Recensies

Filosofische verbeelding

Tekst Martin Bootsma
Gepubliceerd op 14-03-2024 Gewijzigd op 14-03-2024
Op sociale media werd begin februari gediscussieerd over de vraag of leerlingen op de basisschool godsdienstonderwijs zouden moeten krijgen.

De vraag werd gesteld in Teacher Tapp, een platform waar iedereen die in het funderend onderwijs werkt aan kan deelnemen en waar je dagelijks drie vragen of stellingen over de beroepspraktijk krijgt voorgelegd. De stelling die tot discussie leidde, luidde: ‘Elke leerling zou het vak godsdienst moeten volgen.’ Deze stelling werd als volgt toegelicht: ‘Onder het vak godsdienst verstaan we met name kennisoverdracht van/over alle wereldgodsdiensten. Met elke leerling bedoelen we dus alle leerlingen zowel in het openbaar als bijzonder onderwijs, en het vak is dan niet optioneel.’

Of godsdienst nu een ‘vak’ moet zijn of niet, is minder interessant dan het feit dat er vanuit de kerndoelen een wettelijke opdracht ligt voor scholen om ‘geestelijke stromingen’ een plek te geven in het leerplan. Kerndoel 38 voor het basisonderwijs stelt: ‘De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.’ Er geldt voor dit kerndoel een aanbodsverplichting, waarbij scholen een ruime mate van vrijheid hebben om de leerinhouden en de leerlijnen te bepalen.
 

Aanbodsverplichting

Als we de aanbodsverplichting even als uitgangspunt nemen en veronderstellen dat scholen zaak maken van dit kerndoel – wat eerlijk gezegd maar de vraag is – dan is het van belang dat de leraren die de inhoudelijke uitwerking van dit kerndoel gaan onderwijzen inhoudelijke kennis hebben en zich dus verdiepen in de diverse geestelijke stromingen. Je mag immers hopen dat de onderwijsinhoud, zeker in de bovenbouw van de basisschool, het basale niveau overstijgt. Het gaat er dan niet zozeer om dat leerlingen de namen weten van de heilige boeken of de gebedshuizen van diverse religies, maar hoe mensen vanuit deze godsdiensten en stromingen kijken naar vragen die de mens zichzelf stelt en denken over de maatschappelijke ordening.

Een behulpzaam boek daarbij is het recent verschenen Filosofische verbeelding van Jos van Remundt en Sietske Blaauw. Het boek biedt een interessant en veelzijdig overzicht van de westerse filosofie en van diverse godsdiensten die op het denken van de mens in het algemeen en filosofen in het bijzonder een duidelijke invloed hebben gehad. In de uitwerking van kerndoel 38 noemt SLO bijvoorbeeld dat leerlingen leren over de centrale plaats van de kerk in het katholicisme. Om dit als leraar uit te kunnen leggen, is gedegen kennis van belang. Van Remundt en Blaauw gaan hier, net als bij andere geloven, zoals als het jodendom en de islam, diep op in. Ze schetsen tijdlijnen en ontwikkelingen binnen religies en koppelen er kunstwerken aan. Alleen al om deze reden is het boek voor onderwijsprofessionals een aanrader.
 

Kern

Maar het boek biedt meer. Centraal staan zes vragen, die de auteurs koppelen aan religies en andere levensbeschouwingen, zoals het humanisme: ‘Wie is de mens?’, ‘Wat is goed en kwaad?’, ‘Hoe leeft men met elkaar samen?’, ‘Wat is de betekenis van lijden en dood?’, ‘Wat is ruimte?’ en ‘Wat is tijd?’. Deze vragen vatten de kern van een geloof krachtig samen. En omdat het vragen zijn waarover iedereen weleens nadenkt, kunnen ze een mooie aanleiding zijn voor gesprekken in de klas. Het laatste deel van Filosofische verbeelding gaat dan ook in op de vraag hoe je deze vragen in het onderwijs kunt verweven. Hoe kun je bijvoorbeeld met leerlingen in de bovenbouw van het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs filosoferen over dit soort wezenlijke vragen? Daarbij hoef je volgens de auteurs moeilijke vragen niet te vermijden, immers: ‘kinderen worden in het dagelijks leven geconfronteerd met pijn en verdriet zoals scheiding van hun ouders, pestgedrag, overlijden van een dierbare of een huisdier’. Hoe ze daarmee omgaan, wordt voor een deel bepaald door hun (religieuze) opvoeding. Filosofische verbeelding kan helpen om die kennis over hoe men in verschillende geestelijke stromingen tegen deze vragen aankijkt, op te bouwen.

Het boek van Van Remundt en Blaauw is informatief, prikkelend en bevat ook nog eens prachtige afbeeldingen. Een boek dat je als (startende) leraar prima kunt gebruiken om je kennis over de (westerse) filosofie, de wereldgodsdiensten en de grote levensvragen op te frissen of uit te breiden. Het is daarmee ook een boek dat je kan helpen je leerlingen en hun ouders beter te begrijpen.

Jos van Remundt en Sytske Blaauw, Filosofische verbeelding. Heeft de westerse filosofie nog toekomst? Echelon/Eburon, 2023. € 34,50.

Verder lezen

1 Cultuur is overal
2 Indoctrinatie of stigmatisering?

Click here to revoke the Cookie consent