Interview

‘Herverdeel het geld voor beter onderzoek’

Tekst Monique Marreveld
Gepubliceerd op 06-11-2012 Gewijzigd op 13-10-2017
Beeld Eef Bongers
Jeroen van Merriënboer geldt internationaal als een invloedrijk onderzoeker en denker over onderwijs. Zijn diagnose: onderwijsonderzoek in Nederland is te verkokerd en daardoor soms ineffectief. Hij pleit voor onorthodoxe maatregelen.

U was tot 1 januari directeur van het Interuniversitair Centrum voor Onderwijsonderzoek. Onderzoeken we de goede dingen en moeten leraren meer doen met de resultaten of onderzoeken we ook de verkeerde dingen?Het idee dat alle onderwijsonderzoek relevant moet zijn voor docenten is een grove vereenvoudiging. Goed onderwijs hangt af van de juiste methoden en materialen, van hoe het is georganiseerd, hoe dat financieel in elkaar zit en het hangt af van de kwaliteit van docenten. Inzoomen op één element – de docent – en de rest veronachtzamen is slecht voor ons onderwijs.

De docent is maar een schakel in het geheel?
Zeker, als je alle onderwijsonderzoek ten dienste zou stellen van de docent, verlies je veel relevant onderzoek. Ik denk dat je het breder moet trekken. Dat is ook precies wat het nationaal regieorgaan wil doen. Over het algemeen onderzoeken we de goede dingen, maar slagen we er onvoldoende in de vertaalslag naar de praktijk te maken. Dat komt door de verkokering in Nederland. De meer fundamenteel strategische onderzoekers publiceren in hoogwaardige internationale tijdschriften. Toegepaste onderzoekers opereren in een andere wereld, net als beleidsonderzoekers. Er is onvoldoende interactie.

Het nationaal regieorgaan onderwijsonderzoek moet ervoor zorgen dat geld voor onderwijsonderzoek efficiënter wordt ingezet. Hoe groot acht u de kans op succes? 
Mmmmm, (zucht), lastig, het feit dat er een regieorgaan komt, is veelbelovend. De volgende stap is het zo inrichten dat we tot een thematische programmering komen waar de verschillende typen onderzoek aan bijdragen. Ik ben er nog niet gerust op dat het lukt. Er komen programmaraden voor fundamenteel, toegepast en beleidsgericht onderzoek. Weliswaar komen in elke programmaraad wetenschappers, mensen uit de praktijk en uit het beleid, maar het feit dat het toch weer in drie kokers verdeeld wordt, brengt een risico met zich mee. Het is essentieel dat men voldoende geld reserveert voor onderzoek dat door die programmaraden heen snijdt. Het regieorgaan biedt de mogelijkheid, maar de manier waarop het is ingericht, dwingt het onvoldoende af.

Goede raad?
Tja , het ministerie kan het geld herverdelen. Partijen zullen zich misschien verzetten, maar als we echt willen dat onderzoek, beleid en onderwijspraktijk meer bij elkaar komen en relevantere dingen doen, dan moeten we door de zure appel heen bijten. Ik zou zoveel mogelijk budget onder beheer brengen van het regieorgaan. Ook als dat betekent dat een aantal partijen hun zeggenschap over budget verliest. Het ministerie moet nu doorpakken: wie A zegt, moet B zeggen.

Duidelijk pleidooi. Wat u zegt, kan consequenties hebben voor traditionele ondersteuningsinstellingen.
Ja. Zogenoemd SLOA-geld voor onderzoek naar onderwijsachterstanden gaat straks al naar het regieorgaan; hetzelfde geldt voor zogenoemde PROO- en BOPO-onderzoeksgelden. Andere budgetten staan ter discussie. Bijvoorbeeld die van de landelijke pedagogische centra die zeer toegepast onderzoek doen. Ik zeg niet dat het slecht onderzoek is, maar de kwaliteit kan beter door het te verbinden met meer fundamenteel en beleidsgericht onderzoek. Ik zou er een groot voorstander van zijn als alle onderwijsonderzoekers samen met docenten, uitgevers, beleidsmedewerkers, softwareontwikkelaars en onderwijsadviseurs centrale thema’s benoemen waarop we vervolgens meer fundamenteel, toegepast èn beleidsgericht onderzoek doen. We moeten de verschillende benaderingen bundelen.

Benoemt u eens wat thema’s voor zo’n integrale aanpak?
De effecten van toetsing op leerprocessen bijvoorbeeld. Kijk, toetsen is belangrijk om je onderwijs te optimaliseren. Maar het is net als met veel dingen: je kunt toetsen goed gebruiken en je kunt ze misbruiken. Frequente toetsingsmomenten waarop belangrijke beslissingen gebaseerd worden, schieten hun doel voorbij. Dan ontstaat teaching to the test. In de huidige cultuur wordt soms meer waarde aan toetsen gehecht dan goed is voor het onderwijs. En ja, dat is door beleid ingegeven.Een ander thema is flexibilisering: hoe richt je het onderwijs zo in dat je leerpaden kunt aanpassen aan individuele behoeften en problemen van leerlingen? Kijk naar het hoger onderwijs: daar wordt de instroom steeds heterogener. Je kunt die variatie niet bedienen met één programma voor iedereen. Een ander thema is digitaliseren van onderwijsmaterialen: kan dat beter?

U bent zelf ook onderzoeker, gelauwerd om uw boeken, Training complex cognitive skills en Ten steps to complex learning. Hoe kunnen we met uw onderzoeksresultaten onderwijs verbeteren? 
De rode draad in al mijn onderzoek is een fascinatie voor complexe vaardigheden en hoe je leeromgevingen zo kunt construeren dat die zich ontwikkelen. De basisprincipes zijn eenvoudig: werk vanuit realistische taken, orden taken van eenvoudig naar moeilijker, bouw ondersteuning af op elk niveau van complexiteit, zorg voor ondersteunende informatie die leerlingen kan helpen taken uit te voeren, te redeneren en problemen op te lossen, eigenlijk leren om juiste beslissingen te nemen.

Doen we dat op de meeste scholen?
Als ik kijk naar onderwijs in complexe vaardigheden zie ik drie problemen. Kennis, houding en vaardigheden worden los van elkaar onderwezen en dat maakt combineren moeilijk als je een echt probleem tegenkomt. Ik noem dat het probleem van de compartimentjes. Ook wordt te veel met hapklare brokjes gewerkt: als leerstof complex is, hakken docenten het in kleine partjes die ze na elkaar onderwijzen. En dan hopen we dat leerlingen het grote plaatje hebben, maar dat is niet zo. Ze hebben alleen een grote verzameling gefragmenteerde kennis.Misschien nog wel het lastigste is de transfer: we geven vaak zo les dat specifieke leerdoelen snel bereikt worden, met zo min mogelijk moeite. Dat resulteert in een lage transfer, dus leerlingen kunnen wat ze geleerd hebben niet toepassen. Beter is het onderwijsmethoden te gebruiken die leerlingen aan het denken zetten, hen confronteren met dilemma’s. Dat vereist misschien dat ze er nog eens een nachtje over slapen en wat meer tijd nemen om leerdoelen te bereiken. Dat is voor docenten een lastige stap. Inderdaad, dan gaat het over toetsen. Toetsen die bestaan uit vijftig vragen nodigen ertoe uit om je onderwijs zo in te richten dat die vragen snel beantwoord kunnen worden: teaching to the test.

Wat is de rol van docenten in dat proces, zijn ze voldoende autonoom om daar tegenwicht aan te geven en goed les te geven?
Ik denk het omgekeerde, ik denk dat docenten te zelfstandig zijn. Als je onderwijs wilt innoveren, is het belangrijk dat in groepen te doen, niet in de traditionele vakdisciplines, maar multidisciplinair. Dat is de enige manier waarop je de kennis kunt samenbrengen om authentieke problemen op te lossen.Neem het vwo, het voorbereidend wétenschappelijk (!) onderwijs. Wat is kenmerkend voor wetenschap? Onderzoek doen! Het lijkt mij volstrekt logisch als het leren doen van onderzoek als een rode lijn door een vwo-curriculum loopt, van heel simpele tot heel complexe onderzoeken. En waar gaat dat onderzoek dan over? Ja, dat kan onderzoek in de wiskunde zijn, scheikunde, geschiedenis. Zo kun je veel beter aansluiten bij wat de maatschappij belangrijk vindt, milieu, economie, en je kunt putten uit de expertise van al die docenten.

Is dat ook haalbaar op het vmbo?
Ja zeker, maar het heeft consequenties voor de complexiteit van het onderzoek, voor de mate van ondersteuning, voor de mate van zelfsturing die je op een verantwoorde manier kunt neerleggen bij leerlingen.

Hoe garandeer je de kwaliteit van diploma’s?
Toetsing kan op veel niveaus: wat weet de leerling, welke vaardigheden beheerst hij en kan hij wat hij geleerd heeft op basis van realistische problemen laten zien? Het punt is natuurlijk dat toetsing in het voortgezet onderwijs vooral op die lagere niveaus plaatsvindt. Er wordt nauwelijks gekeken of leerlingen beschikken over complexe vaardigheden. Maar als dat niet gebeurt, voorspel ik  dat de ‘geleerde’ kennis in 4 à 5 jaar verdwenen is. Wat is dan de waarde om heel nauwkeurig te toetsen?

Terug naar de docent, die loopt achter toetsen aan die centraal geregeld worden. Hoe zelfstandig is dat?Misschien is zelfstandig het verkeerde woord. Waar ik op doel, is dat docenten de deur dicht doen en zich vervolgens alleen maar bekommeren om hun eigen vak. Als je onderwijs wilt innoveren... Betekenisvolle problemen kun je alleen oplossen door disciplines bij elkaar te brengen.

Stel die vakdocent eens gerust dat hij niet inboet aan vakinhoud bij –  laat ik ‘t maar noemen – projectonderwijs: komt hij door zijn Franse woordjes heen?
Bottomline is dit: als wij willen dat onze kinderen in een internationale context kunnen samenwerken met mensen in andere talen, dan moeten we ons onderwijs daarop inrichten. Dat bereik je niet door ze uit een boek woordjes te laten leren. Docenten Frans zijn hard nodig om kennis van Franse vocabulaire en grammatica beschikbaar te stellen aan kinderen op het moment dat ze dat nodig hebben om aan realistische opdrachten te werken. Je moet dus projecten zo definiëren dat alle docenten daarin hun ei kwijt kunnen, maar ik sluit niet uit dat ze soms een stapje terug moeten. Ik sprak laatst een docent autotechniek die volhield dat al zijn lessen noodzakelijk waren. Zijn collega zei toen: ‘Maar in ons boek zit een hoofdstuk over de carburateur, doe jij dat ook?’ Ja, daar besteedde hij een les aan. Waarop die collega zegt: ‘Maar er komt al sinds 2000 geen auto meer van de band met een carburateur.’ Er valt echt een hoop dood hout uit de curricula te halen. En dat is alleen maar winst.

Jeroen van Merriënboer is interim-voorzitter van de programmaraad voor onderwijsonderzoek (PROO) en onderzoeksdirecteur van de School of Health Proffesion Education aan de Universiteit van Maastricht

Dit artikel verscheen in Didactief, november 2012.

Click here to revoke the Cookie consent