Een school die minimaal drie jaar op rij een onvoldoende beoordeling van de inspectie krijgt, geldt als (zeer) zwak. In 2009 gold dat voor 7,4% van alle basisscholen, twee jaar later was dat percentage bijna gehalveerd. In Amsterdam is wethouder van onderwijs Lodewijk Asscher (PvdA) nog strenger dan de inspecteur. Hij dwingt ‘zijn’ scholen hun onderwijs te verbeteren in het project Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA, zie kader). Basisschool Ru Paré in Amsterdam Slotervaart gold jarenlang als een van de zwakste scholen van ederland. Langzaam is ze uit het dal gekropen. Daarbij was de bijdrage vanuit het project KBA een van de passanten in een lang en lastig verhaal. Op openbare basisschool De Ster heeft KBA het verschil gemaakt. De context waarin een school moet opereren, zo blijkt uit hun verhalen, bepaalt mede het succes. Martine Nieuwstad, directeur van De Ster is helder. ‘Er is veel te lang getut met deze school. Oké, we hebben een ingewikkelde fusie achter de rug, staan in een moeilijke wijk en 60% van onze leerlingen heeft een zorgdossier. Maar daar hebben we ons te lang achter verscholen.’ Middenin Amsterdam Zuidoost heeft De Ster inderdaad niet de makkelijkste uitgangspositie, zou je zeggen. Veel leerlingen komen uit sociaal-economisch zwakkere milieus en spreken thuis geen Nederlands.
Begin 2009 beoordeelde de inspectie de school als zeer zwak. Een paar van de pijnpunten: te lage Cito-scores, slecht klassenmanagement en instructie van te laag
niveau. Voor een deel van het team was de nieuwe status moeilijk te verkroppen. Nieuwstad: ‘Onder de leerkrachten heerste het gevoel dat ons onrecht was aangedaan: we werkten allemaal keihard en deden toch ons best? Maar aan de andere kant was het inspectieoordeel zo’n duidelijk signaal, daar konden we
niet omheen. Er moest iets gebeuren.’
Niet veel later kwamen de experts van KBA langs om de school door te lichten – een confronterend bezoek. ‘Ze staan om half 8 ’s ochtends voor de deur, bezoeken alle klassen, observeren docenten en voeren esprekken’, vertelt Nieuwstad. ‘Aan het eind van de dag krijg je dan een formulier voor je neus waarin je school in rode, groene en roze vakjes is weergegeven. Nou, onze school kleurde heel erg rood. Er was van alles mis.’ Daarna stelde Nieuwstad, begeleid door KBA, een verbeterplan op. Geen makkelijke opgave; als er zo veel te erbeteren valt, waar begin je dan?KBA selecteerde prioriteiten: eerst het klassenmanagement, daarna betere instructie. Nieuwstad liet externe experts ver de vloer komen om de leerkrachten te coachen en ze nieuwe vaardigheden bij te brengen. Nieuwstad: ‘We hebben het team heel erg bij de hand genomen, veel begeleid. Dat heeft goed gewerkt, maar op een gegeven moment raken leerkrachten daar zo aan gewend dat ze vergeten hoeveel ze zelf kunnen. Daar moet je wel op letten bij KBA: dat je niet te veel afhankelijk wordt van expertise van buitenaf.’ Daarom legde de school ook de nadruk op het leren van elkaar. Nieuwstad: ‘Er is een veel opener cultuur ontstaan, collega’s durven elkaar nu veel meer om feedback en ondersteuning te vragen.’
Zo’n KBA-traject is geen makkelijke tijd, daar kunnen ze bij De Ster van meepraten. De lat ligt hoog en het tempo zit er flink in. Drie leerkrachten haalden het niveau niet en moesten vertrekken. Ook voor de rest van het team was het aanpoten. Nieuwstad: ‘Soms ging het eigenlijk te snel en dan trapte ik op de rem, ook al liep het verbeterplan daardoor vertraging op. De KBA-experts waren daar niet blij mee, maar dan vingen de intern begeleider en ik de klappen op. Want wij moesten binnen het team ook gewoon de motor draaiende houden.’ Als directeur was ze eigenlijk voortdurend een buffer tussen de onderwijsexperts en de leerkrachten, vertelt Nieuwstad. ‘De experts zeggen waar het op staat, ze maken dingen niet mooier dan ze zijn. Eens in de zoveel tijd komen ze een monitor doen om te kijken hoe het gaat. Na een lange dag krijg je dan als directeur een rapportage die er vaak niet om liegt. Soms was ik behoorlijk teleurgesteld: hadden we ergens heel hard aan gewerkt, maar was er nauwelijks iets van terug te zien. In mijn verslag aan het team was ik dan selectief: wat is voor hen relevant, welke vervolgstap koppel ik hieraan om de moed erin te houden?’ Inmiddels heeft De Ster het KBA-traject afgerond en staat ze te boek als ‘een gezonde school in ontwikkeling’. Op veel terreinen moet het nog beter, maar voor de school is duidelijk hoe ze dat gaan aanpakken. Er is veel verbeterd: de toetsresultaten halen de inspectienorm, in bijna alle lessen werken de leerkrachten met groepsplannen en het onderwijs is veel meer toegespitst op de individuele behoeften van de leerlingen. En de status ‘zeer zwak’? Die is De Ster inmiddels kwijt; in 2012 beoordeelde de inspectie de school als voldoende. Nieuwstad: ‘We hebben gevochten voor een basis om verder te kunnen, nu kunnen we gaan uitbouwen en weer aandacht besteden aan leuke dingen: volgend jaar beginnen we met een muziekpilot. Dat is ook wel nodig, want in zo’n KBAtraject ben je eigenlijk drie jaar lang gefocust op taal en rekenen. Toch denk ik dat die nadruk op opbrengsten uiteindelijk de enige manier is om scherp te blijven; het gaat in je systeem zitten. We zijn ons nu veel meer bewust van wat de tijd en energie die je ergens in steekt nou eigenlijk oplevert. Vroeger verdwenen toetsresultaten meteen in de kast en keken we er nooit meer naar; nu doen we er echt iets mee.’
Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA)
Toen Lodewijk Asscher wethouder van onderwijs werd in 2008, telde Amsterdam 42 (zeer) zwakke basisscholen. Onacceptabel, vond hij. Hij stelde zijn eigen norm op voor goed onderwijs – strenger dan de inspectie – en maakte budget vrij voor een ambitieus verbeterplan: Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA). Scholen die deelnemen, worden in een traject van zo’n 3 jaar begeleid bij het verbeteren van hun onderwijskwaliteit. Hoe werkt zoiets? Eerst lichten de experts van KBA (drie voormalige onderwijsinspecteurs) de school door tijdens een nulmeting. Daarna stellen ze samen met de school een verbeterplan op en blijven ze de directie intensief begeleiden bij de uitvoering. Diverse keren per jaar komen ze de voortgang controleren.
KBA-expert Ko Groen: ‘Bij zo’n nulmeting worden we meestal niet met gejuich ontvangen. We beginnen altijd met slecht nieuws en nemen geen blad voor de mond. Het incasseringsvermogen van scholen is bewonderenswaardig groot. Soms schrikken we echt van wat we aantreffen: lessen die veel te laat beginnen, instructie waar geen tempo in zit, scholen die experimenteren met een onderwijsconcept en hun leerlingen nauwelijks nog in beeld hebben. Toch zien we ook scholen waar weinig hoop voor leek te zijn weer opbloeien. Bij alle KBA-scholen – en dat zijn er meer dan 90 – zien we grote verbeteringen in instructie, organisatie en klassenmanagement.’ Ze waren niet allemaal zwak. Groen: ‘Ook veel scholen die “voldoende” presteren doen toch mee aan KBA, omdat ze zich graag verder willen ontwikkelen. Enkele zwakke scholen kozen ervoor niet mee te doen. De gemeente kan ze niet verplichten, want schoolbesturen zijn autonoom.’ De Asscher-norm: minimaal een gemiddelde Citoscore van 534, minstens een kwart van de leerlingen naar havo of vwo en een leerachterstand van meer dan anderhalf jaar bij maximaal een vijfde van de leerlingen in groep 8.
Is de wethouder te ambitieus en bemoeit hij zich te veel met het onderwijs? Groen: ‘De gemeente heeft er alle belang bij dat kinderen in de stad goed onderwijs krijgen. Asscher steekt heel veel geld in die scholen, dan mag hij ook een tegenprestatie verwachten in de vorm van kwaliteit. En zijn aanpak werkt: zwakke basisscholen zijn een zeldzaamheid geworden in Amsterdam.’ / JvdB
Ook obs Ru Paré heeft een KBA-traject afgesloten. Maar op deze school in Amsterdam Slotervaart lijkt het traject minder impact te hebben gehad dan op De Ster. De school heeft een lange geschiedenis van interventies,
KBA is slechts een van de vele. Sleutelwoord in de geschiedenis van de Ru Paré is
discontinuïteit. Wim Ponsen is met vier jaar de langst zittende directeur van de afgelopen 15 à 20 jaar. In een ruime directiekamer ontvangt hij ons met zijn adjunct
en zijn remedial teacher. Toen hij aantrad in 2008 had de school acht jaar op rij een negatieve beoordeling gekregen van de inspectie. Elke anderhalf jaar zat er een nieuwe directeur, die vaak een scala van externen aantrok. De gemiddelde omloopsnelheid van een intern begeleider was een jaar. Functioneringsgesprekken
werden vrijwel niet meer gevoerd, veel leraren gingen hun eigen gang. Ponsen: ‘Ik nam de zaak over van twee interim managers die hier anderhalf jaar hadden
rondgelopen. Hun belangrijkste actie was dat ze 25 van de 35 personeelsleden op de mobiliteitslijst hebben gezet, een unieke operatie in onderwijsland.’ Bewijs bovendien, dat ook voordat KBA bestond, soms harde maatregelen niet werden geschuwd. De braindrain had wel effect. De resultaten van de Ru Paré werden daarna langzaam beter.
Onderwijskundige Rikie van Blijswijk moest begin 2008 van het nieuwe team één geheel te maken. De school voldeed aan alle kenmerken van een (zeer) zwakke school, zegt ze nu: ‘Ik zag mensen die in hun schulp kropen, de relatie met ouders was moeizaam, de relatie met collega’s: de klasdeuren zaten potdicht.’ Iedereen werkte hard, net als op De Ster, sommigen draaiden 12 uur op een dag. Van Blijswijk: ‘De definitie van succes op school was: hogere Cito-scores. Er ging heel veel tijd zitten in toetsen, grote uitdraaien maken.
Ik heb geprobeerd de pedagogiek terug te brengen in de school. Het gesprek moest weer over kinderen gaan.’ Terugkijkend zegt ze, ‘is dat onvoldoende gelukt. We
hebben onze tanden stukgebeten op de omgeving. Achter de voordeur gebeurt er van alles in die gezinnen. De moskee op het Allebeplein waar veel kinderen op
zaterdag kwamen, hanteerde een ander pedagogisch regime. We hebben te weinig tijd gehad om een pedagogisch gesprek op teamniveau vlot te trekken.’
Toch kreeg directeur Ponsen veel voor elkaar. ‘Dat nieuwe team had echt iets van: wij gaan dit op orde brengen! Mensen waren super gemotiveerd.’ Remedial teacher Hanna Berretty zette een succesvol ‘leesfabriekje’ op, waarna de resultaten van de leerlingen met sprongen vooruit gingen. Ponsen riep ook een schoolontwikkelteam in het leven. Studiedagen werden voortaan intern georganiseerd. Leraren leerden van elkaar, op de werkvloer, en gaven elkaar feedback op basis van video-interactiebegeleiding. Begin schooljaar 2008-2009 waren de resultaten zodanig verbeterd dat de Ru Paré weer onder regulier toezicht van de inspectie kwam te staan. Maar beter is niet goed genoeg, vonden de Asscher Boys. Dat is de bijnaam
van de experts van projectbureau KBA dat net in het leven was geroepen. Ze deden een quickscan van de school en in ruil voor extra subsidie kwam er wéér een
tweejarig verbeterplan.
Onderwijskundige Van Blijswijk is er weinig lovend over: ‘De professionele ruimte en de autonomie die we net hadden terugveroverd, moesten we weer inleveren. Er kwam een cursus en een projectgroep. Alsof het team zelf niet kon nadenken. Terwijl we zonder KBA al wel behoorlijk gestegen waren in de ratrace om de Cito-scores.’ Roomser dan de paus, inderdaad, de
KBA, ofwel: strenger dan de inspectie. Ponsen is iets positiever dan Van Blijswijk: ‘Wij hebben de afgelopen drie jaar absoluut van BA geprofiteerd, maar mijn kanttekening is dat KBA uitgaat van de verkeerde visie. Onderwijs gaat niet om het vullen van een vat, maar om het ontsteken van een vuur. Dat veronderstelt een relatie tussen leraar en kind: maak het ergens warm voor en geef het de ruimte om zich te ontwikkelen. Je kunt leren niet organiseren, zoals Luc Stevens zegt, je kunt het alleen faciliteren. Wat wij moeten doen van KBA is het leren organiseren. Tot op de minuut precies. Maar ik ga liever in gesprek met een kind.’ Ponsen legde zich neer bij wat KBA hem bracht. ‘Dat is de fase waarin deze school zich nu eenmaal bevindt. Maar ik probeer stiekem op allerlei manieren aan de basisvoorwaarden van leren – relatie, autonomie en competentie – te sleutelen. Zodat een kind vanuit zijn kracht op een andere manier naar de leerstof leert kijken. En naar zichzelf.’ De uitdaging waar Ponsen nu voor staat, is wat zijn team en de KBA-experts bereikten te behouden. Want woningbouwcorporatie De Key bouwt in opdracht van het stadsdeel een community center aan het Allebeplein waarin ook de Ru Paré komt te zitten. Directeur Wim Ponsen: ‘Het idee was een organisatie die zich bezighoudt met onderwijs, zorg en welzijn, vanuit een centrale regie, centraal budget en centrale visie: een kind wordt omgeven door alles wat hij nodig heeft om zich te ontwikkelen. Maar door fusies en financiële problemen is van het oorspronkelijke concept niets meer over. Wat rest is een conglomeraat van diensten zonder centrale regie. Straks ben ik gewoon directeur van een schooltje in een bedrijfsverzamelgebouw.’ Risico is dat de straat dan de school binnendringt. Ponsen: ‘Tja, we hebben wel een beetje geluk nodig.’
De inspectie beoordeelt een school als (zeer) zwak als ze onvoldoende onderwijsresultaten (eindopbrengsten) realiseert en daarnaast op cruciale onderdelen van het onderwijsleerproces onvoldoende kwaliteit laat zien.
Dit artikel verscheen in Didactief, september 2012.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven