Wanneer functioneren leraren goed? Als ze vaardig genoeg zijn om voor de klas te staan, voldoende gemotiveerd en tevreden over hun werksituatie (Runhaar, 2017). Aan vaardigheden en motivatie is geen gebrek in het basisonderwijs: op een schaal van 1 tot 7 geven de leraren uit ons onderzoek (zie kader) zichzelf gemiddeld een 6 (vaardigheden) en 6,2 (motivatie).
Maar de gemiddelde mening over hun werksituatie is met 5,3 duidelijk minder gunstig. Die relatief lage score komt door ontevredenheid over werkdruk (4,2) en salaris (4,1; het onderzoek vond plaats in voorjaar 2019, voor de verhoging van 4,5% die OCW bekendmaakte in december, red.). Over andere aspecten zijn leraren best tevreden, zoals waardering van collega’s (6,2) en variatie in taken (5,7). Schoolleiders kunnen de werkdruk positief beïnvloeden, zeggen leraren. Een van hen geeft als voorbeeld: ‘We vonden avondvergaderingen te veel worden, en daar deed onze schoolleider iets aan. Ze luistert naar ons en ze bewaakt onze valkuilen. Ze heeft er ook voor gezorgd dat de oudercommissie nu zonder leraren vergadert.’ Maar schoolleiders kunnen ook werkdrukverhogend werken, legt bijvoorbeeld een collega uit: ‘We doen te veel activiteiten. Dan weer de week van de boer, de dag van de pannenkoek, de grote rekendag. We gaan te gemakkelijk mee met allerlei wensen uit de buitenwereld.’
De mening van de leraren over hun werksituatie hangt samen met hun mening over het personeelsbeleid van hun bestuurders en schoolleiders. Hoe meer ze dat beleid waarderen, hoe positiever ze ook zijn over hun werksituatie. De meesten zijn tevreden over het personeelsbeleid: een vijfde (21%) vindt het sterk en ruim de helft (55%) vindt het meer sterk dan zwak. Toch is er een grote groep die negatief oordeelt: eveneens bijna een vijfde (19%) vindt het personeelsbeleid in hun organisatie meer zwak dan sterk en 5% vindt het uitgesproken zwak.
De kritiek betreft vooral professionele ontwikkeling en beloning. Leraren vinden dat hun werkgever en leidinggevende meer kunnen doen aan hun ontwikkeling en die van collega’s. Een derde van de bevraagde leraren (32%) werkt nog niet of weinig samen met collega’s met professionalisering als doel, 29% voert geen gesprekken met hun leidinggevende over dit onderwerp. De leraren vinden daarnaast dat nieuwe collega’s beter moeten worden begeleid en ondersteund, en, zegt een van hen: ‘Onderwijsassistenten die zich willen bijscholen tot leraar, moet je met beide handen vasthouden.’
Over hun beloning vinden leraren dat de mogelijkheden voor meer verantwoordelijkheden of doorgroei naar een hogere functie soms beperkt zijn. ‘In het beloningssysteem zijn fouten gemaakt,’ aldus een van hen. ‘De doorvoering van de functiemix is heel traag op gang gekomen.’ Ook bieden besturen volgens 44% van de leraren geen of nauwelijks ondersteuning in verschillende levensfasen (zoals bij gezinsuitbreiding of bij ouder worden). Bijna de helft van de leraren (47%) mist beleid om ziekte en uitval te voorkomen.
Overwegend tevreden zijn leraren over hun beoordeling en autonomie en de besluitvorming. Leidinggevenden beoordelen hen volgens duidelijke criteria en procedures, er worden gespreksverslagen gemaakt en schoolleiders gebruiken goede instrumenten als ze lessen komen observeren.
Ook vinden leraren dat ze voldoende autonoom kunnen opereren binnen de verantwoordelijkheden van hun functie. Ze kunnen ideeën uitwerken en zelfstandig beslissingen nemen, wat ze invloed geeft op hoe ze hun werk inrichten: ‘En als een idee uitloopt op niets, krijg je later geen verwijt te horen.’ Over de manier waarop schoolleiders hen betrekken bij besluiten zijn de leraren ook te spreken. Inspraak is veelal vanzelfsprekend.
Motivatie en meerWat vind je van het personeelsbeleid en de dialoog die je werkgever hierover met jou voert? 240 leraren van 80 basisscholen (64 besturen, waarvan 11 eenpitters) beantwoordden deze vragen. Zij beoordeelden daarnaast hun vaardigheden, motivatie en werksituatie. Met acht leraren van drie scholen werden verdiepende gesprekken gevoerd. Ook 199 bestuurders en 172 schoolleiders vulden vragenlijsten in. |
Besturen en schoolleiders die in gesprek gaan met hun leraren over het personeelsbeleid (ontwikkeling, evaluatie), vergroten waarschijnlijk de kans op tevreden personeel. Deze dialoog komt vooralsnog niet zo uit de verf: 40% van de leraren ziet hier geen of weinig aandacht voor. Lang niet altijd wordt ze gevraagd wat hen het meest motiveert of mogen ze over het professioneel statuut meepraten. Bovendien schort het aan communicatie over veranderingen in het personeelsbeleid en aan verantwoording. Bestuurders en schoolleiders denken op al deze punten positiever over zichzelf dan het oordeel van leraren rechtvaardigt.
Wil je als bestuurder of schoolleider je leraren tevredener maken, kijk dan eens samen met hen kritisch naar het personeelsbeleid. Vooral professionele ontwikkeling en beloning verdienen aandacht.
Gerry Reezigt, e.a., Personeelsbeleid in het primair onderwijs. GION/Rijksuniversiteit Groningen, in opdracht van OCW, 2019.
Bron:
Runhaar, P. (2017). How can schools and teachers benefit from human resources management? Conceptualising HRM from content and process perspectives. Educational Management and Leadership, 45(4), 639-656.
Dit artikel verscheen in Didactief, april 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven