Interview

In de biotoop van Lia Doolaard

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 08-09-2020 Gewijzigd op 08-09-2020
De opleider - Voor Lia Doolaard, docent scheikunde en werkplekbegeleider, is stagiairs begeleiden vanzelfsprekend. Ze laat hen op basis van vakliteratuur de lessen zelf invullen. ‘Van eigen initiatief leren ze het meest.’

Op enkele tafels prijkt nog een gele ‘zitplek’-sticker. Het Maasland College in Oss (mavo, havo, vwo) was tot vlak voor de zomervakantie vanwege corona nagenoeg leeg. ‘Normaal lopen hier zeventienhonderd leerlingen,’ zegt Doolaard terwijl ze energiek de trap op gaat. Ze werkt hier bijna 21 jaar, als docent scheikunde en al vijftien jaar als werkplekbegeleider. Gemiddeld begeleidt ze twee studenten per jaar van de tweedegraads lerarenopleidingen aan de HAN, Fontys en een enkele keer van omliggende universiteiten.

In de scheikundesectie vervullen drie van de zes docenten die rol. Voor Doolaard is het iets vanzelfsprekends. ‘Nieuwe leraren opleiden hoort er toch bij? Het is ontzettend leuk en leerzaam.’ Ze geniet van studenten met hun frisse ideeën en andere kijk op dingen. Een eigen lesstijl noemt ze elementair. ‘Ik vind het belangrijk dat studenten dingen proberen en op een andere manier een les aanvliegen.’

Stagiairs begeleiden doet Doolaard zo: ‘Ik zet ze eerst achter in de klas om kennis te maken met mijn manier van lesgeven, die overigens niet zaligmakend is,’ relativeert ze. ‘Vervolgens laat ik studenten met andere lesstijlen kennismaken bij collega’s maar ook bij andere secties.’ Ook stimuleert Doolaard hen de school te verkennen. Voor studenten die achter hun werkplekbegeleider aan sjokken, is ze allergisch. ‘Ik wil dat ze verder kijken. Ga praten met de zorgcoördinator, de afdelingsleider, ga een dag bij een roostermaker zitten. Gebruik je stage daarvoor, dan leer je het onderwijs kennen in al zijn facetten.’

 

Leerpunten

Tijdens hun stage staan Doolaards pupillen ook zelf voor de klas, zodat ze ziet waar geschaafd moet worden. Ze nodigt studenten uit lessen zelf in te vullen, liefst aan de hand van vakliteratuur. Zoals een les over het kloppend maken van reactievergelijkingen. ‘Ik vraag eigen initiatief, omdat ze daar het meest van leren. En ze ontdekken dat een goede lesvoorbereiding het halve werk is.’

Doolaard observeert en schrijft een verslag waarin ze altijd twee positieve en twee verbeterpunten benoemt. Lessen van stagiairs beoordelen doet ze vanuit een soort ‘buikgevoel’. Maar sinds de recente scholingsbijeenkomst van de VO-Raad over Samen Opleiden, ziet ze in die beoordeling ook een rol weggelegd voor de student. ‘Beoordelen gebeurde tot voor kort op basis van rubrics, het vaak te algemeen geformuleerde portfolio en eindverslag, maar we vergeten de student te vragen naar diens echte leerpunten. Welke rollen van de leraar laat je zien? Op welke manieren kijk je naar problemen in de klas? In het portfolio lees ik vaak sociaal wenselijke antwoorden, terwijl het moet gaan over wat de student straks als leraar wil kunnen.’ 

 

Vakdidactiek en orde

Wat ze studenten vooral wil leren, is vakdidactiek en orde houden. ‘Wie geen orde houdt, brengt niets over,’ stelt ze. ‘En wie niet goed uitlegt, krijgt last van ordeproblemen.’ Ze ziet het regelmatig bij jonge leraren. Dat heeft te maken met een scheve gezagsverhouding, denkt ze. ‘Het is ook lastig als je twintig bent en nog geen vijf jaar scheelt met een leerling. Sommige stagiairs willen “de baas” of een soort vriend zijn voor leerlingen. Dan leg ik uit hoe ik dat zie. Ik ben vriendelijk, maar ik ben nooit bevriend met leerlingen.’
Ordeproblemen voorkom je door van tevoren goed na te denken over de regels die je hanteert, stelt Doolaard. ‘Mag de pet op of niet? Niet? Dan moet je handhaven. Studenten zijn vaak niet consequent genoeg. “Ik start pas als iedereen stil is,” hoor ik regelmatig. En ondertussen beginnen acht van de tien toch met rumoer de les.’ Ook non-verbale communicatie is belangrijk, weet Doolaard. ‘Mijn leraar aardrijkskunde was in staat met alleen kijken een klas stil te krijgen. Toen ik eens een spiekbriefje had, pakte hij het briefje af en zei verder niets. Dat vond ik zo erg en tegelijkertijd ijzersterk. Het is de kunst om op de juiste momenten een stilte te laten vallen en niet continu te reageren.’
Voor wie nooit ordeproblemen heeft, is lesgeven vrij eenvoudig. Om beter in hun vak te worden, helpt Doolaard de studenten hun eigen lessen te analyseren in een ‘open en eerlijk’ gesprek. Wat ging goed en wat niet (meer)? En waardoor kwam dat?

 

Dominee

Als kind wilde Doolaard – vader fabrieksoperator – dominee worden. ‘Het leek me fantastisch om op zo’n kansel te staan. Ik heb een keurig christelijke opvoeding gehad, we schampten tegen de “zwarte gordel” in de Betuwe. De preek die je zelf in elkaar mag zetten, de normen en waarden die je overbrengt, dat leek me het mooie van dominee zijn. Het enige probleem is dat je zelf ook in God moet geloven, haha.’
Wat wel? Ze had geen idee. ‘Ik ging naar een echte “durpsschool”,’ zegt Doolaard met accent. ‘Klasgenoten gingen naar de technische mavo óf de huishoudschool.’ Thuis sprak ze tot haar achttiende dialect. Talen lagen haar minder, biologie en scheikunde spraken haar aan. ‘Met scheikunde kun je dingen in het dagelijks leven verklaren. Die atomen en moleculen zitten overal in, het menselijk lichaam is één groot reactievat.’ Ook de industriële omgeving waar haar vader werkte, met silo’s en reactoren, vond ze fascinerend.
Na haar eindexamen vwo viel de keuze op een studie chemische techniek. Daarna werkte ze jaren tussen de mannen bij een chemiebedrijf. Totdat ze op haar 29e beviel van haar eerste kind en over parttime werken (lees: vier dagen) niet viel te praten. Zonde, maar aan de andere kant kon ze toen écht stilstaan bij wat ze wilde. Lesgeven lag voor de hand; vroeger had ze met veel plezier scoutinggroepen begeleid en als juf op een zondagsschool gewerkt. ‘In mijn stage stond ik met klotsende oksels voor de klas, maar ik vond het meteen ontzettend leuk. Als ik nu studenten tijdens hun eerste les zie zwoegen, vertel ik ze: “Het komt goed.”’

Dit artikel verscheen in Didactief, september 2020.

Click here to revoke the Cookie consent