Interview

In de biotoop van José Kenter-Spijk

Tekst Ineke Westbroek
Gepubliceerd op 11-05-2023 Gewijzigd op 11-05-2023
José Kenter-Spijk geeft les aan vluchtelingenkinderen: ‘Pas als kinderen zich veilig voelen, komen ze tot leren.’

Kinderen veiligheid bieden

Op het bord verschijnt een plaatje van een rolkoffer. De taalles gaat over reizen.

‘Hoe zijn jullie naar Nederland gekomen?’ vraagt juf José Kenter-Spijk. De bovenbouwleerlingen van de schakelklas van kindcentrum De Rietpluim in Delfzijl hebben vaak heftige verhalen. ‘Een stuk alleen en in Egypte wachten op papa,’ vertelt de uit Jemen gevluchte Yousuf. ‘Goed verteld,’ prijst Kenter-Spijk, die ook wil weten hoe de kinderen zich voelen na hun reis naar een vreemd land. Almas: ‘Blij omdat ik hier ben, verdrietig omdat ik mijn familie mis.’

Shadi: ‘Je laat je vrienden achter.’

Elif vertelt op treurige toon over de bloem die zij van haar vader kreeg, maar niet mee kon nemen naar Nederland.

Dan is het pauze. Schaakborden komen op tafel. Elif: ‘Schaken is leuk, je gebruikt je brein.’ Shadi en Ghaidaa, die sinds een jaar in het AZC in Delfzijl wonen, vinden de juf lief en de lessen leuk: ‘Gezellig, met andere kinderen.’

 

Groepsvorming

‘Kinderen moeten zich veilig en thuis voelen.’ Kenter-Spijk vindt dit cruciale voorwaarden om vluchtelingenkinderen tot leren te brengen: ‘Daarbij zoek ik een balans tussen de leuke, lieve juf en de juf die de kinderen iets leert en structuur biedt. Dat lukt, door vast te houden aan routines die in alle groepen gelijk zijn. En door kinderen zich welkom te laten voelen en belangstelling te tonen. Hoe was de zwemles? Heb je gescoord met voetbal? ’s Ochtends staan er collega’s op het plein en bij de deur van het klaslokaal. De kinderen krijgen van mij een boks of een high five. Als kinderen zich veilig voelen, zijn ze klaar om lessen te volgen.’

Structuur en
voorspelbaarheid
als voorname pijlers

Structuur en voorspelbaarheid vormen voorname pijlers in de schakelklas van De Rietpluim. Nieuwkomers, overwegend vluchtelingenkinderen, leren op hun eigen niveau en tempo. Elke leerling volgt een passende leerlijn, op basis van een starttoets. Dit schooljaar zijn er zeven groepen van twaalf tot vijftien leerlingen, die maximaal twee jaar blijven en daarna doorstromen naar regulier onderwijs of naar vervolgschakelklassen.

Na instructie (klassikaal of in een individueel rondje langs leerlingen) gaan kinderen op hun eigen niveau zelfstandig aan de slag. Wie iets niet snapt, krijgt extra uitleg. Kenter-Spijk gunt ze tijd om te wennen: ‘Kinderen zijn eerst zo gesloten, of intens verdrietig, dat ze niet openstaan voor lessen. Door groepsvormende spelletjes te doen, het gezellig te hebben met elkaar en af en toe een arm om hen heen te slaan, raken ze vertrouwd, het ene kind sneller dan het andere. Ik moet rekening houden met getraumatiseerde kinderen, met emotionele pieken en dalen. Ze uiten zich op verschillende manieren: gespannen, druk, apathisch of boos, worden getriggerd als ze lang op hun beurt moeten wachten, of schrikken van harde geluiden. In de omgeving vliegen weleens straaljagers laag over tijdens militaire oefeningen. Een van de eerste keren kropen sommige kinderen onder de tafel. Nu leg ik uit: het is maar een oefening. Als een kind de emoties niet de baas kan, gaan we naar een rustig plekje. Ik maak een praatje en laat het kind soms een rondje over het plein rennen om de negatieve energie kwijt te kunnen.’

‘Het geeft me energie als een kind vrolijk “goeiemorgen, juf” zegt.’

 

Uit hun schulp

Kinderen zien opbloeien en uit hun schulp kruipen vindt Kenter-Spijk een mooie kant aan haar beroep: ‘Het geeft me energie en plezier als een kind kan lezen, niet meer met het hoofdje naar beneden loopt, maar met een knuffel vrolijk “goeiemorgen, juf” zegt.’

Met haar man, IC-verpleegkundige, en twee katten woont Kenter-Spijk in Appingedam. Ze groeide op in Roodeschool. Haar vader werkte bij een bank en haar moeder als coördinator bij een VVV-kantoor. Binnen het dorp en de kerk deden haar ouders vrijwilligerswerk, en haar moeder zat namens het CDA in de gemeenteraad: ‘Maatschappelijke betrokkenheid past bij de manier waarop ik lesgeef. Kinderen zien, er voor ze zijn, komt voort uit de maatschappelijke betrokkenheid die ik van huis uit meekreeg.’

 

‘Kinderen die
ineens verdwijnen:
het went nooit’

Al in groep vier wilde Kenter-Spijk juf worden. ‘Met kinderen werken leek mij het mooiste wat er is. Toen ik in de bovenbouw zat, ging ik eerder naar school om de kleuterjuf te helpen met het klaarleggen van materialen. Soms werd ik uit de klas gehaald om een ziek kind naar huis te brengen.’

Op woensdagmiddag trakteerde de kleuterjuf de kinderen op pannenkoeken in haar Volkswagen Kever. Kenter-Spijk volgde later haar voorbeeld: ‘Deze juf leerde mij om er te zijn voor leerlingen. Af en toe trakteerde ik kinderen op een patatje.’

Na de mavo stroomde Kenter-Spijk via mbo Sociaal Pedagogisch Werk door naar de pabo, en behaalde ze masters in Educational Special Needs en als NT2-specialist nieuwkomers. Na haar afstuderen in 2007 werkte ze een jaar als invalkracht, waarbij ze merkte dat ze graag werkte met kinderen die specifieke aandacht nodig hebben. Zo viel ze op bij de toenmalige directeur van de schakelklasafdeling van De Rietpluim, die haar een baan aanbood: ‘Ik krijg er steeds meer plezier in. Mijn hart ligt bij deze kinderen. Ik geniet van hun openheid en toegankelijkheid. Ze zijn onbevangen, hebben een andere ontwikkeling doorgemaakt dan de gemiddelde puber in groep 8.’

‘Ik geniet van hun openheid en toegankelijkheid.’

Zorgen maakt ze zich om leerlingen die van de ene op de andere dag verdwijnen: ‘Zijn ze uitgezet, Leven ze nog? Je leert dat het bij dit werk hoort, maar wennen doet het nooit. Ik kan niet meer doen dan een zaadje planten met normen en waarden, die de kinderen kunnen gebruiken voor de rest van hun leven, in de hoop dat ze goed terechtkomen.’

Lees meer afleveringen van de Biotoop.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, mei 2023.

Click here to revoke the Cookie consent