‘Uit onderzoek weten we al langer dat meer ruimte voor andere thuistalen in het onderwijs niet ten koste gaat van de Nederlandse taalvaardigheid, maar leerlingen juist helpt bij het leren van de Nederlandse taal, en bij andere vakken,’ legt voorzitter van de Onderwijsraad Louise Elffers uit.
De Onderwijsraad publiceerde begin september het rapport Talige diversiteit benutten. Omgaan met talige diversiteit maakt deel uit van de nieuwe conceptkerndoelen en conceptexamenprogramma’s. Als de definitieve versies daarvan worden ingevoerd, is omgaan met talige diversiteit dus niet langer vrijblijvend, maar moeten scholen daar echt mee aan de slag. De Onderwijsraad ziet daarbij ook een rol voor de overheid.
Op vrijwel alle scholen zitten leerlingen die thuis een andere taal spreken dan het Nederlands. Daar verstaat de Onderwijsraad niet alleen talen van migranten onder, maar ook streektalen en Nederlandse Gebarentaal (NGT). Scholen die zich richten op nieuwkomersonderwijs beschikken over expertise om daarmee om te gaan, maar dat geldt niet voor andere scholen en die hebben doorgaans ook geen duidelijke visie op gebruik van de moedertaal in het onderwijs.
De meeste leraren vinden dat ze in hun opleiding niet goed zijn voorbereid op lesgeven aan multiculturele of meertalige groepen. Volgens cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) vond in 2018 maar liefst 85 procent van de leerkrachten in het primair onderwijs dat en 83 procent van de docenten in het voortgezet onderwijs.
De Onderwijsraad schrijft dat leraren de verschillende talen niet zelf hoeven te beheersen. Ze kunnen de door de leerling thuis gesproken taal benutten met de juiste ondersteuning én de juiste materialen, zoals boeken in diverse talen, lesmateriaal en vertaalprogramma’s of vertaalapps. Ook voorleestechnologie kan een rol spelen.
Omgaan met thuistalenDe Onderwijsraad stelt dat het aan de scholen zelf is om te bepalen hoe ze talige diversiteit benutten. Ze kunnen beperkingen opleggen aan gebruik van de moedertaal en die alleen in een specifieke situatie toestaan. Nu gaan scholen daar op vier manieren mee om:
Volgens de Onderwijsraad is tolereren het meest gebruikelijk, maar komt verbieden ook voor. Waarderen en inzetten is minder gangbaar. De Onderwijsraad is er voorstander van dat scholen die twee manier vaker gebruiken. |
De Onderwijsraad stelt dat talige diversiteit in het onderwijs beter benut kan worden. Thuistalen vormen een hulpbron bij het leren ván het Nederlands en leren ín het Nederlands. Zo gebruiken leerlingen de voorkennis van hun eerste taal om Nederlands te leren en zetten ze de in hun moedertaal opgedane ervaring in bij leesvaardigheid in het Nederlands. Aandacht voor taalvariatie draagt bovendien bij aan het gevoel van verbondenheid tussen leerlingen en helpt hen om te functioneren in de diverse samenleving.
Het rapport doet drie aanbevelingen. Scholen dienen keuzes te maken over benutting van de kansen die diversiteit in thuistalen bieden. Schoolleiders en de overheid krijgen het advies te investeren in ondersteuning en professionalisering van leraren. De derde aanbeveling richt zich op de overheid en sectorraden, zoals de PO-Raad en VO-raad. Die krijgen het advies onderwijsinstellingen beter te informeren over de mogelijkheden die wet- en regelgeving bieden om talige diversiteit te benutten. De aanbevelingen richten zich op primair en voortgezet onderwijs, mbo’s en voorschoolse voorzieningen.
Basis- en middelbare scholen moeten nu in hun schoolplan al aandacht besteden aan het taalbeleid, gericht op het leren van Nederlands. De Onderwijsraad wil dat dat ook voor mbo-opleidingen gaat gelden en dat alle scholen verplicht worden in hun schoolplan op te nemen hoe ze omgaan met talige diversiteit. In de visie van de raad hebben nu maar weinig scholen hun visie over thuistalen in het onderwijs expliciet gemaakt. ‘Het “beleid” ten aanzien van talige diversiteit laat zich op veel scholen daarmee omschrijven als laissez-faire. Scholen met veel meertalige leerlingen lijken vaker een actief taalbeleid te voeren dan scholen met weinig meertalige leerlingen,’ zo staat in het rapport.
De Onderwijsraad stelt dat leraren meer ondersteuning nodig hebben om leerlingen te laten profiteren van talige diversiteit. ‘Leraren weten nu vaak niet dat thuistalen van nut kunnen zijn bij het leren van en in het Nederlands.’ Daarom moet het benutten van talige diversiteit worden opgenomen in de bekwaamheidseisen van leraren. ‘Het gaat dan om expertise in meertaligheid, kennis van het leren van een tweede of volgende taal en van pedagogisch-didactische aanpakken om talige diversiteit te benutten in de klas,’ aldus de Onderwijsraad.
Ook is nascholing nodig voor leraren die deze kennis en vaardigheden niet hebben opgedaan in hun opleiding, met name op het gebed van pedagogisch-didactisch handelen en taalverwerving. De raad pleit bovendien voor een centraal expertiseplatform om kennis en voorbeelden te delen.
Het primair en voortgezet onderwijs moet voornamelijk lesgeven in het Nederlands. De basisschool mag echter naast Nederlands ook Fries of een streektaal gebruiken en maximaal 15 procent van de onderwijstijd mag worden gegeven in het Engels, Duits of Frans. Leerkrachten in internationaal georiënteerd basisonderwijs kunnen lesgeven in het Engels, mits 10 procent van de lestijd in het Nederlands is of aan Nederlands besteed wordt.
De Onderwijsraad stelt echter dat het ook is toegestaan een andere taal te gebruiken als dat nodig is omdat leerlingen het Nederlands niet machtig zijn. ‘Betrokkenen zijn zich niet altijd bewust van die ruimte. De raad pleit er dan ook voor dat de overheid en de sectorraden hen actief informeren over de wettelijke mogelijkheden en hen stimuleren van deze mogelijkheden gebruik te maken.’ De Onderwijsraad noemt als voorbeeld stimulering van gebruik van de moedertaal bij toetsen.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven