Onderzoek

Hoe gaat de wereld terug naar school?

Tekst Stephen Merrill en Sarah Gonser, vertaling: Hannah Wolff
Gepubliceerd op 18-08-2020 Gewijzigd op 18-08-2020
In landen waar de besmettingsgraad is gedaald zijn de scholen weer open. Onderzoekers van Edutopia spraken met 600 leraren wereldwijd over hoe ze de heropening hebben ervaren.

Het was Anthony Fauci, de Amerikaanse Jaap van Dissel, die in de begindagen van de pandemie tegengas gaf op de begrijpelijke wens van een tijdlijn: “Jij stelt geen tijdlijn op, dat doet het virus”, was zijn bondige reactie op een vraag van een verslaggever. De implicaties van die simpele verklaring zijn duidelijker geworden naarmate de crisis aanhoudt, zonder een definitief einde in zicht.

Ondanks de vele onzekerheden rond corona is er ook vooruitgang; landen over de hele wereld openen de deuren weer van bedrijven, scholen en andere instellingen. Om een idee te krijgen van hoe het nieuwe normaal eruitziet, lazen de onderzoekers van Edutopia nieuwsverslaggeving van over de hele wereld en namen via sociale media contact op met leraren die weer op school lesgeven. Ze ontvingen een stortvloed aan reacties: meer dan zeshonderd leraren uit ruim vijftig landen namen deel aan de online discussie over de heropening, waarbij velen het beleid op hun scholen tot in detail beschreven. Met twintig docenten is ook een diepte-interview gedaan.

 

In grote lijnen gaat het goed

Sommige leraren vertelden dat ze zich zorgen maken over nieuwe uitbraken, de meerderheid gaf echter aan blij te zijn om weer op school te kunnen werken – net als de leerlingen. Ondanks alle nieuwe regels en beperkingen stappen jongere leerlingen ‘s ochtends “met een gigantische glimlach van de fiets of uit de auto, en zijn ze opgetogen om hun vrienden en leraren te zien”, zei Laura Landers, schoolleider op een basisschool in Nederland. In China hadden de leerlingen van Christopher Noordhoek, biologieleraar op een middelbare school, “tijdens het hoogtepunt van de pandemie echt last van angst en depressie”. De terugkeer naar school zorgde volgens Noordhoek “niet alleen voor een gevoel van normaliteit en routine, maar ook voor een netwerk van vrienden en leraren om elkaar te helpen aarden in dat nieuwe normaal”.

De terugkeer naar school was verre van perfect. Leraren meldden dat ze “uitgeput” en angstig waren geworden, en de leercurve voor onderwijs op afstand blijft steil. Sommigen hadden het gevoel dat hen te vroeg was gevraagd terug te komen. Toch waren de meeste respondenten het erover eens dat kinderen goed leerden in de klaslokalen, dat weer naar school gaan een goed idee was en zelfs dat technologische integratie, hoewel uitdagend, de pedagogiek over de hele wereld verbeterde.

 

Afwisselende dagen aanwezig is het nieuwe normaal

De gecompliceerde logistiek van social distancing – bijvoorbeeld het choreograferen van binnenkomende en vertrekkende leerlingen, zitplaatsen en looproutes – stort in als er te veel lichamen in beweging zijn. Verschillende leraren gaven toe dat kinderen te dicht op elkaar gaan staan in de rij ​​om het lokaal te verlaten of hun temperatuur te laten controleren. Jongere kinderen vergeten regels snel. In Auckland, Nieuw-Zeeland, vertelde middelbare schoolleraar Constance McCombe dat anderhalve meter afstand houden “een onmogelijke taak is voor tienermeisjes. Ze blijven dichtbij elkaar, ze raken elkaar aan, ze knuffelen”.

Realistisch zijn over de beperkingen van regels en protocollen is cruciaal, en in de interviews was het duidelijk dat veel scholen – onder meer in Griekenland, Nederland, Duitsland, Singapore, Canada en Cyprus – de drukte hebben aangepakt bij de oorsprong van het probleem, door de lessen in tweeën te splitsen en naar een afwisselend dagschema te gaan.

Wereldwijd waren er enkele varianten van gefaseerd heropenen. Sommige scholen probeerden bijvoorbeeld de leerlingen op te splitsen in ochtend- en middagsessies, terwijl in Singapore leerlingen om de week op school waren. In Denemarken en de Amerikaanse staat Indiana lag de nadruk op zoveel mogelijk lesgeven in de buitenlucht. 

 

Goede technologie is onmisbaar

Er lijkt geen duidelijk pad te zijn naar heropening zonder enige vorm van online leren en lesgeven. In Canada meldde een leraar dat medisch kwetsbare leerlingen ondanks de heropening thuisbleven en online ondersteuning nodig hadden. In Nederland schreef de basisschoolleraar Erin Comaskey dat “ongeveer vijftig procent van de gezinnen ervoor koos om door te gaan met afstandsonderwijs, in plaats van terug naar school te komen” toen die weer openging, uit Nieuw-Zeeland, Duitsland en Israël kwamen vergelijkbare verhalen. Kwetsbare leraren in verschillende landen zeiden dat ze thuisbleven en via Zoom lesgaven aan hun klas, terwijl een collega de leerlingen in de gaten hield. 

Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Er werden ook online personeelsvergaderingen gehouden om kwetsbare leraren beschermen, en allerlei schoolbijeenkomsten werden synchroon uitgezonden in klaslokalen. ‘Flipping the classroom’ en andere gemengde benaderingen komen overal ter wereld naar voren als nieuwe, duurzame leermodellen. Vanuit Griekenland schreef middelbare schoolleraar Erato Kostopoulou enthousiast: “We hebben zelfs een online debattoernooi gehouden waarbij we hebben gedebatteerd met een lokale school, het ging heel goed!”

Misschien ligt het grootste belang van een sterke technologische basis in de flexibiliteit en continuïteit die het kan bieden als het virus opnieuw opduikt, en heropeningen uitstelt of een nieuwe ronde van schoolsluitingen afdwingt – zoals al het geval was in Frankrijk, Israël en Zuid-Korea – of wanneer, zoals in China, ingehaalde of verlengde schooldagen nodig zijn om leerachterstanden te compenseren.

 

Pas op voor een nieuwe vorm van burn-out

Het is verleidelijk om te denken dat de nieuwe onderwijsvormen van korte duur zijn, en dat alle oplossingen slechts pleisters zijn tot de volgende fase van heropening, maar dat lijkt een recept voor een snelle burn-out.

Leraren meldden dat ze moeite hadden om tegelijkertijd afstands- en persoonlijk onderwijs te geven. Het “face-to-face-onderwijs is niet veranderd”, zegt Charlotte Holmes, een leraar in de buurt van Adelaide, Australië, maar “we hebben online lesgeven daaraan toegevoegd. Zoals verwacht heeft dat de werkdruk verhoogd”. Als een hybride onderwijsmodel voor onbepaalde tijd goed moet werken, is het van cruciaal belang om aandacht te besteden aan werkdruk. Modellen die de werkdruk rond hybride lesgeven erkennen en proberen te verminderen zullen waarschijnlijk succesvoller zijn.

Wat kunnen we wel doen? Middelbare schoolleraar Emily Lewis Agraz uit Luxemburg zei dat ze op maandag voor de hele week lessen uploadt en vervolgens online en op school lesgeeft aan alle leerlingen tegelijkertijd. Met online chatrooms kan ze groepen maken waar zowel leerlingen thuis als degenen op school in zitten, maar het systeem is niet perfect – “bij lange na niet de dynamische, interactieve lessen die veel leraren gewend zijn”. Middelbare schoolleraar Michelle Kaszuba uit Frankfurt, Duitsland, gebruikt een vergelijkbare aanpak: sommige lessen zijn een “hybride methode waarbij je de hele klas (thuis en op school) betrekt”, schreef ze, “terwijl het bij andere lessen het beste is om te werken met de kinderen in de klas, terwijl de thuiswerkers zelfstandig werken – en de volgende dag verwisselen ze van plek en taak”.

In Nederland voerde schoolleider Laura Landers een ‘alle-hens-aan-dek’-beleid in, waarbij het niet-onderwijzende personeel werd opgeroepen om een handje te helpen met het afstandsonderwijs. Andere schoolleiders hebben tijdelijk leraren opgeroepen die normaliter lesgeven aan grote groepen die logischerwijs nog geen les kunnen krijgen, zoals sport, theater en orkest.

 

Het spelen gaat door

Leraren (en ouders) maken zich grote zorgen dat kinderen buitenspeeltijd verliezen. “Ik zou niet willen dat mijn jonge kind de hele dag achter een bureau zit, zonder buiten te spelen, lunchpauze of te wisselen van klaslokalen”, plaatste de New Yorkse middelbare schoolleraar Leah Dyan op Facebook, en meer dan vijfhonderd leden van de online community waren het daarmee eens. “Dat zou vreselijk zijn voor kinderen”.

Maar leraren vertelden dat spelen gewoon doorgaat tijdens de pandemie. In Busan, Zuid-Korea, draaiden de klaslokalen na een onderbreking van zes weken weer op volle toeren. De kinderen hebben voorlopig speeltijd aan hun bureau en doen solo-activiteiten zoals origami of klassikale spelletjes.

Tijdens het bespreken van het online commentaar en de interviews ontdekten de onderzoekers dat buitenspelen een integraal onderdeel van de schooldag bleef in onder meer Duitsland, Nieuw-Zeeland, Canada en Nederland, ook met het handhaven van de anderhalve meter- en hygiëneregels in speeltuinen en pauzes. Klimrekken, glijbanen en andere speeltoestellen worden gewoon gebruikt, hoewel de oppervlaktes vaak worden schoongemaakt, schreef Jodi Hirsch, kleuterleidster in Israël. Spelletjes waarbij ballen heen en weer worden gegooid of je elkaar moet aanraken, zoals lummelen en tikkertje, worden afgeraden. Op meerdere scholen hebben kinderen het alternatief bedacht waarbij ze de schaduwen van hun leeftijdsgenoten tikken. Andere regels die de onderzoekers wereldwijd zagen: gespreide pauzetijden om drukte te voorkomen en het toewijzen van eigen speelgebieden op het schoolplein voor klassen om groepsvorming te ontmoedigen.

 

Looproutes

Hoewel het Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention-rapport (CDC, het equivalent van ons RIVM) over de heropening van scholen adviseerde dat scholen “het gebruik van de gang kunnen beperken door verblijf in een vast lokaal of het gespreid plannen van de lessen”, waren er geen gedetailleerde richtlijnen voor hoe dat in zijn werk moest gaan. In het rapport stond verder dat “niet alle strategieën haalbaar zijn voor alle scholen” en dat “het beperken van lopen in de gangen bijzonder uitdagend kan zijn op middelbare scholen”.

De onderzoekers ontdekten dat middelbare scholieren in landen als China, Duitsland, Nieuw-Zeeland en Luxemburg nog van klas naar klas lopen, en hoewel het een behoorlijke hoeveelheid voorbereiding en toezicht door het personeel met zich meebrengt, zeggen leraren dat het meestal te doen is. “Het is een teamprestatie”, zegt schoolleider Carol Wallace uit Stavanger, Noorwegen. “De anderhalve meterregel is veruit het moeilijkst voor onze middelbare scholieren. Ze moeten er constant aan herinnerd worden.”

Wereldwijd worden gangen afgeplakt om leerlingen op hun wandelroutes te houden; kluisjes zijn meestal verboden terrein; pijlen sturen de stromen leerlingen; en leraren staan op plekken waar leerlingen de neiging hebben tegen elkaar aan te botsen. Dat laatste kan een uitdaging zijn, aldus Emily Lewis Agraz uit Luxemburg: “We moeten ook de bureaus na elke les schoonmaken, dus de combinatie met gangen bewaken vereist wat souplesse.”

 

Veranderende regels

Er is genoeg informatie beschikbaar over gezondheids- en veiligheidsprotocollen op scholen – van het dragen van een mondkapje tot het testen op verhoging. De onderzoekers ontdekten dat de regels en voorschriften alweer aan het verschuiven waren naarmate gemeenschappen nieuwe fasen van de pandemie ingingen.

Regelmatig handen wassen en het schoonmaken van veel aangeraakte oppervlaktes zoals deurkrukken, bureaus en klaslokaalmaterialen om besmettingen te verminderen, blijven wereldwijd de basis van de maatregelen. Sommige leraren rapporteerden dat het handen wassen zo’n serieuze zaak is dat het in hun dagelijkse schema’s wordt opgenomen, doorgaans tussen de vijf en tien keer per dag.

Leraren waren bezorgd over het dragen van mondkapjes; velen vroegen zich af of ze nog wel goed konden ademen, en vooral taaldocenten dachten dat de mondkapjes een beproeving zouden zijn: “Hoe kun je duidelijk met jonge kinderen communiceren als je lesgeeft met een mondkapje op?” vroeg Jen Judson Grantham. “Ik haat dat we niet naar elkaar kunnen glimlachen.” Op veel scholen zijn mondkapjes nog steeds vereist voor zowel leerlingen als docenten – dat is in Amerika de aanbeveling, hoewel het CDC-rapport ook uitzonderingen benoemt – maar mondkapjes worden niet altijd gedragen; in landen als Australië, Noorwegen en Nieuw-Zeeland, zelfs in China zorgde een afname van de besmettingen voor een versoepeling van de normen rond het dragen van mondkapjes.

 

Artikel van Stephen Merrill en Sarah Gonser, eerder hier verschenen en licht bewerkt door de redactie van Didactief (Hannah Wolff).

 
Click here to revoke the Cookie consent