Interview

In de biotoop van Liesbeth Dirks

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 06-12-2016 Gewijzigd op 12-12-2016
Wat maakt een goede geschiedenisdocent? We vroegen het Liesbeth Dirks, Geschiedenisleraar van het jaar 2016. Ze combineert een flinke dosis vakkennis met speelse opdrachten en hoge eisen.

Liesbeth Dirks (57) is bescheiden: ‘Er zijn collega’s die veel gekkere dingen doen.’ Eind oktober werd ze verkozen tot Geschiedenisleraar van het jaar 2016, een initiatief van de NTR en het Rijksmuseum. Ze werkt inmiddels dertig jaar op het Schoonhovens College, een brede scholengemeenschap, waarvan twee jaar als vervangend directeur.

Klassenmanagement en vakkennis zitten er na al die jaren wel in. ‘Ik weet gewoon dat bepaalde, soms lastige, vragen gaan komen. Je bent als docent immers ook kennisoverdrager. Je moet leerlingen iets te bieden hebben, anders gaan ze klooien.’ Dat wordt volgens haar in politiek Den Haag weleens onderschat. Het voorstel om leraren ook andere vakken te laten geven, is ‘de dood in de pot’. ‘Goed vakinhoudelijk lesgeven is geen trucje van ik pak het boek en jij beantwoordt de vragen.’

'Bied leerlingen echt iets. Anders gaan ze klooien.'

Geschiedenisles van Liesbeth DirksBegeesterd publiek

Geen schijn van kans voor geklooi bij Dirks’ lessen. Vanaf de eerste tot de laatste minuut heeft de geschiedenisdocent haar leerlingen in 6 vwo in haar greep. De enkeling die het ondanks alles toch lukt weg te dromen, is geheid de klos. Met een prikkelende wake-up call is-ie zo weer bij de les. ‘Bob? Hoe komt het dat het ene schoolboek een andere verklaring voor de Holocaust geeft dan het andere?’ Natuurlijk speelt het onderwerp mee, relativeert ze. ‘Met Hitler-Duitsland heb je leerlingen altijd mee.’

Maar laten we eerlijk zijn: er zijn hordes scholieren die geschiedenis ronduit duf vinden. Voor begeesterd publiek hebben we toch een Liesbeth Dirks nodig. Ofwel: een leraar met ‘humor, die goed is voorbereid, goed kan uitleggen, veel weet, met overzichtelijk materiaal werkt en filmbeelden vertoont’. Een leraar ook voor wie leerlingen ‘extra hun best doen’, simpelweg omdat de leraar haar best doet. Zomaar een greep uit de lovende evaluatie van vier leerlingen uit 5 en 6 vwo die Dirks nomineerden voor de Geschiedenisleraar van het jaar 2016. De jury voegde toe: ‘[Liesbeth Dirks is] een leraar die het belang van het vak geschiedenis onontkoombaar, onomstotelijk en onweerlegbaar weet te presenteren.’

Baby Hitler

Vrijdagochtend, kwart over acht. We lopen vanuit de koffiekamer op de openbare school voor vmbo-tl, havo en (tweetalig) vwo de trap op. In lokaal 114 druppelen de eerste leerlingen binnen. ‘Het is druk’, grapt Dirks wijzend naar de lege stoelen. Vijf minuten later zit het lokaal toch vol. ‘Ga maar even in tweetallen zitten. Gisteren hadden we een zware les over de Holocaust met filmfragmenten en wetenschappelijke artikelen. Vandaag zoeken we antwoord op de vraag: wie is verantwoordelijk voor de Holocaust?’

Op het digibord verschijnt een krantenartikel met de kop Stel dat u terug kunt in de tijd: zou u deze baby vermoorden? Erbij staat een foto van een jongetje. ‘Dit “schatje” is baby Hitler,’ zegt Dirks. ‘De schrijver van dit artikel legt de verantwoordelijkheid van de Holocaust geheel bij Hitler. Waar leggen jullie de verantwoordelijkheid? Daar kijken we deze les naar. Eerst geef je je eigen mening, daarna vergelijken we schoolboeken en ten slotte gaan we discussiëren.’ De leerlingen krijgen een envelop en een A5 met cirkels over de mate van verantwoordelijkheid. ‘Als je vindt dat Hitler verantwoordelijk was, leg je kaartje hier.’ Dirks wijst naar een van de cirkels.

geschiedenislesWie ben ik?

In de klas heerst concentratie. Leerlingen buigen zich over het vel en schuiven met kaartjes. Vragen klinken volop. ‘Bedoelt u met de Duitse spoorwegen de medewerkers of de directeur?’ Zo nodig richt Dirks zich tot de klas. ‘Even een paar dingen: weet iemand wat Einsatzgruppen zijn? En de joodse kapo? Is dat duidelijk? Wat was de Wannsee-conferentie ook alweer?’

De afwisseling in activerende werkvormen kleuren Dirks’ onderwijs. Gecombineerd met humor: hoe heftig de thema’s ook, er is altijd een mate van luchtigheid. Verbaas je niet als je leerlingen rond ziet lopen met een kaartje op hun voorhoofd. Ze spelen Wie ben ik?. De leerlingen moeten door vragen te stellen erachter komen wie ze zijn. ‘Heb ik iets te maken met politiek?’ vraagt een leerling. ‘Ben ik van voor of na 1500?’
In het verlengde liggen de ‘inleefopdrachten’. Hiermee leren leerlingen zich te verplaatsen in een ander. Stel je bent Wilhelm II, hoe denk je dan over de vlootwetten? Deze benadering met verschillende perspectieven is ‘altijd aanwezig’ in haar lessen, zegt Dirks. ‘In het moderne geschiedenisonderwijs leer je leerlingen niet alleen feitenkennis, maar ook kritisch nadenken, vragen stellen en goed omgaan met oud en nieuw bronmateriaal.’

Dol op Haasse

Dat Dirks geschiedenisleraar zou worden, lag ‘voor de hand’, zegt ze. Haar vader was geschiedenisleraar. Thuis werd veel gesproken over politieke en sociale verhoudingen. Dirks verslond boeken over rassenhaat in Amerika, was dol op de historische romans van Couperus en Hella Haasse, en las met hetzelfde gemak over de processen van Neurenberg. ‘Het klinkt wel een beetje nerdy allemaal, niet?’ lacht ze.

Toch was geschiedenis niet Dirks’ eerste keuze. ‘Ik was een echte bèta. Ik had wiskunde B en natuurkunde in mijn pakket.’ Toen Dirks een beurs kreeg voor een studie in de Verenigde Staten, koos zij voor deze vakken. Maar daar kwam snel verandering in, toen ze kennismaakte met de bijvakken als Amerikaanse geschiedenis en filosofie. ‘Veel boeiender.’ Onmiddellijk gooide ze haar pakket om.
Na de VS studeerde ze geschiedenis in Utrecht. Ze zou een andere leraar worden dan haar meesters op de katholieke school in Brabant. Bij de paters was geschiedenis ‘toch vooral katholieke geschiedenis’. Nee, Dirks zou het vak doceren vanuit verschillende perspectieven, of, zoals in de hedendaagse opdrachtomschrijving van geschiedenisdocenten staat, verhalen als ‘een constructie van het verleden’. ‘We zullen immers nooit precies kunnen weten hoe het verleden is geweest,’ zegt ze met een glimlach. ‘Mede daarom is en blijft geschiedenis zo’n boeiend vak.’

Dit artikel verscheen in de rubriek 'De biotoop' in Didactief, december 2016.

Click here to revoke the Cookie consent