De zon schijnt fel boven de tenten en kramen op de Parade in het Amsterdamse Martin Luther Kingpark waar Leraren met Lef zijn jaarlijkse professionaliseringsbijeenkomst houdt. Leraren met Lef is een organisatie van leraren in het po, vo en mbo die zegt te streven naar verandering, verbetering en vernieuwing van onderop. Dit jaar is het thema van ‘Oei, ik groei’. Paul van Meenen, Tweede Kamerlid voor D66, verandert het meteen in ‘Hoi, ik groei’. Want groeien is leuk en samen groeien met andere leraren zou dagelijkse kost moeten zijn op scholen, aldus Van Meenen. Professionele ontwikkeling moet wel gebeuren in werktijd en niet na schooltijd. En dus ook niet in de vakantie, zoals deze bijeenkomst… Van Meenen pleit vanochtend vooral voor meer ruimte voor en vertrouwen in leerkrachten. ‘Als leraar heb je vertrouwen nodig in jouw groeimogelijkheden en ruimte om de dingen te doen die voor jouw kinderen het beste zijn.’
In een andere tent vertellen vier leraren hoe zij zich verder geschoold hebben met hun lerarenbeurs. Zo volgde Freek Wevering van het IJburg College een opleiding tot beeldcoach om zijn collega’s te filmen in de klas en hen zo te helpen om zich te ontwikkelen.
Mirjam de Goey van basisschool De Notenkraker vertelt hoe zij video’s gebruikt in de klas. Ze maakt zelf filmpjes om de klas te ‘flippen’, maar laat ook leerlingen filmpjes maken van elkaar waarin ze iets moeilijks uitleggen, bijvoorbeeld een breuk. Ze oppert zelfs een idee voor het werken met niveaugroepen en film: een groep schrijft het script, een andere groep presenteert, een andere groep filmt en de laatste groep edit het filmpje op de computer. Haar filmpjes zijn te vinden op Youtube op het kanaal ‘Juf Mirjam’.
Maud Rietjens van basisschool de Botteloef leerde hoe je een professionele schoolcultuur begint. Haar advies: stel een omgangscultuur op waarin je open communiceert, elkaar aanspreekt en naar elkaar luistert. En schrijf met het hele team aan een missie en een visie die door iedereen gedragen wordt.
Tot slot inspireert Michel Freriks van het IJburg College de tent met zijn verhaal over gamificatie in de klas, de zogenaamde ludodidactiek. Om leerlingen weer enthousiast te betrekken bij de lessen gebruikt hij gamemechanismen. Zo laat hij leerlingen een toets in één lesuur steeds opnieuw doen, met steeds een nieuwe set vragen, tot ze een 10 hebben. Net zoals je een level in een game opnieuw moet doen tot je het helemaal kunt volbrengen en naar het volgende level mag.
‘Old school leren is passé’. Dat stellen ook Baukje Bemener van New Pedagogies for new Deep Learning (NPDL) en Vanessa Hudig van de Nederlandse School die een openbaar gesprek voeren over hoe je het onderwijs kunt veranderen via professionalisering. NPDL is een internationaal partnerschap waarin scholen en leraren samen praten over hoe zij hun onderwijs willen veranderen. De Nederlandse School biedt professionaliseringstrajecten aan leraren. Erg inhoudelijk wordt het helaas niet. De dames houden meer een soort reclamepraatjes die bovendien niet helemaal uit de verf komen…
Het debat over segregatie even later gaat vooral over Amsterdam waar categorale gymnasia lijnrecht tegenover brede vo-scholen staan. Hun populaties verschillen: de categorale vwo-scholen trekken vooral ‘witte’ leerlingen met hoogopgeleide ouders, de brede scholen vooral niet-westerse leerlingen met laagopgeleide ouders. En aan deze segregatie lijkt nog geen einde te komen, er komen juist meer categorale scholen bij.
Lou Brouwers, directeur van het (brede) IJburg College, is niet mild. Elke school heeft volgens hem de maatschappelijke opdracht om leerlingen voor te bereiden op de samenleving en op omgang met iedereen. Jan van Muilekom, directeur van het Vossius Gymnasium, benadrukt dat het gymnasium ook aan die maatschappelijke opdracht wil voldoen, maar dat het lastig is om hun leerlingen met leerlingen van andere niveaus in aanraking te laten komen. Maar dat is toch ook niet alleen de verantwoordelijkheid van de school, merkt een leraar uit het publiek op. Kinderen kunnen ook buiten school in aanraking komen met andere kinderen, bijvoorbeeld tijdens de sportles.
Om meer kinderen naar hogere schoolniveaus te leiden verwacht Brouwers veel van het uitstellen van de selectie van 12 jaar naar bijvoorbeeld 15 jaar. Van Muilekom ziet de oplossing in betere toegankelijkheid. ‘Een scholengemeenschap biedt de ruimte om te groeien. De gymnasia moeten ook toegankelijker worden voor alle groepen kinderen’.
Maar het gymnasium hoeft toch niet het ideaal te zijn, vraagt een leraar uit het publiek, een scholengemeenschap is ook een prachtige plek. Van Muilekom kan alleen maar bevestigen natuurlijk: het gymnasium is niet voor elk kind de beste plek. ‘Er wordt veel van leerlingen gevraagd en het is toch een soort kennisklooster.’ Toch blijven gymnasia en vwo in het algemeen populair. Ligt het probleem dan bij de ouders die per se hun kinderen naar categorale vwo-scholen willen sturen? Niet helemaal, stelt Saskia Grotenhuis, directrice van brede school de Openbare Scholengemeenschap Bijlmer, ook besturen hebben een verantwoordelijkheid: ‘Het aanbod creëert de vraag’. Deze strijd is nog niet gestreden.
Ook de Onderwijscoöperatie is aanwezig op de Parade, met een bijeenkomst over het Lerarenregister. Ze wil graag input voor de criteria voor herregistratie: wat moet je als leraar doen om in het register te blijven staan? Maar tot een antwoord komt het nauwelijks. Een aantal leraren noemt knelpunten, anderen vragen rechtstreeks naar het nut ervan. De onvrede met het register is voelbaar in de tent. De enige serieuze suggesties zijn een gedrags- en beroepscode en de mogelijkheid om een netwerk op te bouwen met andere leraren.
Een onderwijsbijeenkomst is tegenwoordig niet meer valide als er geen leerlingen aan het woord komen. Vandaag vertellen leerlingen van de democratische middelbare school in Soest staatssecretaris Sander Dekker waarom leraren naar hun leerlingen moeten luisteren. ‘Het gaat over mijn leven, ik wil mijn leven vormgeven naar wat ik wil.’ Maar leraren moeten ook weer niet te passief zijn: ‘Een leraar moet met zijn hart naar jou voelen en naar jou kijken, zodat we samen een plan kunnen trekken’. ‘Een leraar moet wakker maken wat in jou zit’. En dat is nog niet alles. Een leraar moet authentiek zijn, luisteren naar leerlingen, openstaan voor kritiek van leerlingen, doen wat hij zelf belangrijk vindt in plaats van alleen het boek volgen en gelijkwaardig met leerlingen omgaan. De leerlingen stelen de show. Hoewel Dekker nog niet helemaal is overtuigd. ‘Als je jong bent, zie je nog niet alle consequenties van je keuzes. Nu ben ik blij met de dingen die ik vroeger moest doen, maar niet zo leuk vond’. Het advies van de jongeren aan de staatssecretaris luidt desalniettemin: maak alle toetsen en examens optioneel en zet het leren voorop in plaats van het halen van een diploma.
De dag eindigt in Amsterdamse sferen met Delia Timmerman, Amsterdams gemeenteraadslid voor D66, en Annette van Valkengoed, directeur van basisschool Laterna Magica in Amsterdam. Onderwerp van gesprek: Amsterdams onderwijsbeleid. Zo kunnen leraren, lerarenteams en scholen een professionaliseringsbeurs aanvragen. En onlangs vond de wedstrijd Onze Nieuwe School plaats, waarin ideeën voor nieuwe scholen werden opgeroepen. Van Valkengoed was één van de winnaars met haar idee om haar basisschool uit te breiden tot een school van 0 tot 18 jaar. Ze vertelt dat haar school onderwijst in ‘natuurlijk leren’ en al begint vanaf nul jaar, zodat leerlingen meer kansen krijgen. Daarnaast wil ze met haar nieuwe initiatief bijvoorbeeld maatwerk leveren in de overgang naar het voortgezet onderwijs: eerder voor wie een voorsprong heeft, later voor wie nog even wil groeien. Denk je, dat kan toch allemaal niet? Jawel, zegt Van Valkengoed. ‘Soms is het schuren tegen het systeem. Je moet het gewoon doen! Soms weet je dat je in gesprek moet, omdat de regels niet passen.’ En daarmee bewees ze een mooi slotspreker te zijn: een leraar met lef.
Eline Geus is redacteur van Didactief.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven