Interview

Etnisch eenkennig?

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 03-03-2020 Gewijzigd op 24-06-2020
Q&A Marianne Hooijsma - In vriendschappen zoeken leerlingen hun eigen etnische groep op. Maar bij negatieve relaties, zoals pesten of agressief gedrag, speelt etnische achtergrond minder mee, zo blijkt uit het promotieonderzoek van Marianne Hooijsma. 

Wat wilde je precies onderzoeken?
‘Een gangbaar idee is dat naarmate de samenleving diverser wordt, de spanningen toenemen. Ik wilde weten of dat ook gold voor scholen met een etnisch diverse leerlingpopulatie. Daarom heb ik onderzocht in hoeverre etniciteit een rol speelt bij sociale relaties tussen leerlingen.’

Je hebt zesduizend leerlingen weten op te nemen in je onderzoek. Hoe kwam je aan zo veel gegevens?
‘Ik kon twee bestaande datasets gebruiken. De eerste met gegevens die waren verzameld als onderdeel van een antipestprogramma bij leerlingen uit de bovenbouw van basisscholen, de tweede van een survey in de onderbouw van vo-scholen met een hoog percentage migranten.’

En, speelt etnische achtergrond inderdaad een rol in relaties tussen leerlingen?
‘Bij vriendschappen is duidelijk sprake van segregatie: Nederlandse kinderen worden bijvoorbeeld vooral vriendjes met Nederlandse klasgenoten en Turkse met Turkse. Etnisch gemengde vriendschappen zijn schaarser. Maar bij negatieve relaties, zoals niet naast iemand willen zitten, spelen die etnische grenzen minder. Die relaties zie je net zo vaak binnen als tussen groepen.’

Ook bij pesten gelden geen etnische grenzen?
‘Nee. Wel verdedigen jongeren van dezelfde etnische groep elkaar vaker in pestsituaties dan jongeren met verschillende etnische achtergronden. Als een Nederlandse leerling een Turkse leerling pest, reageren Turkse leerlingen daarop, maar dat doen ze ook als een Turkse leerling een Turkse klasgenoot pest. Met andere woorden: de etnische achtergrond van het slachtoffer telt, en niet die van de dader.’

Heeft dat niet ook met sociaal-economische achtergrond (SES) te maken? Dat bijvoorbeeld kinderen van hoogopgeleide ouders sneller met elkaar bevriend raken dan met kinderen van laagopgeleide ouders?
‘Vaak wordt gedacht dat etnische achtergrond alleen maar draait om SES, maar dat blijkt niet in mijn onderzoek. Ook als je de daarvoor corrigeert, zie je nog steeds invloed van etniciteit.’

Als leerlingen elkaar ontmoeten, vergroot dat het onderlinge begrip, is vaak de gedachte. Zag jij dat ook?
‘Niet helemaal. Ik heb gekeken naar hoe leerlingen denken over elkaar en dan zie je dat groepen die in culturele identiteit dichter bij elkaar staan, positiever over elkaar oordelen. Leerlingen met een Surinaamse achtergrond zijn bijvoorbeeld positiever over klasgenoten van Nederlandse komaf dan over leerlingen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. En andersom geldt dat ook: een vriendschap tussen leerlingen van Nederlandse en Turkse komaf bijvoorbeeld zorgt voor een positievere houding jegens de hele etnische groep, dus niet alleen het vriendje. Maar ook dit geldt alleen als de kinderen in culturele identiteit dichter bij elkaar staan; bij vriendschappen tussen leerlingen met bijvoorbeeld een Marokkaanse en Surinaamse achtergrond geldt dat niet.’

Welke aanknopingspunten biedt jouw onderzoek voor leraren?
‘Het goede nieuws vind ik dat negatieve relaties tussen leerlingen niet altijd voortkomen uit hun etnische achtergrond. Dus anders dan gedacht, leiden gemengde klassen en scholen niet per se tot spanningen. Maar alleen leerlingen bij elkaar zetten, is niet voldoende voor positieve relaties en meer wederzijds begrip. Kijk maar naar de gesegregeerde vriendschappen. Er is toch een voorkeur voor klasgenoten met dezelfde culturele achtergrond.’

Hoe kun je als leraar een extra zetje geven?
‘Allereerst dit: mensen hebben de neiging vrienden te worden met gelijkgezinden. Dat gebeurt automatisch en dat hoef je niet meteen te labelen als discriminatie. Sterker, je kunt die neiging juist benutten: laat leerlingen ontdekken dat klasgenoten ondanks hun verschillende etnische achtergronden ook op elkaar kunnen lijken. Ze vinden bijvoorbeeld dezelfde dingen leuk. Je kunt daar bij de samenstelling van tafelgroepjes en groepjes voor opdrachten of samenwerkend leren rekening mee houden. Diversiteit kan iets positiefs brengen, zeker als je daar als leraar actief op stuurt.’

Marianne Hooijsma, Clashrooms. Interethnic Peer Relationships in Schools. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, 2020.

Dit artikel verscheen in Didactief, maart 2020.

Click here to revoke the Cookie consent