Voorkennis activeren met Kahoot!, instructie geven op het digibord of programmeren met een Bee-bot: ICT is niet meer weg te denken uit ons onderwijs. Maar de razendsnelle ontwikkelingen vragen veel van de leraar en het is de vraag of iedereen hier raad mee weet. Op welke manier zetten leraren ICT in en welke verwachtingen en professionaliseringsbehoeften hebben zij?
Om dit in kaart te brengen namen onderzoekers van KBA Nijmegen in 2019 twee verschillende enquêtes af: een voor leerkrachten en pabostudenten en een voor schoolbestuurders en schoolleiders. In totaal vulden 1622 leraren, 261 pabo-studenten, 196 schoolleiders en 11 bestuurders de vragenlijsten in. Het KBA presenteerde vlak voor de corona-uitbraak in maart de eerste, tussentijdse resultaten.
Leerkrachten zetten ICT ‘pre-corona’ vooral in bij leraargestuurde activiteiten. Zij gaven klassikale instructie op het digibord, gebruikten digitale middelen om hun uitleg te ondersteunen (zoals een kennisclip of PowerPointpresentatie) of zetten leerlingen aan het werk met oefensoftware.
Daarnaast zochten de meesten naar (gratis) digitaal leermateriaal, gebruikten digitale toetsresultaten om leerlingen te beoordelen en zetten tablets en smartphones in tijdens de les.
Veel minder vaak was ICT een middel in om samenwerkend en activerend leren te stimuleren. Zo kwam het gemiddeld slechts ‘af en toe’ (bij 1-25% van de lessen) voor dat leerlingen in groepjes met ICT aan de slag gingen of tijdens het werken met technologie eigen leerdoelen bepaalden. Ook werden leerlingen nog niet altijd voorbereid op onze digitale samenleving. Zo lieten leerkrachten nog kansen liggen om privacy en veiligheid op internet te bespreken of samen te oefenen met het beoordelen van informatie. Dit gebeurde in minder dan 25% van de lessen.
In 2019 verwachtten zowel leraren, schoolleiders als bestuurders dat de inzet van digitale middelen de komende vijf jaar met bijna 50% zou toenemen. De grootste groei werd verwacht op het gebied van samenwerkend en activerend leren, zoals het inzetten van robotica of virtual reality. Lesmethodes zouden de komende jaren juist vaker worden losgelaten, was het vermoeden.
Pre-corona schatten leerkrachten hun eigen ICT-vaardigheden gemiddeld in als ‘tamelijk goed’, zowel op technisch als didactisch vlak. Er waren wel verschillen. Hoe vaker leraren gebruikmaakten van technologie in de klas, des te positiever zij zichzelf beoordeelden. Hetzelfde gold voor de randvoorwaarden: leraren die ICT het meest gebruikten, waren hier optimistischer over en waardeerden vooral de ruimte om te experimenteren en de beschikbaarheid van digitale middelen.
Op het gebied van professionalisering is nog werk aan de winkel: de hulpvragen in het onderzoek waren divers. Zo hadden leerkrachten die ICT het minst gebruikten pre-corona vooral begeleiding nodig bij het inzetten van oefensoftware en het analyseren van digitale resultaten. Leraren met meer ICT-ervaring vroegen om scholing op het gebied van virtual reality, technologie om de les te verrijken het geven van digitale feedback. Overlap was er ook: zowel ICT-vaardige als minder vaardige leerkrachten wilden leren hoe zij leerlingen konden laten samenwerken in digitale leeromgevingen.
Bovenstaande resultaten zijn gebaseerd op vragenlijsten uit 2019. Het is goed mogelijk dat de coronacrisis een impuls heeft gegeven aan ICT in het onderwijs. Scholen kunnen de monitor nog invullen tot eind 2020, daarna verschijnt de definitieve rapportage. Naast de monitor ICT-bekwaamheid kun je ook deelnemen aan de monitor Hybride onderwijs, die deels dezelfde vragen voorlegt als de monitor ICT-bekwaamheid. Zo kunnen onderzoekers de deelresultaten met elkaar vergelijken en conclusies trekken over de inzet van ICT vóór en na de coronacrisis.
Ed Smeets. Monitor ICT-bekwaamheid leraren primair onderwijs. Eerste rapportage (2020). KBA Nijmegen, in opdracht van de PO-Raad en Kennisnet.
20-06-2024
11-06-2012
30-05-2015
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven