Het begon op een conferentie met een vluchtige opmerking van de directeur van een basisschool in de kop van Noord-Holland: ‘De ervaringen die kinderen buiten school opdoen…, daar moet binnen school meer uit te halen zijn.’ Deze opmerking groeide uit tot een projectgroep die op zoek is gegaan naar een strategie voor reflectie op binnen- en buitenschoolse ervaringen. Centrale vraag: hoe kun je als leraar die zaken met elkaar verbinden en burgerschapscompetenties van leerlingen stimuleren? Deelnemers waren een lerarengroep van Surplus, een collectief van 25 basisscholen in Noord-Holland, en van Asko, organisatie voor primair onderwijs in Amsterdam met 32 basisscholen, en onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam en een onderzoeker en ontwikkelaar van CED-groep.
School, thuis en vrije tijd komen dichter bij elkaar
De methoden voor burgerschapseducatie die deze scholengroepen gebruiken, sluiten volgens leraren te weinig aan bij de buitenschoolse ervaringen van leerlingen. Zo kan de manier waarop thuis een besluit wordt genomen over bijvoorbeeld een vakantie, aangegrepen worden om het onderwerp democratisch handelen te bespreken in de klas. En verschillen in eetgewoonten thuis kunnen een aanknopingspunt zijn om verschillen tussen leerlingen en hoe ze daarmee omgaan te behandelen. Het geleerde blijft dan niet iets van school, maar krijgt betrekking op het eigen leven van de leerlingen en heeft daardoor meer impact.
Vanuit deze gedachte zijn de deelnemers in de projectgroep aan de slag gegaan. Zij hadden één schooljaar tot hun beschikking, en dat kent z’n beperkingen in tijd. Om die reden is het thema afgebakend tot twee van de vier sociale taken binnen burgerschap: omgaan met verschillen en democratisch handelen (de andere twee zijn: omgaan met conflicten en maatschappelijk verantwoord handelen). In drie werksessies hebben acht leraren uit groep 7 en 8 samen met de onderzoekers didactische strategieën ontwikkeld om reflectie op ervaringen bij leerlingen te stimuleren.
‘Vier jij je verjaardag niet?’
Toen dit jaar de eindmusical voor groep 8 uitgezocht moest worden, betrok Monique de Wit, leerkracht van groep 8 op obs De Kei in Hippolytushoef haar leerlingen daarbij. ‘Ik koos altijd zelf die musical uit, maar geïnspireerd door de projectgroep over burgerschap heb ik er een democratisch proces van gemaakt. We hebben gekeken welke musicals er beschikbaar waren en de voor- en nadelen op een rijtje gezet, maar natuurlijk ook gekeken welke we het leukst vonden.’
Sinds haar deelname aan de projectgroep is De Wit zich veel bewuster van de mogelijkheden om aan te haken bij burgerschapsvraagstukken. ‘Elke ochtend kijken we naar het Jeugdjournaal. Daar is dagelijks een stelling, bijvoorbeeld over donorschap. Dat leent zich vaak voor discussie in de klas. Daarbij moet ik me als leerkracht meer opstellen als coach: ik ben niet degene die kennis overdraagt, maar degene die vragen stelt. Wat vind jij…, stel dat…’
In De Wits klas zit een jongen die anderhalf jaar in Canada woonde, een jongen met een Oostenrijkse vader en een Syrisch meisje. ‘Toen we het laatst over verjaardagen hadden, bleek dat die bij alle kinderen wel min of meer op dezelfde manier werden gevierd. Alleen het Syrische meisje had haar verjaardag pas één keer gevierd, bij familie in Rotterdam. Dan wordt zo’n klas heel erg stil en zijn we heel duidelijk bezig met het burgerschapsthema omgaan met verschillen.’
De Wit heeft zelf veel gehad aan de waaier die de projectgroep opstelde. Collega’s ziet ze verschillend reageren. ‘Sommigen pikken het zo op, anderen hebben behoefte aan meer begeleiding. Voor hen zouden we een inleidend filmpje kunnen maken, waarin we duidelijk maken hoe je de waaier gebruikt.’
Het samenwerken met Amsterdamse collega’s heeft De Wit als erg inspirerend ervaren. ‘In Amsterdam blijken leerlingen te denken dat bij ons de kinderen allemaal op de dijk spelen. Dat motiveert mij enorm om meer aandacht te besteden aan omgaan met verschillen. Dat moet verder gaan dan de groep waarin je zit en de plek waar je woont.’ / Peter Zunneberg
Vanuit de literatuur weten we dat reflectieve processen, zoals analyseren en integreren, een belangrijke rol spelen bij het aanleggen van verbindingen tussen leerervaringen. Op basis hiervan heeft de projectgroep een stappenplan ontwikkeld. In stap 1, activeren, grijpen leraren op het moment dat het relevant is of spontaan opspeelt, ervaringen van buiten de klas aan om een sociale taak te behandelen. In stap 2, analyseren, gaan ze na welke verschillen en overeenkomsten er zijn tussen contexten (school, vrije tijd en thuis) én tussen leerlingen. Wordt een gezamenlijk besluit thuis bijvoorbeeld anders genomen dan op school? Ten slotte moet stap 3, integratie, ervoor zorgen dat leerlingen aan het denken worden gezet over hun gedrag, ervaringen en opvattingen. In deze fase krijgen ze vragen als: ‘waarom gaat het thuis anders dan op school?’ en ‘waarom vind je dat belangrijk?’ Vervolgens kijken de leerlingen terug op wat ze hebben geleerd en vooruit naar hoe ze hiermee verdergaan.
‘Ze houden school en privé gescheiden’
Breng ervaringen van school, thuis en vrije tijd met elkaar in verband om burgerschap onder de aandacht te brengen. Dat was de opdracht van de projectgroep waar ook Dieneke Blikslager, leerkracht in groep 7/8 en adjunct-directeur van de Sint Janschool in de Amsterdamse wijk De Baarsjes, in meedraaide. ‘Eerst in de ontwerpgroep, waar we keken hoe we dat voor elkaar konden krijgen.’ En nadat die groep een waaier had ontwikkeld waarin heel handzaam aanwijzingen en tips staan voor verbreding, verdieping en verschillende werkvormen, ook in de uitvoeringsgroep. ‘We hebben toen bekeken wat erbij moest en wat er anders kon.’
De leerkrachten in de projectgroep richtten zich op twee sociale taken van burgerschap. ‘Dat waren democratisch handelen en omgaan met verschillen, omdat die voor basisschoolleerlingen het makkelijkst te behandelen en uit te diepen zijn.’
De waaier is bedoeld om leerkrachten te laten activeren, analyseren en integreren, als het gaat om burgerschap. ‘Door de juiste vragen te stellen, zoals “hoe gaat dat bij jullie thuis?”, laat je leerlingen daarover nadenken. Ieder heeft daarop zijn eigen antwoord. Dat zet je op een rijtje en dan merken leerlingen dat zoals zij het doen, niet altijd vanzelfsprekend is.’ Maar om zo ver te komen is volgens Blikslager af en toe nog best lastig. ‘Ik heb gemerkt dat leerlingen school en privé onbewust vaak gescheiden houden. Ze vertellen niet spontaan over thuis. Het helpt dan als ik zelf ook dingen vertel, bijvoorbeeld dat ik met een Fransman getrouwd ben en hoe dingen in het dagelijks leven in Frankrijk gaan.’
Blikslager benadrukt dat de waaier een hulpmiddel is en vooral niet als methode gezien moet worden. ‘Het gaat erom dat wij leerlingen zich bewust willen laten zijn van hun eigen ideeën en hun handelen.’ / Peter Zunneberg
De leraren uit de projectgroep hebben het stappenplan vervolgens uitgeprobeerd in de klas en tijdens de werksessies besproken waar zij tegen aanliepen. Wanneer praat je bijvoorbeeld verder over een thema? Welke thema’s zijn geschikt en welke vragen kun je stellen om met leerlingen in gesprek te gaan?
Aan de hand van de praktijkervaringen van leraren heeft de projectgroep handreikingen en strategieën geformuleerd die helpen om het stappenplan voor reflectie in praktijk te brengen. Op basis van het stappenplan, de handreikingen en de strategieën is een waaier ontwikkeld: gebonden kaartjes op A6-formaat met daarop per stap uitgelegd hoe je als leraar te werk kunt gaan. De waaier geeft tips en voorbeelden van werkvormen, zoals een woordweb, een meningenweb en voorbeeldvragen bij elke stap.
In een experimenteel onderzoek is de effectiviteit van deze waaier onderzocht. Leerlingen van wie de leraren twaalf weken lang werkten met de waaier werden vergeleken met een controlegroep. Leerlingen kregen een vragenlijst over hun kennis en attitudes met betrekking tot democratisch handelen en omgaan met verschillen in diverse contexten (school, thuis en vrije tijd). Zo kregen ze de stelling voorgelegd: ‘Thuis vind ik het belangrijk iets te leren over andere culturen.’ Na twaalf weken is met een schrijfopdracht nagegaan of het reflectievermogen van leerlingen toenam. Door het gebruik van de waaier bleken leerlingen in groep 8 minder verschillen tussen de drie contexten te ervaren. Verder leek de waaier een klein positief effect te hebben op de burgerschapskennis van leerlingen die minder goed zijn in begrijpend lezen. Maar het vermogen van leerlingen om op hun eigen ervaringen te reflecteren verbeterde niet. Hoe dit bevorderd kan worden, moet uit verder onderzoek blijken.
'Ze houden school en privé gescheiden'
De leerkrachten waren positief over de inzet van de waaier. In interviews noemden zij met name het flexibel kunnen inzetten ervan een grote meerwaarde. Ook zeiden ze dat ze met de waaier doelgerichter en beter gestructureerde gesprekken over burgerschap kunnen voeren met de klas en dat door de voorbereiding met de waaier de lessen meer diepgang krijgen.
Leren reflecteren op binnen- en buitenschoolse burgerschapservaringen. NRO kortlopend praktijkgericht onderzoek (NWO-projectnummer: 405-16-503/808). Download de gratis waaier hier.
Dit artikel verscheen in Didactief, december 2017.
Lees ook het rapport 'Burgerschap op School. Een beschrijving van burgerschapsonderwijs en de maatschappelijke stage' van de Inspectie van het Onderwijs (2016).
Ash, S.L., Clayton, P.H., & Atkinson, M.P. (2005). Integrating reflection and assessment to capture and improve student learning. Michigan Journal of Community Service Learning, Spring, 11(2), 49-60.
Bloom, B.S., Englehard, M., Furst, E., Hill, W., & Krathwohl, D. (1956). Taxonomy of educational objectives: Handbook I: Cognitive domain. New York: McKay.
1 NRO projectpagina
2 Waaier reflecteren op burgerschapservaringen
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven