Onderzoek

Gelijke kansen op excellentie

Tekst Lex Borhans, Tyas Prevoo & Trudie Schils
Gepubliceerd op 03-05-2017 Gewijzigd op 24-10-2017
Beeld Shutterstock
Hoe herken je een excellente leerling? Zelf wijs je wellicht andere leerlingen aan dan de eindtoets of een intelligentietest. Zet dus verschillende middelen in, zodat je niemand over het hoofd ziet.

Bij excellentie denk je vaak aan hoge intelligentie en hoge schoolcijfers, maar dat zijn niet de enige indicatoren. Intelligentie- en prestatietoetsen geven een beperkt beeld. Niet alle excellente leerlingen halen topscores. Toetsen hebben een beperkte voorspellende waarde, en sociaal-emotionele vaardigheden en persoonlijkheid bepalen deels de toetsresultaten. Daarom worden er steeds meer andere instrumenten gebruikt om excellentie te bepalen, zoals creativiteitstesten en het oordeel van de leraar of ouder. Maar wijzen die allemaal dezelfde leerlingen aan? En hebben excellente leerlingen bepaalde achtergrondkenmerken gemeen, of vertonen ze gedrag op school waaraan je ze kunt herkennen?

Om hier antwoord op te krijgen, gebruiken we data uit de OnderwijsMonitor Limburg. Sinds 2009 worden administratieve gegevens verzameld en vragenlijsten uitgezet onder leerlingen, ouders en leerkrachten op 98% van de basisscholen in de regio. Ons onderzoek betreft ruim 25 duizend leerlingen die tussen 2011 en 2015 de basisschool hebben afgerond.

We hebben gekeken naar drie verschillende indicatoren voor excellentie: het oordeel van de leraar of de leerling hoogbegaafd is (1 op de 40), of de leerling een topscore (score van 550) behaalt op de Centrale Eindtoets (1 op de 20), en of de leerling een topscore behaalt op een non-verbale intelligentietoets (1 op de 20).

Er blijkt nauwelijks overlap tussen deze verschillende instrumenten. Een op de tien leerlingen krijgt op minimaal een van de drie indicatoren het predicaat excellent. Excellent op minimaal twee indicatoren is slechts 2% van de leerlingen. Bijna niemand is excellent op basis van alle indicatoren (0,2%). Minder dan de helft van de leerlingen die door de leraar als hoogbegaafd gezien wordt, behaalt een topscore op de eindtoets of een intelligentietoets.

Hoogopgeleide ouders

ouders op een ouderavondExcellentie hangt samen met achtergrondkenmerken van de leerling. Dit verband is niet nieuw, maar interessant is wel dat de samenhang niet voor alle indicatoren even sterk is. Leerlingen met hoogopgeleide ouders worden vaker als excellent geïndiceerd. Het grootste verschil zien we bij het oordeel van de leraar: leerlingen met (minimaal) één universitair opgeleide ouder hebben een vijf keer hogere kans om als hoogbegaafd te worden bestempeld dan leerlingen met ouders die maximaal een mbo-opleiding hebben afgerond. Dat verschil is iets kleiner bij de eindtoets (vier keer hogere kans), en nog kleiner als er een intelligentietoets wordt gebruikt (twee keer hogere kans).

Leraar vindt jongens vaker hoogbegaafd,
toets ziet geen verschil

Jongens komen daarnaast vaker als excellent naar voren dan meisjes. Volgens de leraar zijn jongens twee keer zo vaak hoogbegaafd als meisjes. Maar als we kijken naar topscores op de eindtoets of een intelligentietoets, zien we geen verschil tussen jongens en meisjes.

Nieuwsgierig

Ook het gedrag van de leerling hangt samen met (mogelijke) excellentie. Bij alle drie indicatoren zien we algemene patronen: excellentie is veel waarschijnlijker bij bijvoorbeeld ijverige en gemotiveerde leerlingen. Ook nieuwsgierige en consciëntieuze leerlingen zijn vaker terug te vinden in de excellente groep. Neurotische leerlingen komen juist minder vaak als excellent naar voren. Zoals verwacht, geven excellente leerlingen aan zich vaker te vervelen op school. Tegelijkertijd is er geen significant verband met de relatie met de leraar, of met tevredenheid en welbevinden op school, of met (ervaren) pestgedrag.
Toch zou het te gemakkelijk zijn om excellentie puur op basis van gedrag te beoordelen, want er zijn ook grote verschillen. Leerlingen die volgens de leraar hoogbegaafd zijn, maken bijvoorbeeld vaker ruzie en worden vaker gepest, terwijl dit juist minder vaak voorkomt bij leerlingen met een topscore op de eindtoets.

Wees je bewust van deze verschillen als je in de klas op zoek gaat naar excellente leerlingen. Een toets geeft een indicatie van mogelijk talent voor de vaardigheden die de toets meet, en elke toets meet weer andere dingen. Als leraar ken je de leerlingen, en wellicht zie je ondanks lage prestaties en negatief gedrag in de klas potentie en acht je daarom extra uitdaging of aandacht nodig. Andersom kan het zo zijn dat je negatief gedrag niet ziet als een gevolg van een weinig uitdagend curriculum, en potentie voor excellentie daarmee over het hoofd ziet. Door verschillende toetsen in te zetten als aanvulling op je eigen oordeel, krijg je een zo volledig mogelijk beeld van de leerling. En daarmee maak je gelijke kansen ook specifiek voor excellente leerlingen mogelijk.

 

Lex Borghans, Tyas Prevoo en Trudie Schils, Excellence and Student Background Characteristics. Universiteit Maastricht/Academische Werkplaats Onderwijs, 2016.Dit is een project binnen het onderzoeksprogramma ‘Excellentie in het onderwijs’ van de Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek van NWO. Zie hier het volledige rapport.

Volg het onderzoek op academischewerkplaatsonderwijs.nl en educatieveagendalimburg.nl.

 

Dit artikel verscheen in Didactief, mei 2017.

Bronvermelding

1 Rapport: Gifted children: how to identify them?
2 Rapport: Excellence and student background characteristics
3 Projectpagina van het NRO

Verder lezen

1 Hoogbegaafd of niet?

Click here to revoke the Cookie consent