Nieuws

Joodse school Cheider onder toezicht

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 21-11-2018 Gewijzigd op 26-01-2021
Beeld Joost Bataille
Een specifiek onderzoek van de onderwijsinspectie naar de sociale veiligheid op de orthodox-joodse school Het Cheider in Amsterdam is weinig positief. Er komt intensief vervolgtoezicht. 

Aanleiding voor het specifieke onderzoek van de onderwijsinspectie is een ontuchtzaak die jarenlange onrust veroorzaakte. In mei 2018 werd een voormalige leraar van de school tot twee jaar celstraf veroordeeld waarvan een half jaar voorwaardelijk, vanwege ontucht met een dertienjarige leerling. Het openbaar ministerie had vijf jaar onvoorwaardelijk geëist alsmede een beroepsverbod voor vijf jaar, vanwege ontucht met vier kinderen.

Vice-voorzitter Binyomin Jacobs van het schoolbestuur zou ouders destijds ontmoedigd hebben aangifte te doen. Hij zou volgens Het Parool hebben gewaarschuwd dat er sancties stonden op valse aangiftes en dat hun kinderen later niet meer zouden kunnen huwen binnen de orthodox-joodse gemeenschap. Hij verweerde zich tegen de beschuldigingen door te wijzen naar het protocol van de onderwijsinspectie. Volgens Telegraaf en NRC was er echter uiteindelijk druk van het ministerie van Onderwijs voor nodig geweest om het schoolbestuur zover te krijgen aangifte te doen.

Didactief maakte afgelopen zomer een groot verhaal over het onderwijs op het Cheider, dat hier staat.

In het rapport van de inspectie staat nu dat de handelwijze van het bestuur vragen oproept. Het bestuur heeft ten tijde van de zedenzaak in 2012 niet adequaat gehandeld: het heeft, ondanks herhaaldelijk aandringen van de inspectie, onnodig lang gewacht met het doen van aangifte. Ook heeft het bestuur in 2012 weinig aandacht besteed aan de communicatie met het personeel, de ouders en de leerlingen. Dit alles heeft geleid tot een blijvende vertrouwensbreuk tussen het bestuur en een deel van de ouders.'

De Amsterdamse wethouder van Onderwijs, Marjolein Moorman, roept het bestuur van het Cheider in NRC op tot aftreden. 

De inspectie schrijft verder in haar rapport dat de meeste leerlingen zich veilig voelen op de school. Maar ze schrijft ook: 'Het beleid vertoont echter te weinig samenhang, is deels van recente datum en onvoldoende ingebed in de onderwijspraktijk. Daar komt bij dat wij tekortkomingen en risico’s constateren in enkele structurele voorwaarden voor de borging van de sociale veiligheid nu en in de toekomst. De financiële condities zijn ongunstig en er zijn verbeteringen nodig op het gebied van de bestuurlijke inrichting en het bestuurlijk handelen.'

In het tweede kwartaal van 2019 zal de inspectie een breder onderzoek uitvoeren bij het Cheider om na te gaan of de tekortkomingen zijn hersteld en wat het bestuur heeft gedaan met de aanknopingspunten voor verbetering. In de tussentijd wordt de voortgang gemonitord op basis van een of meerdere gesprekken. Het aangepast financieel toezicht blijft eveneens doorlopen. Mochten zich eerder risico’s voor de sociale veiligheid voordoen, dan vindt escalatie plaats.

 

 

Opperrabbijn ​Binyomin Jacobs van het Cheider reageerde op maandag 26 november als volgt op dit artikel: 

Geachte redactie,

Op 21/11 jl. publiceerde u online een artikel van Monique Marreveld over de Cheiderschool in Amsterdam. Ik word in dat artikel enige malen ten tonele gevoerd in mijn hoedanigheid van voormalig vicevoorzitter van de school en als opperrabbijn.

Voor wat betreft mijn vermeende rol valt mevrouw Marreveld terug op oude publicaties uit enkele dagbladen waarin door sommige ouders van leerlingen werd gesuggereerd als zou ik hen hebben weerhouden van het doen van aangifte wegens vermeend misbruik door een leerkracht.

Niets is echter minder waar! Ik heb ouders immer geadviseerd aangifte te doen als zij een redelijke verdenking van schuld jegens de leerkracht hadden.

Als bestuur van de school waren wij van dat redelijk vermoeden van schuld niet overtuigd. Daarom hebben wij aanvankelijk volstaan met het doen van melding bij de politie, in overleg met en op advies van de vertrouwensinspecteur. Na enige tijd veranderde de inspectie echter van mening en vond dat het bestuur wel aangifte diende te doen. De meerderheid van ons bestuur echter was toen van mening dat er geen redelijk vermoeden was op grond waarvan wij als school verplicht zijn aangifte te doen. Uiteindelijk zijn wij toch voor de aangiftewens van de inspectie gezwicht. De uitspraak in de strafzaak tegen de leerkracht geeft aan dat wij goede redenen hadden om over het doen van aangifte te aarzelen.

Ik wijs erop dat noch in de strafzaak, noch in het recent gepubliceerde rapport van de inspectie ook maar de geringste twijfel is geuit over de integriteit van ons bestuur of mijn persoon.

Wel zijn er door de inspectie voor wat betreft de sociale veiligheid op het Cbeider een aantal verbeterpunten aangemerkt. Die zullen door het huidige bestuur zeker ter harte worden genomen.

 

Binyomin Jacobs, opperrabbijn

voormalig vicevoorzitter Cheider

Verder lezen

1 Voorbereiden op een joods leven

Click here to revoke the Cookie consent