Vijftien kinderen uit groep 5 stormen het CreaLab op montessorischool Elzeneind in Oss binnen, een schatkamer vol ‘vergeten’ materialen als vilt, foam, carbonpapier en triplex. In no time zitten de kinderen op een kruk rond de werkbanken. De opdracht: maak iets van hier naar daar, bijvoorbeeld naar de andere oever van een rivier. Mirjam Boerboom (45) wijst op het moodboard met foto’s van beroemde bruggen. De opdracht is voor de leerlingen geen verrassing. Het voorbereidende werk, het ontwerp van de brug, maakten ze al in de klas. Zo is er ruimschoots de tijd voor het creatieve maakproces. Er volgt een korte uitleg over materialen, tips voor constructies en soorten gereedschap. Na afspraken over veiligheid begint het grote verzamelen.
De opdrachten in het CreaLab sluiten zo veel mogelijk aan bij het thematisch onderwijs. De ene keer geeft Boerboom een onderzoeksopdracht, de andere keer ligt de nadruk op ambacht (leren werken met een bepaalde techniek, bepaald materiaal of gereedschap) en soms geeft ze een uitdaging waar dit alles in terugkomt, zoals vandaag.
In een oogwenk worden de verschillen in ieders creatieve proces zichtbaar. Thijs maakt een gigantisch object van foam en is in dezelfde les al klaar, Jop is nog druk aan het snijden en sorteren van restmateriaal. ‘Allebei is goed,’ zegt Boerboom. ‘Het proces van zelf ontwerpen, onderzoeken en ontdekken is belangrijker dan het resultaat.’ Dat neemt niet weg dat Boerboom wel altijd mikt op een zo afgerond mogelijk geheel. Als Jop het laatste kwartier van de les vraagt wat er gebeurt als het niet af is, zegt ze vriendelijk: ‘Probeer tempo te maken, en als het écht niet lukt dan kom je gewoon terug in de pauze of op het open atelier op donderdag.’ Dan schalt er muziek uit de boxen en staan de broodtrommel en de lijmpot gebroederlijk naast elkaar.
Zo vaak zie je ze niet meer, basisscholen waar op vaste tijden wordt getimmerd, gezaagd, gelijmd en zelfs kinderen (m/v) achter de naaimachines zitten. Naast de verplichte knutselkost met Sinterklaas, kerst, moeder- en vaderdag is handvaardigheid al jaren marginaal. Vakdocenten zijn wegbezuinigd, de nadruk ligt bij de meeste scholen op de cognitieve vakken. ‘Hoe mooi en bijzonder is het dat onze school bewust kiest voor leren met hoofd, hart en handen,’ zegt Boerboom, die sinds vorig jaar haar werk als leerlingbegeleider gedrag combineert met haar werk in het CreaLab.
Haar droom – ‘Als ik voldoende tijd heb, dan ga ik workshops na schooltijd aanbieden waarin kinderen hun eigen creatieve proces mogen vormgeven’ – werd werkelijkheid, maar dan onder werktijd. De kinderen die ze begeleidt, ziet ze ook in het lab. ‘Niet de allerbeste stek als je gevoelig bent voor prikkels, zoals Jop, maar tegelijkertijd is het juist de beste plek, omdat ik hier zijn worstelingen zie en hem kan helpen.’
‘Onderzoeken, ontwerpen en ontdekken zijn belangrijker dan het resultaat.’
In het CreaLab krijgen alle leerlingen elke week les in creatief (onderzoekend en ontwerpend) leren. Ouders, leraren en leerlingen hadden behoefte aan meer creatief onderwijs, bleek uit tevredenheidsmetingen. Na overleg in het team en met de MR zette de school daarop een deel van de werkdrukgelden in voor het CreaLab.
Hoewel werkdrukverlaging niet het primaire doel was, draagt de les daar wel aan bij. ‘Ongeveer 21 kinderen uit eenzelfde bouw (van 1/2 tot 7/8) zitten hier negentig minuten per week. In de klas zijn dan zeven kinderen minder aanwezig, waardoor collega’s in die tijd extra begeleiding kunnen geven aan de andere kinderen. Maar,’ benadrukt Boerboom, ‘het zit ’m niet alleen in de tijd dat de leerlingen even de klas uit zijn. Aandacht voor creativiteit doet veel voor het leren.’ Ze hoort woordenschatverrijking of ziet een kind dat van zijn glas-in loodschaaltje een wiskundige uitdaging maakt door het middelpunt van de cirkel te zoeken. En ze hoort van collega’s dat kinderen sinds het CreaLab meer samenwerken, beter onderzoeken en zichtbaar bezig zijn met oorzaak en gevolg. ‘Executieve functies, zoals ook taakgericht werken, plannen en organiseren, worden hier al knutselend geleerd.’
Voor Boerboom is creatief bezig zijn net zo vanzelfsprekend als drie keer per dag eten. Haar moeder was altijd in de weer met de naaimachine, haar vader prutste bij zijn werkbank met schroefjes, lampjes en stroomkringen. Als kind was Boerboom altijd aan het fröbelen. In de vijfde klas van de lagere school was meneer Ekstijn de leraar die bevlogen nieuwe (handwerk)technieken aanleerde, zoals macramé. Haar keuze voor het onderwijs was een logische. Omgaan met kinderen was haar tweede natuur en handvaardigheid, muziek en biologie waren haar lievelingsvakken. Op de pabo kwam dit mooi samen en tijdens de stages ontpopte Boerboom zich tot een lerares die kinderen liet leren door te doen.
Bij Boerboom geen dertig schaapjes aan een waslijn of kleurplaten. ‘Daar ben ik allergisch voor. Voorbeelden zijn funest voor de ontwikkeling van de eigen beeldtaal. Je slaat een belangrijke stap – zelf ontdekken – in het creatieve proces over.’ Wel hangt ze vaak foto’s op of toont ze voorwerpen, zodat leerlingen de werkelijkheid kunnen bestuderen. Vooruit, er is één uitzondering: als een techniek aanleren het doel is, kan ze best leven met ‘voorkauwsels’. ‘Ik zie tienjarigen die niet weten hoe ze een wc-rolletje kunnen bevestigen op een vlakke ondergrond. Dan zijn de collectief gemaakte paddenstoelen wel weer geschikt.’
Toen ze met het CreaLab begon, leerde ze de kinderen figuurzagen, gutsen of werken met naald en draad, zodat ze deze technieken ‘later’ zelfstandig konden inzetten. En ‘later’ begon al snel. Vorig jaar stak het merendeel de hand nog op. ‘Ik kan niet verder juf,’ echode het door de ruimte. Inmiddels weten ze dat Boerboom niet komt helpen als ze dat roepen. ‘Alleen als ze vragen om een tip zal ik met ze meedenken, zodat ze zelf de oplossing vinden.’
Omwille van privacy zijn de namen Thijs en Jop gefingeerd.
Dit artikel verscheen in Didactief, januari-februari 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven