Onderzoek

Célestin Freinet (1896-1966)

Tekst Anne Burgers
Gepubliceerd op 05-09-2014 Gewijzigd op 03-11-2016
Baby Célestin kwam ter wereld in een klein dorpje in de Provence. Hij groeide op in een boerengezin dat geteisterd werd door tragedie: drie van de vijf kinderen overleden op jonge leeftijd.  

De kleine Célestin bezocht de lokale dorpsschool en ging vervolgens in een stad zeventig kilometer verderop in de kost om een middelbare schooldiploma te halen.

Freinet omschrijft zijn schooltijd als saai en vervelend, maar ondanks – of dankzij? – die slechte ervaring koos hij in 1912 voor het leraarsvak. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bracht zijn opleiding na twee jaar ruw tot stilstand. Célestin werd in het diepe gegooid toen hij een gemobiliseerde docent moest vervangen. Een half jaar later moest hij er zelf ook aan geloven en in 1916 trok hij naar het front als vaandrig. Freinet, een broekie van twintig, leidde veertig manschappen naar de hel van de loopgraven. Binnen enkele maanden raakte hij gewond toen een vijandige kogel zijn rechterlong doorboorde.

Vier jaar had de Fransman nodig om te revalideren. Zijn oorlogsmemoires vatte hij samen in het boekje Touché! (Geraakt!), waarin hij de treurige conclusie trekt: 'Zij zal niet terugkeren, mijn jeugd. De bladeren zijn te vroeg uitgekomen dit jaar.'

Freinet bleek echter over een ijzersterke mentaliteit te beschikken: hoewel hij voor 75% was afgekeurd, ging hij in 1920 toch aan de slag als docent op een jongensschool.

Zijn oorlogservaringen hadden van de jonge leraar een communistische pacifist gemaakt die vond dat je kinderen niet moet opleiden tot volgzaam kanonnenvoer, maar tot kritische, verantwoordelijke burgers. Maar de oorlog had ook een praktisch gevolg voor Freinets lesmethode: door zijn zwakke longen kon hij het niet aan om de ganse dag klassikaal les te geven in een bedompt lokaaltje. Dus ging hij erop uit met de kinderen, veldonderzoek doen, en liet hij ze binnen de schoolmuren veel zelfstandig werken.

De veteraan organiseerde de klas als coöperatie waarin leerlingen rollen innamen als penningmeester en voorzitter. Door te discussiëren en te vergaderen leerden ze democratische vaardigheden en zouden ze tot goede burgers gevormd worden. De kids werkten zelfstandig en in groepjes aan allerlei projecten en diensten; ze bleven dichtbij hun eigen leefwereld, maar deden wel de nodige kennis en vaardigheden op. Zo haalde Freinet in 1924 een drukpers in de klas, zodat zijn leerlingen met eigen ogen de letterlijke kracht van het apparaat en de spreekwoordelijke kracht van het vrije woord konden aanschouwen.

Freinet – inmiddels getrouwd met Elise, met wie hij ook samenwerkte – maakte nog een aantal roerige oorlogsjaren mee. Hij zat in de gevangenis en sloot zich aan bij het verzet, maar schreef ook zijn belangrijkste pedagogische werken tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn naoorlogse leven stond vooral in het teken van het verder ontwikkelen van zijn onderwijsmethoden. Hoewel hij ook weerstand ondervond, ontvingen hij en Elise steeds meer erkenning vanuit de hele wereld. Gestopt met werken is Freinet nooit: kort nadat hij in 1966 vrienden en collega's om commentaar had gevraagd op een pamflet over proefondervindelijk erkennen, overleed hij aan een beroerte. Zijn erfenis leeft voort in de circa honderd freinetscholen in Nederland en Vlaanderen.

Lees alle artikelen uit deze serie in ons dossier Dode pedagogen.

Verder lezen

1 Dode pedagogen

Click here to revoke the Cookie consent