Interview

In de biotoop van Lotte Velthuizen

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 24-02-2017 Gewijzigd op 28-02-2017
‘Vmbo-leerlingen werken vooral voor jou. Het kinkt als een walgelijk cliché, maar de band is alles,’ vindt Lotte Velthuizen, docent Nederlands.

‘Mijn vriend is vinoloog. Een paar maanden geleden werd zijn wijnwinkel in Den Bosch overvallen. Het was in het nieuws; ik prikte het krantenartikel op het bord. Ik wilde het met de kinderen delen en aan ze vertellen: “Jongens, vandaag heb ik een rotdag. Het gaat even niet zo lekker met me.” Natuurlijk hielden ze daar rekening mee. We spraken erover, en dat is zo waardevol. Onderwijs, mijn onderwijs, begint dáár.’

René Kneyber

Lotte Velthuizen (27) is sinds vier jaar docent Nederlands op O.R.S Lek en Linge, een school voor vmbo-basis, -kader en -tl in Culemborg. Het was René Kneyber die Biotoop op haar spoor zette. Ze voelt zich vereerd, want ze heeft de auteur, docent en mede mr-lid, hoog zitten. ‘Ik bewonder zijn manier van orde houden en sta pal achter zijn visie op formatief toetsen. Kneyber durft zich bovendien kwetsbaar op te stellen in zijn boeken en heeft lef. Toen hij solliciteerde voor een plek in de Onderwijsraad had daar nooit eerder een docent in gezeten.’

Ook Velthuizen flirt met een stek ‘dicht bij het vuur’. ‘Al kun je je afvragen wie nou dichter bij het vuur zit: de beleidsmaker of de docent?’ Afijn, ze zit bij het ministerie van OCW aan tafel om te praten over een nieuw examen Nederlands. Dit na forse landelijke kritiek op het afgelopen CSE. ‘Ook onze leerlingen stonden huilend aan onze bureaus.’ In het huidige examen Nederlands wordt slechts één van de zes vaardigheden getoetst: leesvaardigheid. ‘Op mijn eigen diploma stond: non scholae sed vitae descimus: niet voor de school, maar voor het leven leren wij. Waarom stellen we leerlingen vragen als: geef het verband aan tussen alinea een en twee? In plaats van: geef in tweehonderd woorden jouw mening? Daar kun je echt een cijfer aan hangen, hoor.’

Estafette

Lotte VelthuizenVan de tekentafel terug naar het lokaal in Culemborg, waar Velthuizen fulltime Nederlands doceert. In haar lessen betrekt ze van alles: van debat tot rap en hiphop. Goede lesideeën ‘jat’ ze van de Facebookpagina Docent Nederlands, zoals een oefening waarbij leerlingen een estafette lopen om een zinsdeel compleet te maken. Ook doet ze veel met muziek en poëzie. ‘Het overbrengen van mijn liefde voor Herman van Veen en Boudewijn de Groot is gelukt,’ lacht ze. En in de Week van Poëzie treedt rapper Winne op.
Heeft ze didactische tips? Het klinkt als een walgelijk cliché, maar alles begint met een goede band. ‘Leren, huiswerk maken, hoge cijfers halen, de doorsnee vmbo-leerling doet het voor jou.’ Anders dan de vwo-leerling, die voornamelijk voor zichzelf leert, zo ontdekte ze toen ze twee jaar lang vwo-klassen had. Dus snoept Velthuizen op maandagochtend een kwart van haar lestijd af voor social talk. ‘Een kritische stagiair wees me daar eens op: “Jij gooit een kwartier weg.” Ik zei: dat vind ik niet. Ik vraag naar hun vakantie en er barst een jongen in tranen uit. Zijn ouders zijn in de vakantie gescheiden. Klasgenoten troosten hem. Ik raad iedereen zo’n bijpraatkwartiertje aan. Ik haal mijn werkplezier uit die gesprekken en ik heb nooit ordeproblemen.’

De bom

Met een vader die tot zijn dertigste geschiedenis en economie doceerde in Tilburg, was een baan in het onderwijs een serieuze optie. Maar Velthuizen had andere plannen. ‘Ik wilde dolgraag bij het SWAT-team (arrestatieteam, red.).’ Dat feest ging niet door. Met een gymnasiumdiploma op zak was haar vooropleiding te hoog . ‘Dan word ik rechter,’ dacht Velthuizen. Maar de studie viel tegen. Om na te denken, werkte ze een jaar in de kroeg. Uiteindelijk koos ze voor Nederlands, aan de Universiteit Utrecht.’ “Je was zo goed in Nederlands,” opperde mijn moeder. “Dat is mooi, maar ik word nooit docent,” riep ik nog. In het tweede jaar heb ik toch mijn bevoegdheid gehaald.’
Haar stage, op Lek en Linge, veranderde alles. ‘Ik dacht alleen maar: “Dit vind ik de bom.” Het leukste ooit. Dat is inmiddels zes jaar geleden.’ Haar vader heeft haar in het begin erg geholpen: ‘Hij zei: “Lot, het gaat zoals jij het wilt.” In mijn eerste maanden dacht ik vaak aan hem. Het enige waar leerlingen kritiek op hebben, is haar tempo. Ze roepen soms: “Mevrouw, u wilt zoveel.” Ik denk altijd: het kan nóg beter.’

‘Jongens, vandaag heb ik een rotdag. ´t Gaat niet lekker.’

 

Social media

Nog voordat iedereen goed en wel zit, begint de mentorles, die zich laat vergelijken met een vraag-maar-raak-show: ‘Juf, mag ik mijn drinken opdrinken in de klas?’ en ‘Mevrouw, heb ik vandaag presentatie…?’
Velthuizen verklaart het spervuur aan vragen: ‘Zeker in een toetsweek zit de leerlingen van klas 3C in het vmbo-tl veel hoog.’ Ze overstemt het rumoer: ‘Niet de hele tijd door elkaar praten, is écht heel irritant en telefoon in de tas graag!’ Social media zijn in de klas van mevrouw Velthuizen not done. ‘Overbelasting bij kinderen komt heel vaak daardoor. Wist je dat een kwart van de pubers gemiddeld drie tot vijf uur per dag met sociale media in de weer is?’
Hoe ziet Velthuizen haar toekomst? Lesgeven op een gymnasium? ‘Nee, zeker niet, ik zie mezelf eerder op een mbo. Vakinhoudelijk kom je op het vmbo misschien niet zo ver, maar ik haal verschrikkelijk veel lol uit de pedagogische en educatieve aanpak.’ En dan stellig: ‘“De vmbo’er”: ik háát de stigma’s over deze grootste groep leerlingen van Nederland. Ik houd van ze en van hun directe en oprechte reacties. Het hart op de tong, recht voor z’n raap. Plus, ik vind het fantastisch hen te begeleiden naar hun loopbaan. Daar sta je op het (v)mbo heel dichtbij.’

 

Dit artikel verscheen in de rubriek De Biotoop in Didactief, maart 2017.

Click here to revoke the Cookie consent