Nieuws

De cijfers bij de enquête deel 1: leraren

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 15-09-2017 Gewijzigd op 15-09-2017
Worden starters begeleid of zonder zwembandjes het diepe in gegooid? Dat onderzochten we onder onze lezers en online volgers. Geïnteresseerd in alle resultaten? Die cijfers zetten we hier voor je op een rij. In ‘Wees zuinig op ze’ lees je het verhaal bij de cijfers en adviezen van onderzoekers.

148 leraren vulden onze online enquête in. Een mix van ervaren en beginnende leraren (zie grafiek 1). 48,6% van hen geeft les in het vo, 51,4% in het po. De meerderheid (47,3%) gaf als starter les op een grote school van meer dan 400 leerlingen. 29,1% gaf les op een school met tussen de 200 en 400 leerlingen en 23,6% gaf les op een school met minder dan 200 leerlingen (zie grafiek 2). De school waarop de leraren als starter lesgaven stond meestal in stedelijk gebied (70,9%).

grafiek 1

grafiek 2

Onder de 148 deelnemers geven 66 leraren aan zelf startende collega’s te begeleiden. Hen is gevraagd hoe zij dat doen en hoe ze terugkijken op de begeleiding die ze zelf kregen als starter. Dit kan je lezen in deel 2: de begeleiders. De overige 82 leraren is gevraagd of zij begeleiding kregen, hoe die eruit zag en hoe ze op hun periode als starter terugkijken. De bevindingen van deze groep lees je onder het volgende kopje, Leraren over hun begeleiding?  

Leraren over hun begeleiding

Twee derde van de leraren krijgt begeleiding, zo luiden de resultaten van onze enquête (zie grafiek 3). Kenmerken van deze begeleiding ziet u in grafiek 4 tot en met 15. De resultaten onder de leraren die zelf begeleiding geven aan startende collega’s liggen anders (lees deel 2: de begeleiders).

grafiek 3

grafiek 4

Leraren die (ook) begeleiding kregen in een groep met andere starters gaven daarnaast aan welke collega’s deelnamen aan die groep, zie grafiek 5.

grafiek 5

grafiek 6

Tevens vroegen we leraren welke onderwerpen aan bod kwamen in de begeleiding. Hierbij konden meerdere opties aangevinkt worden.

grafiek 7

grafiek 8

grafiek 9

grafiek 10

grafiek 11

grafiek 12

grafiek 13

grafiek 14

grafiek 15

grafiek 16

grafiek 17

grafiek 18

23,3% van de leraren ziet deze verlichting terug als minder lesuren. 79,1% krijgt (ook) minder taakuren. Geen enkele leraar krijgt makkelijkere klassen om les te geven.

Terugblik

Deze leraren blikten daarnaast terug op hun periode als starter. De meesten kijken daar neutraal of positief naar terug.

grafiek 19 (score 1 is heel negatief, 5 is heel positief)

grafiek 20 (score 1 is heel negatief, 5 is heel positief)

Positieve punten over de begeleiding die genoemd worden zijn bijvoorbeeld: een vraagbank, luisterend oor, aandacht voor eigen ervaringen, je verhaal kwijt kunnen, feedback en praktische tips krijgen, ontdekken wie je bent als leraar. Verbeterpunten zijn meer aandacht voor klassenmanagement, vaker contact, vanaf jaar één in plaats van jaar twee, meer klassenbezoeken, meer structureel en meer verdieping.

Leraren zonder begeleiding

Een aantal leraren kreeg als starter geen begeleiding. Hoe blikken zij terug op hun periode als starter?

grafiek 21

grafiek 22

grafiek 23 (score 1 is heel negatief, 5 is heel positief)

grafiek 24

Begeleiding die de leraren, die zelf geen begeleiding hadden gekregen, graag gewild hadden is bijvoorbeeld coachingsbijeenkomsten, minder taken, overleg met collega’s en andere starters en klassenbezoeken met feedback.

Uitvallers

Van de leraren die zelf geen starters begeleid hebben staat 93,9% nog voor de klas. 5 leraren (6,1%) geven echter geen les meer. Ook hen vroegen we naar hun mening over hun (gebrek aan) begeleiding. We hebben niet een grote groep uitvallers kunnen bereiken met onze enquête, wat de resultaten wellicht wat vertekent.

grafiek 25

Andere redenen om te stoppen met lesgeven waren werkdruk (80% van de leraren), salaris (40%) en problematiek in de klassen was te groot (40%).

Verder lezen

1 Wees zuinig op ze
2 De cijfers bij de enquête deel 2: de begeleiders

Click here to revoke the Cookie consent