Nieuws

Evaluatie Vierslagleren

Tekst Hannah Wolff
Gepubliceerd op 13-05-2019 Gewijzigd op 13-05-2019
Vierslagleren, een subsidietraject waarin startende en zittende leraren aan elkaar werden gekoppeld, leek een goede oplossing voor het lerarentekort in de tekortvakken. Maar in de praktijk bleken de problemen groot.

 
Wat is Vierslagleren?


- bij Vierslagleren worden een startende en zittende leraar twee schooljaren aan elkaar gekoppeld, terwijl beide leraren studeren voor een (extra) bevoegdheid in een tekortvak:

- een zittende leraar, die al bij een school in dienst is, krijgt de kans om een eerstegraads of (extra) tweede bevoegdheid te halen in een tekortvak. Daarvoor krijgt hij of zij een Lerarenbeurs en 6 uur extra studieverlof per week met subsidie van Vierslagleren;

- tegelijkertijd krijgt een startende leraar een (tijdelijke) aanstelling van minimaal 16 uur per week met subsidie van Vierslagleren, en haalt ook deze leraar een (extra) bevoegdheid in een tekortvak.

- Het doel is dat het lerarentekort daalt voor een aantal tekortvakken, en dat scholen meer kwaliteit in huis krijgen, doordat hoger opgeleide leraren zouden bijdragen aan de vak- en onderwijsontwikkeling op school.

 

Het inhoudelijke succes van de subsidie in het vo is onderzocht door het CAOP, kennis- en dienstencentrum voor publieke werkgevers, in hun online publicatie ‘Rapport evaluatie Vierslagleren VO tranches 2015-2017 en 2016-2018’. Voor de evaluatie zijn schoolbesturen en lerarenkoppels via een digitale enquête gevraagd naar hun ervaringen.

In de tranche 2015 - 2017 deden er aanvankelijk 35 koppels mee (dus 35 startende en 35 zittende leraren), waarvan er 30 zijn doorgegaan in het tweede jaar. In 2016 - 2018 hebben zich 92 koppels aangemeld, waarvan er 79 zijn doorgegaan. In totaal hebben 105 koppels het traject afgerond. De subsidie is niet volledig benut: er was ruimte voor 150 koppels over de gehele periode

De belangrijkste reden voor uitval is dat de studie niet goed bleek te combineren met werk en privéleven. Ook deelnemers die wel zijn doorgegaan, gaven aan dat de studielast niet mals was. De  meerderheid van de leraren heeft studievertraging opgelopen, zowel in de eerste als in de tweede tranche. Schoolbesturen en leraren geven aan dat het traject te kort is, en de werkdruk daardoor te hoog. Als oplossingen noemen ze een derde subsidiejaar en meer verlofuren.

In de evaluatie wordt het probleem juist bij de leraar gelegd: ‘Aandacht voor verwachtingsmanagement lijkt wel wenselijk: als leraren weten dat het combineren van een studie, werk en privé, ook tijdens Vierslagleren, een zwaar traject kan zijn, kunnen zij zich hier vooraf mogelijk al beter op instellen.’ De onderzoekers lijken hier te kiezen voor meedenken met de opdrachtgever in plaats van met leraren.

 

Opbrengsten

Deelname aan Vierslagleren bleek voor de zittende en startende leraren vooral van persoonlijk en financieel belang: zicht op een baan en een extra bevoegdheid kunnen halen naast werk zijn de belangrijkste redenen, blijkt uit de enquête. De opleiding wiskunde is met afstand het meest populair, daarna volgen Nederlands en Engels. De leraren zijn overwegend positief: ze ervaren een grotere kans op de arbeidsmarkt dankzij Vierslagleren. Ook zijn ze te spreken over de uitbreiding van hun vaardigheden, kennis en inzetbaarheid. Aan de andere kant draagt de regeling volgens de evaluatie niet bij aan een hoger salaris of aan het krijgen van meer verantwoordelijkheid. Er is wel gevraagd naar de verwachtingen vooraf, maar daar hebben de leraren alleen een productieve samenwerking met hun partner en het succesvol behalen van een extra bevoegdheid genoemd.

Grootste punt van kritiek is de eerdergenoemde samenwerking: soms was er simpelweg geen klik, andere keren was het moeilijk om afspraken te maken. Samenwerking tussen de leraren is juist het kernelement van Vierslagleren, dat ze hierin falen getuigt van een weeffout in de opzet. Wat de samenwerking nog problematischer maakte, was dat een groot deel van de koppels verschillende vakken doceerden, wat het moeilijk maakte om inhoudelijke vakkennis uit te wisselen. De kennisuitwisseling richtte zich in die gevallen volgens de evaluatie meer op lesgeven in het algemeen dan op vakinhoudelijke aandachtspunten, waardoor Vierslagleren maar in beperkte mate bijdroeg aan de vak- en onderwijsontwikkeling op school. Wat wel het doel was.

Voor schoolbesturen is juist de professionele ontwikkeling van het lerarenteam belangrijk, en het aantrekken van leraren voor de tekortvakken. In de enquête gaven zij ten eerste aan vooral positief te zijn over de samenwerking tussen de leraren en de mate waarin zij van elkaar kunnen leren, wat opvallend is, aangezien de deelnemers de samenwerking juist zagen als een struikelblok. Er zit blijkbaar een gat tussen wat leidinggevenden invulden, en de realiteit.

 

Gebaseerd op: Rapport evaluatie vierslagleren VO tranches 2015-2017 en 2016-2018, Deborah van den Berg en Ellen Harsma, Voion, uitgevoerd door CAOP, november 2018.

 

Click here to revoke the Cookie consent