Onderzoek

Jan Amos Comenius (1592-1670)

Tekst Anne Burgers
Gepubliceerd op 22-01-2014 Gewijzigd op 27-10-2016
Pedagoog en theoloog Comenius werd in zijn idee dat onderwijs voor iedereen beschikbaar moet zijn gedreven door een godsdienstfanatisme waar je u tegen zegt.

Jan Komenský (gelatiniseerd als Comenius) werd in 1592 geboren in Moravië, een gebied in Tsjechië. Zijn ouders waren lid van de Evangelische Broedergemeente, een soort protestantse tak van het christendom.

Op zijn zestiende zette hij zijn tanden in een degelijke, intensieve scholing, zoals gebruikelijk was voor vroegmoderne jongetjes van goeden huize. Vrij laat voor die tijd, maar toen Komenský eenmaal begon was er geen houden aan: in een paar jaar deed hij scholen in Tsjechië, Herborn en de prestigieuze universiteit van Heidelberg aan. Voor hij het wist was hij terug in zijn woonplaats Prerov om rector van zijn oude school en predikant van de plaatselijke Broedergemeente te worden.

Hij was inmiddels halverwege de twintig en had zijn zaakjes goed op orde. Comenius gaf les en hechtte vooral veel waarde aan zijn theologische werk. Maar zijn rustige leventje kwam op losse schroeven te staan toen de Tsjech en zijn gezin in 1621 moesten onderduiken vanwege hun geloof. Ze vluchtten naar Polen, waar Comenius een nieuw leven opbouwde: hij gaf leiding aan een gymnasium en stond aan het hoofd van de Moravische kerk.

Comenius was niet alleen een begenadigd denker en schrijver, ook netwerken was aan hem besteed. Hij onderhield correspondenties met collegae in binnen- en buitenland, en dat leverde hem in 1638 een uitnodiging uit Zweden op om een landelijk schoolsysteem te helpen opzetten. Ook in Engeland, Hongarije en Nederland werd hij met open armen ontvangen.

Vanaf 1656 verbleef hij de laatste veertien jaar van zijn leven in Amsterdam, op dat moment dé swinging city van Europa. Hier schreef hij één van zijn meest kenmerkende werken, de Orbis pictus, ofwel de wereld in beeld, een geïllustreerde kinderencyclopedie. Dit boek was goed bruikbaar in de alledaagse, laagdrempelige opvoeding, en week daardoor volledig af van de zware, Latijnse kost die Comenius als puber zelf tot zich had moeten nemen.

De Orbis pictus was kenmerkend voor Komenský’s opvattingen over opvoeding en onderwijs. Hij vond dat kinderen zelf op onderzoek moesten uitgaan in plaats van alles uit boeken te leren, en legde een belangrijke focus op de moedertaal. In plaats van kinderen de volwassenheid in te slepen, volgde zijn pedagogiek de natuur van het opgroeiende kind. Daarin ontwaarde hij verschillende stadia die nog altijd bestaan in ons systeem van peuterzaal en kleuterklas tot en met universiteit.

Zijn belangrijkste stokpaardje was echter een idee dat zó modern is dat het op sommige plekken in de wereld nog altijd op weerstand stuit: onderwijs voor iedereen – jongens en meisjes, arm en rijk, jong en oud, uit de stad en van het platteland. Ironisch genoeg kwam deze opvatting voort uit zijn stellige geloof dat iedereen zich met man en macht moet voorbereiden op de terugkomst van Jezus en het eeuwige leven in het hiernamaals. Nogal wiedes voor een tijdgenoot, maar een idee dat voor ons moeilijk rijmt met zijn rationele onderwijsplannen.

Komenský’s fanatisme zij hem vergeven, want zijn invloed kan nauwelijks overschat worden. Rousseau, Fröbel en Montessori waren niets meer dan exotische namen geweest als Comenius niet had bestaan.

Tekst: Anne Burgers

22 januari 2014

Lees alle artikelen uit deze serie in ons dossier Dode pedagogen.

 

Verder lezen

1 Dode pedagogen

Click here to revoke the Cookie consent