Onderzoek

Leren lezen

Tekst Thoni Houtveen en Kees Vernooy
Gepubliceerd op 25-03-2008 Gewijzigd op 25-08-2017
Beeld HUMANTOUCHPHOTO
In Didactief van januari/februari stond een interview met professor Bosman over het belang van leren lezen. Vanuit het grote belang van goed leren lezen onderschrijven we in grote lijnen de uitspraken die Bosman doet.

Ingezonden brief

Aan de andere kant waren we verbaasd over haar uitspraken over het LISBO-project. Zij vergelijkt dit project met de aanpak van leren lezen die José Schraven heeft ontwikkeld. In dat verband zegt Bosman dat de methodiek van Schraven zeer effectief was in het SBO en in vergelijking met LISBO veel minder tijd kostte.

Naar aanleiding van deze uitspraken merken wij op dat Bosman wetenschappelijke onzorgvuldigheid moet worden verweten. Ze vergelijkt twee aanpakken die eigenlijk moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. De aanpak van Schraven heeft betrekking op het leren lezen, terwijl het bij LISBO, waarbij scholen werkten met Estafette, Leesweg Plus of RALFI, om voortgezet technisch lezen gaat. Kinderen moesten namelijk minimaal AVI-1 beheersingsniveau kunnen lezen om met LISBO mee te kunnen doen; ze moesten kunnen lezen! De LISBO-aanpak vergde 180 minuten per week.

De uitspraak van Bosman dat LISBO veel tijd vraagt vinden we onzorgvuldig. De aanpak van Schraven vraagt vier uur per week! Daarnaast merkt Bosman op dat LISBO weinig expliciet zou zijn over wat en waarom leerkrachten bepaalde zaken moeten doen. In een artikel in het Tijdschrift voor Orthopedagogiek (april 2006 ) hebben we echter zeer expliciet aangegeven dat LISBO een leerkrachtgestuurde aanpak is. Leerkrachten moesten doelgericht leesonderwijs geven, niet alleen per les, maar ook op langere termijn. Kinderen moesten minimaal twee AVI-beheersingsniveaus vooruitgaan in een jaar. Condities daarvoor waren voldoende tijd voor directe instructie, waarbij veel aandacht voor begeleid oefenen, en veel aandacht voor de leerkrachtvaardigheden die de aanpak voor voortgezet technisch lezen vraagt. Ook kwamen de knelpunten in de methoden voortdurend aan de orde. Onderzoek liet zien dat de LISBO-aanpak zeer succesvol was. Las bij de start van het project zes procent van de kinderen AVI-9, na drie jaar las negentig procent van de kinderen AVI-9! Tot slot: we vinden het opmerkelijk dat professor Bosman het belang van de aanpak van Schraven baseert op haar ervaringen met één school. We denken dat de uitspraken van mevrouw Bosman meer body zouden krijgen als deze gebaseerd waren op onderzoek bij minstens tien scholen die met de methodiek van Schraven werken. Nu kunnen we niet aan de indruk ontkomen dat de goede resultaten van één school met de aanpak van Schraven toegeschreven moeten worden aan de aanwezigheid van een zeer goede leerkracht.

Thoni Houtveen (Hogeschool Utrecht) Kees Vernooy (CPS) wetenschappelijke projectleiding LISBO 

Click here to revoke the Cookie consent