Wie het Twitter-account van leraar Heleen Buhrs (28) scant, wil onmiddellijk terug naar school. Ze post bezielende tweets over alles wat met lezen te maken heeft. Want dat is haar ding: @Heleenbuhrs: Literair gesprek voeren. Allemaal hetzelfde boek mee naar huis en een post-it plakken bij fragmenten waar je verder over wilt praten. Levert prachtige gesprekken op.
‘Ik ben niet wetenschappelijk opgeleid, maar wel expert in mijn vak,’ verklaart Buhrs. Ze wordt vaak gevraagd om workshops begrijpend leesonderwijs te geven op andere scholen. En vorig jaar publiceerde ze een artikel over effectief begrijpend leesonderwijs in JSW (Jeugd in School en Wereld). Moraal van haar betoog: de begrijpend leesmethodes in Nederland besteden te expliciet aandacht aan leesstrategieën. Terwijl uit onderzoek blijkt dat leerlingen ook kennis nodig hebben om betere (begrijpend) lezers te worden. Buhrs: ‘Het is zo’n gemiste kans als we dat niet oppakken. Lezen heb je echt overal voor nodig. Hoe meer kennis leerlingen hebben en hoe groter hun woordenschat, hoe makkelijker zij complexe teksten kunnen begrijpen.’ Kritiek op 21e-eeuwse vaardigheden heeft ze ook: ‘Kinderen kritisch leren denken moet geen doel op zich zijn. Wil je dat leerlingen zo’n vaardigheid beheersen, dan moet je ze goed leren lezen en rekenen én voeden met kennis.’
Het is een zonovergoten dinsdagmiddag in de laatste week van april. Maar in het lokaal van de Amsterdamse Alan Turingschool is het halfdonker, zodat we de titel op het digibord goed kunnen lezen: ‘De draad van Ariadne’. Het is de titel van een Griekse mythe, die toevallig ook nog metaforisch is voor de wijze waarop Buhrs leesonderwijs geeft: net als de draad van Ariadne schept zij helderheid in iets ingewikkelds.
‘Jullie dachten zeker dat er op de leesmuur geen plekje meer was, maar het kan er nog wel bij, hoor,’ zegt ze wijzend op de laatste lege plek op het grote prikbord van vloer tot het plafond. ‘We hebben het gehad over sprookjes, fabels en gedichten, over allerlei verschillende boeken, maar wat nog ontbreekt zijn de mythen. Als we kijken naar het thema van deze periode, “de Romeinen”, wat déden die nou? Die bedachten allemaal verhalen waarin grote helden voorkwamen en rare wezens. Die verhalen noem je mythen. Niet alleen de Romeinen bedachten ze, maar ook de Grieken. Wie heeft zijn topo al geleerd, wie – vingers in de lucht – weet waar Griekenland ligt?’
Stap voor stap neemt Buhrs de mythe met haar leerlingen door. Het voorlezen wordt afgewisseld met individuele en klassikale opdrachten, uitleg, aantekeningen en vragen. Buhrs: ‘Wat wordt lang verteld en waar besteedt de schrijver weinig aandacht aan?’ Rabbani’s vinger schiet de lucht in: ‘De hele inleiding wordt lang verteld, daarna maakt de schrijver sprongen in de tijd.’ Ja, we horen het goed. Hier praat een kind van negen over ‘sprongen in de tijd’. En hij niet alleen; alle leerlingen uit Buhrs’ klas kunnen dat inmiddels. Vanochtend had Djovayno haar ook al zo blij gemaakt, door op het juiste moment te zeggen: ‘Hé, dat is beeldspraak.’ ‘Daar word ik heel gelukkig van,’ zegt Buhrs als haar leerlingen naar gymles zijn. ‘Rabbani heeft een mooie ontwikkeling doorgemaakt. Hij las nooit,’ zegt ze trots.
Hoe doet ze dat, een ingewikkeld boek of verhaal begrijpelijk maken voor een klas van 23 leerlingen van wie sommige thuis nauwelijks Nederlands spreken? Het begint volgens Buhrs bij de keuze van het verhaal. ‘Ik kies een verhaal waar ik iets mee heb.’ En dat zijn er veel. Sinds haar jeugd verslindt ze boeken, een ‘tic’ die ze van haar ouders overnam. Haar moeder (psycholoog) en vader (vroeger docent Nederlands, nu werkzaam voor een woningbouwvereniging) lazen áltijd. ‘Als ik een mooi boek of verhaal heb gelezen, neem ik dat mee naar school.’ Zelfs als de auteur Tsjechov heet, of Multatuli, of Couperus: ‘De leerlingen lezen de verhalen van deze schrijvers net zo graag als Ronja de roversdochter en Blauwe plekken.’
Goed begrijpend leren lezen is volgens Buhrs ook gewoon een kwestie van veel lezen, inslijten en inslijpen. ‘Begrijpend lezen is geen vak, we lezen gewoon een uur per dag klassikaal een boek of verhaal dat te maken heeft met het thema.’ De leesmuur biedt houvast. Hierop staan termen die de klas tot nu toe heeft geleerd. Zoals: complex taalgebruik, verhaalstructuur, opbouw, bijzondere eerste zinnen, en de keuzes van een schrijver. ‘Het is ongelooflijk hoeveel ze nu weten in een half jaar tijd. Ik zie het terug in de resultaten bij andere vakken. Ook de contextsommen van rekenen zijn echt verbeterd.’
Buhrs staat inmiddels zes jaar voor de klas. De eerste vierenhalf jaar werkte ze op de A. Bekemaschool in Duivendrecht, haar voormalige stageschool. Het was de eerste keer dat ze een school trof met een duidelijke visie én een inspirerende mentor. Visie en inspiratie had ze in al die jaren pabo gemist en dat had haar doen twijfelen. ‘Juf worden’ was sowieso nooit een droom geweest. ‘Ik wist na de havo echt niet wat ik wilde. De eerste dag op de pabo was vreselijk: stonden we daar met driehonderd nieuwe studenten in de aula terwijl “Lief klein konijntje had een vliegje op zijn neus” uit de boxen schalde.’
De Alan Turingschool was een van de winnaars van de Amsterdamse scholenwedstrijd in 2016. Het vernieuwende onderwijs houdt onder andere in dat de methodes voor begrijpend lezen zijn losgelaten. De leeslat ligt hoog, het niveau van de beste leerling is leidend. Zo behandelt Buhrs bij aardrijkskunde bijvoorbeeld soms al vo-teksten en laatst las ze met de kinderen De schaduw van Tambora van Philip Dröge, een complex boek over de grootste vulkaanuitbarsting sinds mensenheugenis in het toenmalige Nederlands-Indië. ‘Ze vonden het geweldig, die beschrijvingen over de aswolk die na de eruptie over de wereld dreef, voor hagel zorgde op Sri Lanka en sneeuw in het zuiden van de VS.’ Buhrs vindt dat ze zo’n verhaal móét delen met leerlingen. ‘Daar ligt mijn toegevoegde waarde als leraar.’
Dit artikel verscheen in de rubriek De biotoop in Didactief, juni 2018.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven