Onderzoek

Boze mensen en bivakmutsen

Tekst Marijn Vleeskens, Mila Bammens, Maxine Herinx en Bjorn Wansink
Gepubliceerd op 24-03-2023 Gewijzigd op 24-03-2023
Beeld Shutterstock
De aanslag in een tram in Utrecht, de moord op leraar Samuel Paty: recente ingrijpende gebeurtenissen die veel media-aandacht kregen. Hoeveel krijgen basisschoolleerlingen hiervan mee en wat is de impact?

Steeds vaker consumeren kinderen nieuws via sociale media. Beelden van terrorisme of politiek geweld kunnen hen onveilig en angstig doen voelen. Het is daarom belangrijk om dit soort onderwerpen te bespreken in een veilige omgeving (Jørgensen et al., 2015). Het kan echter ingewikkeld zijn om terrorisme in de klas te bespreken, omdat dit kan zorgen voor angst en escalatie tussen leerlingen (Damhuis & Wansink, 2022). Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat leraren op de hoogte zijn van de verschillende achtergronden en ideeën van leerlingen (Wansink & de Graaf, 2019).

Ouders en leraren onderschatten vaak wat leerlingen al weten over bepaalde onderwerpen. Om hier meer zicht op te krijgen, stelde de Universiteit Utrecht samen met kinderkrant Kidsweek in het kader van het project TerInfo een vragenlijst op over de kennis, houding en gevoelens van leerlingen tegenover terrorisme en de manieren waarop zij nieuws consumeren. In totaal vulden 224 leerlingen uit groep 7 en 8 de vragenlijst in. Twintig leerlingen deden mee aan een aanvullend interview.
 

Voorkennis en nieuwsbronnen

40% van de leerlingen weet niet wat terrorisme is en kan geen voorbeelden opnoemen. Veel kinderen kunnen terrorisme nog niet goed onderscheiden van criminaliteit: ze noemen overvallen of steekpartijen in hun wijk als voorbeelden van terrorisme. Tegelijkertijd denkt 87% dat er steeds meer terroristische aanslagen plaatsvinden, terwijl dit aantal in het Westen afneemt en het aantal doden dat valt bij terroristische aanslagen wereldwijd daalt (Institute for Economics & Peace, 2022). Volgens de geïnterviewde leerlingen komt dat grotendeels omdat ze op het nieuws en sociale media horen over terrorisme. 81,4% heeft erover gehoord op het nieuws of in de klas: ‘Op het Jeugdjournaal, bijvoorbeeld, daar hoor je steeds meer dingen over terrorisme.’ Andere kinderen zijn er juist van overtuigd dat terrorisme tegenwoordig minder voorkomt vanwege politieoptreden en technologische ontwikkelingen.  

Niet slapen
uit angst voor
terrorisme

Het Jeugdjournaal is onder leerlingen de belangrijkste nieuwsbron. Ze kijken het thuis of op school, maar praten hier vooral thuis over. Een aantal leerlingen geeft aan dat leraren weinig doen wat betreft verwerking van het nieuws en 47,8% wil meer weten over terrorisme. Naast het Jeugdjournaal volgen veel leerlingen het nieuws via sociale media, voornamelijk YouTube, TikTok en Instagram, maar vrijwel niemand ziet deze media als betrouwbare nieuwsbronnen. Ook blijken leerlingen op sociale media slechts af en toe beelden tegen te komen van aanslagen en geweld.
 

TerInfo ondersteunt leraren (po, vo en mbo) met lesmateriaal, gastlessen en actuele lesbrieven bij het bespreken van terrorisme, politiek geweld en andere gebeurtenissen die de maatschappij ontwrichten. Op www.terinfo.nl staan pedagogische handvatten en do’s en don’ts.

 

Associaties en angst

Ondanks dat 27% aangeeft niet te weten hoe een terrorist eruitziet, hebben de meesten er wel associaties bij. Woorden die zij noemen, variëren van uiterlijke kenmerken als ‘bivakmutsen’, ‘zwarte kleding’ en ‘wapens’, tot meer persoonskenmerken als ‘islamitisch’, ‘boze mensen’ en ‘psychische problemen’. Deze associaties kwamen ook terug tijdens de gastles die volgde op de vragenlijst. Hierna hadden leerlingen een beter beeld van terrorisme en beschreven ze het met neutralere woorden, zoals: ‘terrorisme is een groep of één iemand die dan iets wil veranderen van het land of zo en die dan geweld gaan gebruiken daarvoor’.

Weinig feitelijke
kennis, wel
veel associaties

De meeste leerlingen (75%) voelen zich bovendien veilig in Nederland. Toch overschat 34% de kans op een aanslag in Nederland. Ze kunnen er af en toe niet van slapen en ontwijken het nieuws en beelden van aanslagen. Een leerling vertelt: ‘Ik was er vooral bang voor als ik bijvoorbeeld in bed lig, dan denk ik er soms wel aan en dan kan ik soms niet slapen. (…). Nu ik [na de gastles] weet dat er heel weinig slachtoffers zijn en zo, en er heel weinig aanslagen zijn ook, voel ik me wel veiliger.’ Verder blijkt dat meisjes veel banger zijn voor terrorisme dan jongens.
 

Implicaties

Leerlingen uit groep 7 en 8 hebben dus weinig feitelijke kennis over terrorisme, maar wel associaties en gevoelens bij het onderwerp. Ze krijgen gefragmenteerd van alles mee, zowel thuis en online als op school, wat naast angst kan leiden tot misvattingen en stereotyperingen, zoals dat terroristen altijd moslims zijn. Hoewel deze leerlingen niet recent een aanslag van dichtbij hebben meegemaakt, is het beeld dat zij hebben van terrorisme sterk associatief en bij sommigen zelfs angstaanjagend. Leerlingen hebben het bijvoorbeeld over boze, gestoorde mensen die zichzelf opblazen of om zich heen schieten zonder reden.

Leerlingen komen dus van alles tegen over terrorisme en politiek geweld en nemen dit in zich op, maar lijken dat niet te kunnen inkaderen, terwijl dat belangrijk is voor hun gevoel van grip en veiligheid. Bespreek terrorisme en ander (politiek) geweld daarom op een veilige en doordachte manier. Leerlingen lijken minder bang te worden wanneer ze terrorisme in een breder perspectief kunnen plaatsen en er historische voorbeelden en ontwikkelingen aan kunnen verbinden. Zo helpt het hen om te zien dat terrorisme opkomt, maar ook weer daalt of kan verdwijnen (Wansink et al., 2021). Dit geeft houvast bij een aanslag of terroristische dreiging: het is niet zomaar iets angstaanjagends wat ons overkomt, maar iets waar we als samenleving invloed op hebben. Daarnaast is het goed te bespreken wat leerlingen zelf kunnen doen, zoals het stoppen met bekijken en delen van heftige beelden van aanslagen of opruiende berichten op sociale media. Hierdoor stel je ze gerust, bied je handelingsperspectief en neem je angst en misvattingen weg.

 

Bronnen:

Damhuis, K., Wansink, B., & Timmer, B. (2022). Situationele onenigheid: Polarisatie tussen leerlingen in het voortgezet onderwijs. Maatschappij en Politiek, 53(6), 10–12.

Institute for Economics & Peace. (2022). Global Terrorism Index 2022: Measuring the impact of terrorism.

Jørgensen, B. F., Skarstein, D., & Schultz, J. H. (2015). Trying to understand the extreme: School children’s narratives of the mass killings in Norway July 22, 2011. Psychology Research and Behavior Management, 8(51), 51–61.

Wansink, B., & De Graaf, B. A. (2019). Terrorisme bespreken in de klas. Kleio, 2019(6), 40–43.

Wansink, B., De Graaf, B.A., & Berghuis, E. (2021). Teaching under attack: The dilemmas, goals, and practices of upper-elementary school teachers when dealing with terrorism in class. Theory and Research in Social Education, 49(4), 489–509.

Verder lezen

1 Niet alles is omstreden

Click here to revoke the Cookie consent