Onderzoekers van de Vrije Universiteit, de Universiteit van Tilburg en de Universiteit van Amsterdam kwamen tot deze conclusie. Genen en omgeving zorgen samen voor verschillen in kennis en vaardigheden tussen mensen en dit leidt tot verschillen in intelligentie.
Door voorspellingen van gangbare intelligentietheorieën te vergelijken met relevante recente resultaten op het gebied van intelligentie, kwamen de onderzoekers tot de conclusie dat omgevingsfactoren een grote rol spelen. En dan vooral educatie, cultuur en maatschappij. Deze zorgen ervoor dat genetische verschillen naar voren kunnen komen. Hoe groter de invloed van deze omgevingsfactoren, hoe groter de invloed van de genen.
De bevindingen vragen om een andere interpretatie van intelligentie. 'Van de redenering dat intelligentie vanwege de hoge erfelijkheid maar moeilijk te veranderen is door de omgeving, moeten we af', stelt Kees-Jan Kan, biologisch psycholoog bij de faculteit psychologie en pedagogiek van de VU. 'Voor het onderwijs betekent dit dat je niet kunt zeggen: dit kind is niet zo slim en dat kind wel. Intelligentie staat niet vast, er is altijd iets aan te doen. Ook is de intelligentie in de kindertijd bij mensen niet de voorspeller van intelligentie op volwassen leeftijd. Er zijn altijd mogelijkheden om te leren.' / MvZ
Gepubliceerd op 26 november 2013
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven