Recensies

Een generatie vol passie

Tekst Linda Welther
Gepubliceerd op 03-10-2006 Gewijzigd op 21-02-2019
Een hip boek brengt de doelgroep ‘jongeren’ in kaart. Zij verschillen wezenlijk van vorige generaties. Vraag is wat scholen nu met pubers aanmoeten. ‘Leraren zijn te lui om ons les te geven.’

 

Een hip boek brengt de doelgroep ‘jongeren’ in kaart. Zij verschillen wezenlijk van vorige generaties. Vraag is wat scholen nu met pubers aanmoeten. ‘Leraren zijn te lui om ons les te geven.’

Het zijn niet alleen docenten die moeite hebben leerlingen bij de les te houden; ook beleids- en reclamemakers weten niet goed meer hoe ze jongeren moeten bereiken. Pubers zijn snel afgeleid, verveeld, en televisiecampagnes die vroeger wél werkten, slaan bij deze generatie totaal niet aan. Jeroen Boschma en Inez Groen, werkzaam bij een reclame- en communicatiebureau gespecialiseerd in jongeren, deden onderzoek naar dit onderwerp. Zij zetten met een aantal provocerende tegenstellingen de huidige generatie pubers neer.

Wij vinden ze oppervlakkig. Ze zijn geïnteresseerd.
Wij vinden ze onverschillig. Ze zijn vol passie.
Wij leren lineair volgens vaste patronen.
Zij leren lateraal met behulp van associaties.
Wij reduceren wetenschap tot kunstjes.
Zij kunnen complexe materie aan.
Wij vertellen en verwachten dat ze luisteren.
Zij communiceren met elkaar.
Wij accepteren bullshit. Zij niet.


Generatie Einstein hebben ze hen genoemd, de jongeren geboren vanaf 1988. Zo’n naam doet het natuurlijk goed als promotiemiddel. Het boek kreeg veel media-aandacht. Maar de schrijvers geven er een diepere argumentatie voor: kinderen en jongeren onderscheiden zich doordat ze een bijzondere manier van informatieverwerking hebben. Ze denken creatief en multidisciplinair, zoals Einstein deed. De rest van de samenleving daarentegen denkt nog rationeel, logisch en lineair, à la Newton. ‘Hun manier van denken, kijken en redeneren verschilt zo wezenlijk van de onze, dat er sprake is van een paradigmaverschuiving. We verwachten dat het aangezicht van leren en informatie verwerken voorgoed veranderd is als deze generatie volwassen is geworden’, stellen de auteurs. Ze lichten deze boude stelling toe door generatie Einstein te vergelijken met haar voorgangers: de babyboomers en generatie X. Het belangrijkste en duidelijkste verschil is dat jongeren van nu zijn opgegroeid met commercie en met internet, mobiele telefonie, kortom in de informatiesamenleving. Alle vorige generaties hebben de opkomst ervan tijdens hun leven meegemaakt en zijn er min of meer door overrompeld. Volwassenen verzuchten daarom wel eens dat ze de binnenkomende informatie niet allemaal bij kunnen houden. Jongeren hebben dat probleem niet. Ze weten niet beter. Ze hóeven niet alles bij te houden en ze geloven niets zonder meer. Ze doorzien reclame direct, aldus de schrijvers. Ze zijn kortom meer mediasmart. Temidden van deze complexe wereld hebben jongeren natuurlijk wel een veilige thuishaven nodig. Die vinden ze bij hun ouders en in trouwe vriendschappen. De traditionele rebellie van pubers tegen hun ouders is passé.

Grote woorden

De leraar is allang geen alwetende figuur meer, hij legt het af tegen internet en Discovery Channel. Het verbaast dan ook niet dat het boek een pleidooi doet voor het nieuwe leren. De doorsnee jongere heeft een andere manier van leren ontwikkeld ‘dankzij het feit dat het een nieuw kind van een nieuwe generatie is’. Jongeren leren niet meer lineair, maar van de hak op de tak. Niet meer van de delen naar het geheel maar andersom. Ze hoeven niet meer eerst de theorie te snappen voor ze aan de praktijk beginnen. En ze lezen pas het boek als vriendjes en Google geen uitkomst bieden. Dit betekent een ‘enorme potentie’ als hier op een goede manier binnen het onderwijs mee om wordt gegaan. Veel innovaties op scholen werken echter nog niet goed. School verwaarloost haar begeleidende taak. Een leerling vertelt: “Ze stoppen ons in een project, dat moet dan over zes weken af. In die tussentijd moet je het zelf maar uitzoeken en is onze begeleider ergens te vinden. Ze verwachten dan wel dat je ook alles na zes weken af hebt. Ze zijn gewoon te lui geworden om ons les te geven.” Hoe het onderwijs er dan wel uit moet zien, wordt, ondanks de gebruikte grote woorden, niet echt duidelijk. En dat is jammer. Het onderdeel ‘Communiceren met jongeren’ biedt weinig houvast. Een tip als: ‘Zet geen communicatie in als lapmiddel om een slecht product te promoten, want generatie Einstein trapt er niet in’, zal toch ook op de beter ontwikkelde volwassene van toepassing zijn. Eén advies is helder: wees jezelf. ‘Om respect te verdienen kunnen ook volwassenen gewoon zichzelf zijn. Die wat stoffige, saaie leraar die fantastisch en bevlogen geschiedenisles kan geven, wordt meer gerespecteerd dan die zogenaamd hippe leraar Duits die van alles probeert om aansluiting te vinden bij jongeren.’ Nu maar hopen dat het nieuwe leren nog ruimte biedt voor zulke docenten. 

Jeroen Boschma en Inez Groen, Generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer. Communiceren met jongeren van de 21e eeuw. Pearson Education Benelux, 2006. ISBN 9043010944. 160 pagina’s. Prijs: € 19,95. 

Click here to revoke the Cookie consent