiernamaals leiden. Hou je ogen enkel gericht op het licht.’
Lena knikte. Shadow leidde Lena naar een rivier, zette haar op een bootje en ze voerden samen hand in hand de stroming af. De tranen stroomden over haar wangen, maar deze keer waren het tranen van geluk. Ze waren eindelijk voor altijd met elkaar herenigd.
Lorena van Dam volgt de opleiding Audiovisuele Vormgeving aan het Grafisch Lyceum Utrecht. Lees meer over Er Was Eens op erwaseens.nu.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven