Het onderwijsteam van de humanistische school wilde de principes van het opvoedideaal doorvoeren in de gezamenlijke professionele aanpak. Op die manier kunnen de docenten een grotere impact hebben op de vorming van leerlingen. Bovendien draagt een uitgesproken normatief opvoedkader bij aan burgerschapsvorming.
Dat alle mensen in een onderwijsteam zich laten leiden door min of meer dezelfde mens- en wereldidealen is een open deur, maar blijkt lastig te realiseren, zeker op een openbare school. Op een bijzondere school is dat iets gemakkelijker. De humanistische Amsterdamse MAVO toont aan hoe een gezamenlijke kijk op collegialiteit steeds meer gestalte kan krijgen.
Humanisme
Kernwaarden van het humanisme zijn zelfontplooiing en zelfbeschikking. Een autoritatieve opvoedstijl sluit aan bij het ontwikkelen van deze kernwaarden. Dat is een opvoedstijl waarbij begrip én redelijke grenzen centraal staan. De Winter (2011) legt de relatie tussen autoritatief opvoeden en de ontwikkeling tot democratische burgers, wat een doelstelling van burgerschapsonderwijs is.
Hoogleraar pedagogiek Geertjan Overbeek stelt dat leerlingen die opgevoed en gevormd worden binnen een autoritatieve setting socialer en beter uitgerust zijn en beter meedoen op school. Deze opvoedstijl draagt zichtbaar bij aan het kennen van het ik (subjectivering) en zich verhouden tot een groep (socialisatie).
Leerlingen zien dat regels inconsistent worden gehanteerd naar gelang de situatie en hun behoefte. Volgens De Winter is dat niet erg, want op die manier leren ze dat mensen verschillend zijn. Bij deze pedagogiek is een stabiele docent, die in de basis van zijn gedrag consistent is, wel een vereiste.
Autonomie
Autoritatief opvoeden is een langdurig proces waar zowel opvoeder (docent) als leerling in moet groeien. Het uitgangspunt dat alles uitgelegd moet (kunnen) worden, zodat het kind zijn eigen positie kan bepalen, kan schuren met vertrouwde gezagsverhoudingen. Je zou kunnen zeggen dat je als opvoeder met de jongere oploopt, hem ondersteunt en het gedrag spiegelt. De vragen die aan jou gesteld worden mag je natuurlijk ook terugstellen als het gaat om het reflecteren op gedrag.
De Winters autoritatieve opvoedingsstijl wordt gezien als ideaal van de humanistische opvoeding. Die richt zich op het bevorderen van autonomie, kritisch denken, democratisch burgerschap, een mondiale blik en een liefde voor cultuur (zowel actief als passief). Daarnaast staat milieubewustzijn centraal, net als een ruimdenkende houding ten opzichte van seksualiteit, gezonde voeding en sportieve betrokkenheid. Deze opvoeding vindt grotendeels plaats op langlopende socialiserende instituties zoals scholen. De school is immers een oefenplaats voor de samenleving.
Professionele autoritativiteit
Om als rolmodel (zie kader) te kunnen fungeren, moeten er voldoende mogelijkheden zijn voor overleg om praktische wijsheid te ontwikkelen. Deze praktische wijsheid is op De Amsterdamse MAVO vormgegeven in werksessies voor docenten. Het is een zoektocht naar de vorming van een collegiaal onderwijsteam, samengevat in het door de school bedachte begrip ‘professionele autoritativiteit’. Daarbij is Practice what you preach het uitgangspunt is.
Begrip én redelijke grenzen staan centraal
De Amsterdamse MAVO startte deze zoektocht in 2023. In de literatuur is weinig te vinden over de vorming van zo’n team. Om te komen tot professionele autoritativiteit doorliep het team drie fasen.
Gedeelde wens
Het team besprak in de eerste fase (de hoge hoed) of er een gedeelde wens was om de principes van autoritatieve opvoeding door te trekken naar een autoritatieve collegiale sfeer en leiderschapsstijl. De teamleden deelden in een open discussie hun visie op de betekenis van autoritatieve verhoudingen in een professionele setting. Hierbij werd nadruk gelegd op de vertaling van waarden naar dagelijkse professionele interacties zoals betrokkenheid.
