Onderzoek

Friedrich Fröbel (1782-1852)

Tekst Anne Burgers
Gepubliceerd op 03-03-2014 Gewijzigd op 23-08-2016
De romantische pedagoog Fröbel richtte zich als eerste op de ontwikkeling van het jonge kind. Dat liet hij lekker aanrommelen met creatieve werkjes: het fröbelen was geboren.

Baby Friedrich Fröbel kwam ter wereld in het Duitse Thüringen, als zoon van een lutherse pastoor. Zijn moeder overleed toen de kleine Friedl pas negen maanden oud was.

Later, als tienjarig jochie, verhuisde Friedrich naar een leuke oom in een klein stadje, zo’n vijftig kilometer ten westen van Jena. Daar verkende hij verschillende interesses en beroepen. Zo was hij vanaf zijn vijftiende in de leer bij een boswachter, en studeerde vervolgens wis- en plantkunde.

Ook werkte Fröbel als landmeter, voordat hij in 1805 de definitieve switch maakte naar het onderwijs. Hij ging aan de slag als leraar op een Frankfurtse middelbare school, en vertrok vervolgens naar Zwitserland om als privé-docent te werken. In deze periode was Fröbel ook in dienst van de beroemde pedagoog Pestalozzi, voor wie hij veel bewondering koesterde.

Begin jaren 10 beleefde Fröbels carrière een gewelddadig intermezzo: hij trad in dienst, en vocht in twee napoleontische oorlogen tegen de kleine keizer. Gelukkig werd de vrede in 1815 bezegeld met het Congres van Wenen, en de pedagoog kon zich weer toeleggen op waar hij goed in was: onderwijs. Hij stichtte in de jaren die volgden enkele scholen en instituten in Duitsland en Zwitserland, en publiceerde zijn belangrijkste werken. Steeds meer raakte hij geboeid door de vroege jeugd en de leefwereld van het jonge kind.

Die fascinatie uitte zich in 1840 in de stichting van ’s werelds eerste Kindergarten, een term die vooral in de Verenigde Staten nog altijd in zwang is. De Duitser kon hier zijn in de loop der tijd ontwikkelde spelpedagogiek in de praktijk brengen, die inhield dat de kleintjes vooral actief moesten spelen met houten ballen, kubussen en cilinders. Voor deze spelmaterialen nam hij een meubelmaker in dienst, die zich in 1844 een slag in de rondte werkte door ruim vijftienduizend (!) kubussen te produceren. Ook dansen, tuinieren, zingen – Fröbel publiceerde bijvoorbeeld een liedjesboek voor moeders – en andere actieve spelletjes hielpen de jonkies op weg naar volwassenheid.

Fröbel was een kind van de Romantiek, een stroming die reageerde op de rationele Verlichting. Niet de redelijke kant van de mens stond centraal, maar juist het gevoelsleven, de intuïtie en een nogal wazige, mystieke band met de natuur speelden een grote rol in zijn opvattingen. Romantici als Fröbel zagen het kind als een soort oerbron van de volwassenheid en beschouwden het daarom bijna als heilig. Logisch dan ook dat Fröbel vond dat leraren de natuurlijke, min of meer goddelijke ontwikkeling van het kind zo min mogelijk moesten verstoren.

Een andere, duistere kant van de Romantiek was Fröbel ook niet vreemd. Hij zag de Duitsers, die tijdens zijn leven nog niet in één land verenigd waren, als een soort oervolk met een speciale missie in de wereld. Zestig jaar na zijn dood zou dit idee leiden tot een afschuwelijke episode van Duitse agressie, maar dat had Fröbel, die ons de kleuterschool, de blokkendoos, het fröbelen en het spelenderwijs leren gaf, nooit kunnen vermoeden.

 

Click here to revoke the Cookie consent