In 1995 ontdekten onderzoekers dat peuters uit gezinnen met een laag inkomen gemiddeld acht miljoen woorden per jaar minder horen dan kinderen uit middenklassengezinnen. Op hun vierde is dat opgelopen tot ruim dertig miljoen woorden. Dit getal is een eigen leven gaan leiden en de leuze 'Close the word gap' geldt wereldwijd nog steeds als een argument voor het opzetten van voorscholen met taalprogramma's voor peuters en hun ouders. Ook Nederland kent diverse VVE-programma's om taalachterstanden op de basisschool te voorkomen.
Recent Amerikaans onderzoek laat echter zien dat niet de kwantiteit, maar de kwaliteit van communicatie de beste voorspeller is voor hoe taalvaardig kinderen zijn. 'It's not just about shoving words in,' stelt Kathryn Hirsh-Pasek, hoogleraar psychologie aan de Temple University in Philadelphia. Belangrijk is dat ouders en verzorgers gesprekjes hebben met kinderen, bijvoorbeeld over dagelijkse rituelen of over wat ze om zich heen zien.
Ook de onderzoekers van 1995 benadrukten al dat het niet om aantallen woorden alleen ging. Maar nieuw is dat de kwaliteit van de communicatie tussen ouder en kind bijna eenderde van de variatie in taalvaardigheid van driejarigen blijkt te verklaren (ongeacht het type gezin), terwijl het woordenaantal daarentegen niets over de taalvaardigheid zegt.
'Net zoals je met muren en dakpannen niet gelijk een huis hebt, zo heb je voor taal ook eerst een fundament nodig. Anders rollen de woorden langs de kinderen heen en zijn ze louter achtergrondruis.'
Overigens staat in de meeste Nederlandse VVE-programma's de communicatie tussen ouders en kind centraal, en is interactief voorlezen – waarbij ouders met hun kind praten over een voorleesboek – belangrijk.
Tekst: Bea Ros
Dit artikel is eerder verschenen in de rubriek Onderzoek Kort van Didactief (december 2014).
29 mei 2015
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven