Onderzoek

Kunnen we skills meten?

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 25-08-2020 Gewijzigd op 25-08-2020
Skills als samenwerken, analyseren, digitale vaardigheden en kritisch denken krijgen steeds vaker aandacht. Ook bij onderwijsvernieuwingen zoals Curriculum.nu spelen deze skills een belangrijke rol. Maar hoe weet je nu of leerlingen deze skills beheersen? Het meten daarvan is nog niet zo makkelijk.

Burgerschapscompetenties, digitale geletterdheid, sociaal-emotionele ontwikkeling en zelfregulatie. We weten op veel punten nog niet goed hoe leerbaar ze zijn op school, maar dat ze ertoe doen is duidelijk. Sterker, ze hebben flinke invloed op succesvolle onderwijsdeelname van kinderen en jongeren, hun levensloop, participatie op de arbeidsmarkt en deelname aan de samenleving. Voor leerlingen (wat heb ik geleerd?), leraren (welk onderwijs heeft de leerling nodig?), scholen (hoe goed is ons onderwijs?) en voor de overheid (is stimulering of bijsturen nodig?) is inzicht in hoe en in hoeverre, leerlingen deze skills ontwikkelen van belang. Maar ja, hoe weet je dat? Onlangs verscheen een onderzoek in hoeverre deze advanced skills, zoals ze ook wel genoemd worden, gemeten kunnen worden met behulp van de instrumenten die nu voorhanden zijn. Best lastig, blijkt.

Dat is een van de conclusies uit een studie naar mogelijkheden om advanced skills in kaart te brengen. Onderzoekers Remmert Daas (UvA), Anne Bert Dijkstra (UvA), Erik Roelofs (Cito) en Cor Sluijter (Cito) stellen in hun rapport Het meten van skills dat onlangs verscheen, dat basale empirische kennis over advanced skills nog steeds ontbreekt. Ook concluderen ze dat er dringend behoefte bestaat aan longitudinaal onderzoek om daarin te voorzien. 

De onderzoekers analyseerden 36 instrumenten: 7 voor het meten van burgerschapscompetenties, 14 voor digitale geletterdheid, 9 voor sociaal-emotionele ontwikkeling en 6 voor zelfregulatie. Een van de belangrijkste selectiecriteria was of de instrumenten geschikt zijn voor gebruik op stelselniveau. Inzicht in hoe het stelsel ‘het doet’ is een eerste stap, nodig om te beoordelen in hoeverre het Nederlandse onderwijs erin slaagt leerlingen deze skills bij te brengen. Ook het bouwen van goede instrumenten voor beoordeling van individuele leerlingen is belangrijk, maar nog  ingewikkelder.

De analyse maakt duidelijk dat er nog veel werk nodig is. Zo zijn burgerschapsinstrumenten goed te gebruiken om uitkomsten van groepen leerlingen of scholen te vergelijken, maar weten we nog niet goed in hoeverre daarmee ook later gedrag kan worden voorspeld. Voor digitale geletterdheid laten de meeste instrumenten nog veel te wensen: ze zijn niet levensecht (‘authentiek’) en conceptueel onduidelijk. Testen voor sociaal-emotionele ontwikkeling zijn vooral gericht op het signaleren van problematisch gedrag, maar sociaal-emotioneel functioneren gaat verder dan dat. Maar wát dan wenselijk is, laat zich niet maar zo definiëren. Uit het onderzoek blijkt ook dat digitale ‘interessante mogelijkheden’ bieden voor directe metingen van sociaal-emotionele ontwikkeling. Voor zelfregulatie vraagt eerst de grote hoeveelheid theorieën en concepten meer duidelijkheid.

De onderzoekers wijzen vooral op het gebrek aan directe metingen; benaderingen waarbij de skills beoordeeld worden door leerlingen een (authentieke) taak te geven waarin ze skills hands-on toepassen. Ook onduidelijkheid over de precieze inhoud van de voor te leggen taken en taaksituaties bemoeilijkt een goede meting. Toch zouden we niet moeten wachten tot al het theoretische voorwerk gereed is. Want, stellen de onderzoekers, alleen door de vertaling van skills in concreet meetbare taken in combinatie met een voortschrijdende theoretische verheldering van skills, kunnen op afzienbare termijn verdere stappen worden gezet. 
 

Het meten van skills: Verkenning van mogelijkheden voor een skills module gekoppeld aan het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs. Remmert Daas, Anne Bert Dijkstra, Erik Roelofs & Cor Sluijter. Universiteit van Amsterdam & Cito.

Click here to revoke the Cookie consent