In de tweede fase (exit ticket) gingen de teamleden dieper in op de kenmerken van een autoritatieve professionele sfeer. Het team besprak kernwaarden zoals duidelijke professionele grenzen, respectvol communiceren en constructieve feedback geven en ontvangen. Aan het eind van deze fase vulde elk teamlid een ‘exit ticket’ in. Daarop gaven ze aan wat zij als belangrijkste factoren voor een autoritatieve professionele omgeving zien:
Kaderdocument
Op basis van de input uit de eerdere fases werd in de derde fase het eerste kaderdocument opgesteld. Dat beschrijft hoe autoritatieve professionaliteit binnen het team vorm krijgt. Het document definieert gedragsindicatoren zoals professionele kwesties bespreken in plaats van ze te vermijden, elkaar aanspreken op niet-professioneel gedrag en een veilige, gelijkwaardige werkomgeving bevorderen.
Oplopen, ondersteunen en gedrag spiegelen
De kern van dit document is ervan bewust zijn dat teamleden medeverantwoordelijk zijn voor de ondersteuning en ontlasting van elkaar en gezamenlijk zorgdragen voor de positieve sfeer binnen de school (de interdependente relatie). Dat betekent dat teamleden verantwoordelijk zijn voor de bewaking van de structuren binnen de school en bijsturen wanneer gedragsnormen niet worden nageleefd, zowel tussen collega’s onderling als tussen medewerkers en leerlingen. Daarnaast wordt gelijkwaardigheid en veiligheid in het team centraal gesteld, zodat een werkomgeving ontstaat waarin iedereen zich gehoord en gesteund voelt. Vertrouwen en autonomie vormen de basis van het gedrag, waarbij verwacht wordt dat teamleden voorspelbaar zijn in hun gedrag en integer omgaan met informatie over het functioneren van collega’s.
Bovendien stimuleert de autoritatieve werksfeer verbondenheid tussen teamleden, waarbij zowel professionele als persoonlijke onderwerpen bespreekbaar zijn en een hechte en open samenwerking bevorderd wordt. Dit schooljaar wordt bij een pedagogische masteropleiding onderzoek gedaan naar de individuele ervaring van een dergelijke gezamenlijke professionele identiteit.
Aron Borger is docent geschiedenis, levensbeschouwing en beleidsmedewerker op De Amsterdamse MAVO.
Kevin Quirijnen is docent geschiedenis op De Amsterdamse MAVO en is bezig met de laatste fase van zijn master pedagogiek.
Rolmodel Het humanisme, dat naast een levensbeschouwelijk component ook politiek-morele doelen nastreeft, zoals zelfontplooiing en zelfbeschikking, laat zich goed verenigen met een autoritatieve opvoedstijl waarin de docent een rolmodel is. De docent toont met zijn gedrag welk soort mens hij wil afleveren aan de samenleving. Een rolmodel werkt alleen als anderen zich daarin kunnen herkennen. Dat vraagt om een gedeeld eigenaarschap en een consistentie tussen de schoolcultuur en het onderwijsconcept. Een school moet een rijke leeromgeving zijn waarin het karakter kan worden gevormd. |
Dit artikel is verschenen in Didactief november/december 2024.
Bronnen
Baumrind, D. (in press a 1989). ‘Effective parenting during the early adolescent
transition’. In P. A. Cowan & E. M. Hetherington (Eds.), Advances in family research
(Vol. 2). Hillsdale, NJ: Lawrence Erlbaum
Breemer, van den, A. (2019) ‘Opvoeden: Onenigheid over de opvoeding, wat doe je
dan? Trouw 28 mei 2019.
Riet, van, D. (2020). De docent als rolmodel: een morele plicht.
Steutel, J., & De Ruyter, D. (2019). Wat is opvoeding? Pedagogiek, 39(1), 53–77.
Snoek, M., Hulsbos, F., & Andersen, I. (2019). Teacher leadership: hoe kan het
leiderschap van leraren in scholen versterkt worden?
Winter,de, M. M.( 2011), Verbeter de Wereld, begin bij de opvoeding, Vanachter de
voordeur naar democratie en verbinding. Amsterdam: SWP.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven