Nieuws

Grof geschut tegen lerarentekort

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 30-03-2023 Gewijzigd op 04-04-2023
Beeld Pexels
Schoolbesturen en vakorganisaties zijn aan zet om de RATO concreet in te vullen. Maar van alle kanten klinkt kritiek.

Om het lerarentekort terug te dringen zet OCW na jaren voor het eerst grof geschut in: schoolbesturen en lerarenopleidingen moeten per aankomend schooljaar gaan samenwerken in nieuwe ‘onderwijsregio’s’ (zie ook onderstaand kader). Op dit moment onderhandelen schoolbesturen en vakorganisaties over de concrete invulling van dit plan.

 

Nieuwe aanpak lerarentekort


Niet meer concurreren, maar samenwerken. Kort samengevat is dat de crux van de plannen van OCW om het lerarentekort terug te dringen. Na jarenlang aanmodderen moet het roer nu echt om, zullen ministers Wiersma en Dijkgraaf gedacht hebben. Want de cijfers liegen er niet om: in het basisonderwijs, waar het tekort het sterkst voelbaar is, zijn bijna 10.000 fulltimers nodig. In het vo en mbo zijn de tekorten lager, maar zijn er wel permanente tekortvakken zoals Nederlands, de moderne vreemde talen en de bètavakken. Wat het nog erger maakt, is dat de tekorten ongelijk verdeeld zijn. Nieuw onderzoek laat zien dat sommige scholen (meer dan) genoeg leraren hebben, terwijl andere noodgedwongen onbevoegden voor de klas zetten of groepen naar huis sturen. Juist de kinderen die de lessen het hardste nodig hebben, zijn vaak de dupe.

Oud-politicus Lodewijk Asscher (PvdA) riep daarom in november al op tot herijking van het onderwijsstelsel. OCW besloot vlak voor Kerst zijn advies over te nemen. Leraren, schoolbesturen (po/vo), mbo-instellingen, lerarenopleidingen en gemeenten moeten samen bindende afspraken maken, zodat ze niet om mensen concurreren. Het credo zou moeten zijn: samen optrekken om de juiste leraar te krijgen op de plek waar die het hardste nodig is, oftewel een Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt (RATO). Dat idee is overigens niet nieuw: Merel van Vroonhoven, destijds ‘aanjager aanpak lerarentekort’ zette in haar advies van 2020 al in op betere regionale samenwerking, die zij toen veel te vrijblijvend vond.

In het nieuwe plan van OCW kijken zogenoemde ‘onderwijsregio’s’ samen met de leraar op welke school er plek is en waar iemand past. De regio bepaalt dan ook welke begeleiding een leraar nodig heeft. En als er na een jaar geen formatie meer is, wordt de leraar door de regio overgeplaatst. Het streven is dat uiteindelijk alle startende leraren in vaste dienst komen van een regio, als ze dat tenminste zelf willen. Na twee of drie jaar wordt een leraar dan ‘overgenomen’ door een bestuur.

Ook wil OCW parttime leraren verleiden om meer te gaan werken; zo experimenteert het op dit moment met een financiële bonus voor deeltijders die hun contract uitbreiden. Om de RATO mogelijk te maken, moet wel eerst de wet worden aangepast, zodat ook mbo-instellingen en lerarenopleidingen zich bij een onderwijsregio kunnen aansluiten.

 

(on)Vrijwillig?

Het plan werkt alleen op basis van vrijwilligheid - je kunt leraren in Nederland niet verplichten om voor de regio te werken, benadrukken de ministers in hun Kamerbrief. Precies daarover gaat ook een deel van de kritiek. Zo waarschuwt AOb-voorzitter Tamar van Gelder ervoor dat het plan aankomende leraren juist kan afschrikken, omdat sommigen liever voor een school met een specifiek onderwijsconcept zouden kiezen dan voor een regio. Daarnaast zijn er juridische en praktische haken en ogen: Welke cao is voor de regio-leraren van toepassing? Hoe regelen we inspraak en medezeggenschap?

Volgens Ton van Haperen is de RATO sowieso kansloos. Zelf docent en lid van het Red Team Onderwijs vergelijkt hij het plan met de invoering van de lumpsum in de jaren negentig. Als jonge leraar kwam hij in dienst van een bestuur, dat toen 50% van de regionale onderwijsarbeidsmarkt in handen had. Door het mobiliteitsbeleid werden startende leraren gedwongen verplaatst, zoals van bovenbouw naar het speciaal onderwijs of naar een schakelklas. Hij zag mensen weglopen: ‘Leraren maken zelf uit waar ze werken. Hebben ze dat eigenaarschap niet, hetzelfde salaris kun je echt ook elders verdienen.’ Op twitter voegt hij eraan toe: ‘De enige oplossing is noodtoestand, nationaliseren en dwingen tot les voor alle kinderen in Nederland. Andere taken voorlopig in ijskast.’
 

Slimme manoeuvre?

Ook de Kamer twijfelde in het debat van 15 december overigens of de RATO ervoor gaat zorgen dat starters straks alleen de lastigste klassen krijgen. Daarnaast waren verschillende Kamerleden, zoals Paul van Meenen (D66) en Roelof Bisschop (SGP) bang dat het plan een nieuwe bureaucratische laag op het onderwijs legt. Zo diende Bisschop tijdens het vervolgdebat van 1 februari een motie in om het onderwijs niet met ‘bestuurlijke drukte en extra lasten’ op te zadelen. Hij voegde daaraan toe: ‘De interpretatie die de minister nu aan de RATO-structuur geeft, dat leeft in het veld niet. Daar is een grote beduchtheid voor een nieuwe structuur.’ Wiersma benadrukte echter dat het veld wel eigenaar is van dit plan. En van een nieuwe bureaucratische laag is volgens hem geen sprake, zo zei hij op 15 december dat er ‘geen nieuwe regio’s en structuren’ komen. ‘We benutten gewoon het meest logische verband voor deze afspraken (over voldoende en goed personeel, red.). In veel gevallen is dat verband er al, maar in sommige gevallen is dat er niet en moet het er duidelijker zijn.’

Oud-docent Wim van de Hulst twitterde naar aanleiding van het vervolgdebat dat Wiersma de RATO op een slimme, maar bedenkelijke wijze door de Kamer heeft gemanoeuvreerd. Volgens hem hebben Kamerleden nauwelijks de kans gehad om het plan goed te lezen, en presenteerde Wiersma het ze in eerste instantie als ‘work in progress’, terwijl ze er uiteindelijk geen zeggenschap over kregen. Ook Lisa Westerveld (GroenLinks) liet haar verbazing daarover merken. Er liggen nu afspraken, zegt Wiersma en het traject is gestart. Dat lijkt meer dan work in progress volgens sommigen. Van de Hulst concludeert: de Kamer heeft zich door het late informeren, de dubieuze voorstelling van zaken over draagvlak en haast/urgentie door Wiersma buitenspel laten zetten.

 

Belediging

Berend Kamphuis, voorzitter college van bestuur van de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs (Verus) vindt RATO een enorme belediging aan het hele onderwijsveld. ‘Hij (de minister, red.) springt over inhoud en de bestaande werkelijkheid heen, en dwingt bestuurders met geld en een top-down model. Het is de stikstofkaart in een ander jasje: technocratie zonder inhoudelijke autoriteit.’   

Wat zijn dan wel goede stappen? Kamphuis pleit er onder andere voor dat scholen in de grote steden, waar de nood het hoogst is, het aantal lesuren mogen verlagen. Nederlandse leraren geven nu al meer lesuren dan in de meeste andere Europese landen. De AOb en de VO-Raad zien het als een goede, structurele oplossing, omdat het leraren meer tijd geeft om lessen voor te bereiden en het vak daardoor aantrekkelijker wordt. Maar Wiersma is dat niet met ze eens. Hij is bang dat minder uren zorgen voor minder kwaliteit, en dat kan Nederland zich niet veroorloven gezien de kelderende scores van lezen, schrijven en rekenen.

Alleen meer geld in het systeem pompen gaat het verschil ook niet maken; daarover zijn de meesten het wel eens. Zo stelt socioloog Thijs Bol in het Onderwijsblad dat het kabinet er realistisch over moet zijn: het lerarentekort zal voorlopig alleen maar toenemen. De grote bedragen die nu worden geïnvesteerd, zullen daar weinig aan veranderen. Ook Van Gelder is nuchter: ‘Er staat niet opeens een batterij leraren klaar in september waarmee het lerarentekort de wereld uit is.’

Van 1 april tot 28 april kunnen samenwerkende schoolbesturen, lerarenopleidingen en de beroepsgroep zich aanmelden als voorloper voor de ontwikkeling van een onderwijsregio. Zij zullen in het nieuwe schooljaar starten. Eind 2024 moet er een landelijk dekkend netwerk zijn van onderwijsregio’s. 

Verder lezen

1 RATO maakt rot rotter
2 Van Vroonhoven maakt indruk

Click here to revoke the Cookie consent