Onderzoek

Laat zwakke spellers veel oefenen

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 09-03-2015 Gewijzigd op 22-10-2016
Zwakke spellers hebben geen speciale didactiek nodig. Wel extra instructie en oefening, blijkt uit Nijmeegs onderzoek.

Een gemiddelde leerling kan halverwege groep 3 minimaal twintig woorden foutloos schrijven. Van kinderen met ernstige spraak- en taalmoeilijkheden (ESM) kan 61% dit nog niet eens aan het eind van groep 3. Een hopeloze zaak? Nee, als je maar tijdig ingrijpt, is de boodschap van de Nijmeegse promovenda Kim Cordewener.

Cordewener deed onderzoek naar hoe leerlingen leren spellen. Opvallende uitkomst is dat alle leerlingen eenzelfde leerproces doormaken. Zwakke spellers, onder wie kinderen met ESM, maken dezelfde fouten als 'gewone' leerlingen, alleen meer en langer. 'Dat betekent dat deze kinderen geen andere didactiek of instructie behoeven, alleen meer aandacht en oefening,' vertelt Cordewener. 'Hoe eerder je daarmee begint, hoe sneller ze hun achterstand inlopen.'

Om zwakke spellers tijdig in het vizier te krijgen, moet je goed kijken welke leerlingen begin groep 3 moeite hebben met het leren van de letters en wie het midden groep 3 nog lastig vindt om goed te spellen (spellingvaardigheid). Met respectievelijk 79% en 100% nauwkeurigheid kun je daaruit zwakke spellers destilleren. Deze leerlingen geef je vervolgens extra instructie en oefening. 'Werk daarbij gestructureerd aan letterkennis en het opdelen van een woord in klanken,' adviseert Cordewener.

In hogere groepen loont het om expliciet spellingregels uit te leggen en aan te leren, vooral de regels met weinig uitzonderingen. 'Leer leerlingen om elk woord op te delen in klankgroepen, zoals "kro-ke-tten", en vervolgens per klankgroep de bijbehorende regel toe te passen. Zo leren leerlingen echt goed nadenken in plaats van gewoon maar wat op te schrijven. Leerlingen die we deze strategie lieten toepassen, gingen goed vooruit.'

Ook effectief zijn visuele dictees. Daarbij bestuderen leerlingen een woord een paar tellen om het daarna uit het hoofd op te schrijven en meteen zelf te checken of ze het goed geschreven hebben. Deze methode is vooral handig voor woorden die niet makkelijk volgens vaste regels aangeleerd kunnen worden. 'Direct zelf laten nakijken is het beste. Hoe meer tijd er zit tussen schrijven en nakijken, hoe minder effectief.'

Kim Cordewener, Variation in spelling ability in children: Precursors, acquisition, and instruction. Proefschrift Radboud Universiteit 2014.

Tekst: Bea Ros

Dit artikel is eerder verschenen in Didactief, oktober 2014.

Click here to revoke the Cookie consent