Interview

'Het wezen van ADHD wordt miskend'

Tekst Filip Bloem
Gepubliceerd op 30-04-2016 Gewijzigd op 18-07-2018
Beeld Kars Tuinder
Zo’n 130.000 kinderen krijgen medicijnen tegen ADHD voorgeschreven, een verviervoudiging in tien jaar. Beangstigende cijfers, vindt ook hoogleraar Trudy Dehue. ‘Over tien jaar kijken we hier in verwondering op terug.’

Wanneer hoorde u voor het eerst van ADHD?

‘Dat weet ik niet precies. Toen ik begin jaren tachtig in de kinderpsychiatrie werkte, was het een onbekend begrip. De enige diagnose die we toen kenden, was autisme. Daarbij ging het om kinderen waaraan je meteen zag dat er iets serieus aan de hand was. Daarnaast had je wat we “kinderen in moeilijkheden” noemden. Bijvoorbeeld een uitermate druk jongetje dat regelmatig stiekem de brandweer belde. Terugblikkend waren dat kinderen die nu de diagnose ADHD zouden krijgen.’

‘ADHD-epidemie’ is inmiddels een ingeburgerde term, maar wie uw boek ‘Betere mensen’ leest, blijft met een prangende vraag achter: Bestaat ADHD wel?

‘Als wetenschapstheoreticus zeg ik: zodra een aantal eigenschappen ingekaderd wordt als een stoornis en de maatschappij zich daarop gaat instellen, ja, dan bestaat het. Het probleem met onder andere ADHD is dat er een omkering heeft plaats gevonden. De eerste stap was dat men bepaalde eigenschappen nam, hyperactiviteit, impulsief gedrag, gebrekkig concentratievermogen et cetera, en die de stoornis ADHD ging noemen. Zo’n medische inkadering van eigenschappen kan zinvol zijn, daar ben ik niet per se op tegen. Maar de verhullende omkering is de stelling dat ADHD in de betrokken eigenschappen tot uitdrukking komt en soms zelfs dat de stoornis de eigenschappen veroorzaakt. Zo vergeten we dat het slechts om een medische framing van die eigenschappen gaat. En dan is het antwoord haast vanzelfsprekend medicatie.’

Trudy Dehue over ADHD en RitalinHet wezen van ADHD wordt dus miskend?

‘Ja. Die omkering doet me denken aan de 19de eeuwse diagnose “drapetomanie” of “vluchtgekte” voor slaven die probeerden te ontsnappen. Terwijl de echte verklaring van hun gedrag natuurlijk was dat ze tegen hun wil werden vastgehouden.’

Wat is in het geval van ADHD de echte verklaring?

‘We leven in een maatschappij met weinig tolerantie voor verschillen tussen mensen en een hoge prestatiedruk. Niet iedereen kan dat aan. Als de norm is dat we allemaal het onderste uit de kan moeten halen, worden sommige mensen daar de dupe van. Dat moeten we onder ogen zien.’

Valt een biologische achtergrond van ADHD wel helemaal uit te sluiten? Er is toch onderzoek dat afwijkende waarden laat zien bij de hersenactiviteit van ADHD-gediagnosticeerden?

‘Het brein zelf kan nooit bepalen dat iets een stoornis moet heten. Biologisch gezien bestaat er hooguit variatie tussen mensen.’

Op wie moet een school of een ouder afgaan als het om ADHD gaat? Je zou denken op medisch experts, maar daar bent u voor een hoogleraar verrassend kritisch over.

‘Wetenschappers zijn vaak vakidioten, in de goede maar ook in de slechte zin van het woord. Zeker onderzoekers die gespecialiseerd zijn in één bepaalde stoornis hebben, overigens met de beste bedoelingen, de neiging zich als activisten te gaan gedragen. Daarin vinden ze een gewillige partner in de farmaceutische industrie, die graag haar producten wil verkopen. Op onderzoeken waaruit zou blijken dat rond de vijf procent van alle mensen aan een vorm van ADHD lijdt, valt vanuit onderzoekstechnisch oogpunt van alles aan te merken. Toch wordt op basis van zulke cijfers nu van een “onderbehandeling van ADHD” gesproken, die met medicijnen bestreden kan worden. Verontrustend, zeker omdat we over de effecten van langdurig Ritalin-gebruik maar weinig weten.’

'Een goede leerkracht kent alle leerlingen en hun trekjes'

Hoe valt dat mechanisme te doorbreken?

‘Wetenschappers moeten zelf de noodzaak van financieel onafhankelijk onderzoek gaan inzien. En experts moeten veel kritischer bevraagd worden. Ook door het onderwijs. Laat in de commissie die de behandelrichtlijnen voor ADHD vaststelt bijvoorbeeld ook leerkrachten en economen zitten.’

Begint het tij al niet te keren? Er komt steeds meer kritiek, ook van overheidswege, op de explosieve stijging van het gebruik van medicijnen als Ritalin.

‘In 2014 verstuurde minister Schippers van Volksgezondheid een kamerbrief die je kunt samenvatten als “Hou eens op met die overdiagnostiek”. En datzelfde jaar kwam de Gezondheidsraad met een kritisch ADHD-rapport dat heel dicht bij mijn eigen analyse ligt. Dat is bemoedigend, maar toch ben ik niet gerustgesteld.’

Waarom niet?

‘Toen ik in 2008 mijn boek De depressie-epidemie publiceerde, was de neiging om falen en verdriet als een individuele stoornis te zien heel sterk. Dat wordt nu gelukkig minder, maar ik signaleer wel een andere riskante trend: de preventie van falen en verdriet wordt meer en meer als een individuele verantwoordelijkheid beschouwd. Preventie van ADHD zou een maatschappelijke aangelegenheid moeten zijn.’

Wat voor consequenties heeft deze blik op ADHD voor scholen en leraren? Wat raadt u hen aan?

‘Leraren moeten meer vertrouwen op hun eigen professionaliteit. Ik denk dat de meeste leraren best weten wat goed onderwijs is. Zo weten ze ook bij welk kind er echt iets aan de hand is en welk kind gewoon wat druk is. Mijn beeld van de ideale leerkracht komt uit De gelukkige klas van Theo Thijssen. Romantisch, ik weet het. Maar een goede leerkracht is voor mij iemand die zijn of haar leerlingen en al hun trekjes kent. En er zo in slaagt een klas bij elkaar te houden. Dat is lastig als leerprestaties zo beperkt gedefinieerd worden als nu. Gelukkig worden er sinds de studentenprotesten van vorig jaar steeds nadrukkelijker vraagtekens gezet bij wat als ‘excellentie’ geldt. En wetenschappers beginnen kritisch te kijken naar de prestatienormen. Dat zijn hoopvolle ontwikkelingen.’

Slikken over tien jaar nog steeds zo veel kinderen medicijnen tegen ADHD?

‘Nee, dat geloof ik niet. Waarschijnlijk kijken we dan met een mengeling van verwondering en afschuw terug op deze tijd. Hopelijk zijn we dan ook als maatschappij meer in de spiegel gaan kijken. Want alleen zo kunnen we fenomenen als de ADHD-golf echt begrijpen.’  

Leestipsboekentips van Trudy Dehue

Trudy Dehue geeft ons een paar leestips mee.

Tip 1

Dit boek van de Amerikaanse psychiater Allen Frances is niet alleen vanwege de inhoud heel interessant. Frances was de voorzitter van de commissie die in de jaren negentig de DSM-4 samenstelde, de vierde uitgave van het gezaghebbende overzichtswerk Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, waarin alle erkende psychische aandoeningen zijn opgenomen. In de hele wereld betuigde hij later zijn spijt en zorgen over de enorme uitbreiding van het aantal eigenschappen dat nu als een teken van een stoornis geldt. Over ADHD in het bijzonder vindt hij dat de definitie in zijn DSM tot veel te veel patiënten leidde.
Allen Frances,'Terug naar normaal'. Uitgeverij Nieuwezijds, Amsterdam, 2013. € 21,95

Tip 2

Journaliste Kaat Schaubroeck beschrijft op indringende wijze dat ouders zich tegenwoordig altijd schuldig voelen omdat hun kinderen in alle opzichten moeten slagen. Dat zorgt ervoor dat die kinderen ook erg dwingend kunnen worden. Ze verdiept zich in de historische achtergronden, en schetst een kritisch portret van een maatschappij die de druk stelselmatig opvoert.
Kaat Schaubroeck, 'Een verpletterend gevoel van verantwoordelijkheid'. Uitgeverij De Geus, Amsterdam, 2010. € 18,95

Tip 3

Ver van de boom van Andrew Solomon is het verhaal over de zoektocht van ouders en uitzonderlijke kinderen naar hun identiteit. Voor dit boek is hij gaan praten met talloze mensen die kinderen kregen of zelf kinderen waren die niet voldoen aan de verwachtingen van hun ouders. Solomon laat zien voor welke immense problemen ouders komen te staan als hun kinderen vreemden voor ze blijken te zijn. Het zijn verhalen vol liefde, onmacht, menselijke tekortkomingen, onbegrip, opoffering en diepe menselijkheid. Uit de verhalen kunnen we levenslessen halen, die geen deskundige op basis van alleen een opleiding ons bieden kan.
Andrew Solomon, 'Ver van de boom'. Uitgeverij NieuwAmsterdam, Amsterdam, 2012. € 40,00

Trudy Dehue is hoogleraar theorie en geschiedenis van de psychologie aan de Universiteit Groningen. In 2008 werd ze ook buiten vakkringen bekend met haar boek ‘De depressie-epidemie’ (Uitgeverij Augustus 2008), dat al acht keer herdrukt is. In haar meest recente boek ‘Betere mensen’ (Uitgeverij Atlas Contact, 2014) wijdt ze een hoofdstuk aan ADHD. Het rapport van de Gezondheidsraad waar ze naar verwijst, is beschikbaar op www.gezondheidsraad.nl. Zie ook: www.trudydehue.nl

Click here to revoke the Cookie consent