Interview

Anneloes Overvelde: ‘Meer oefentijd zorgt voor goede schrijvers’

Tekst Mirjam van Zuidam
Gepubliceerd op 04-11-2013 Gewijzigd op 31-03-2017
Bijna een op de drie kinderen in Nederland heeft problemen met het (leren) schrijven van letters. Kinderfysiotherapeute Anneloes Overvelde onderzocht wat er precies gebeurt tijdens het leren en hoe het schrijfonderwijs beter kan.

Waarom moeten kinderen in het computertijdperk eigenlijk nog schrijven? Kun je ze niet beter direct achter het toetsenbord zetten?
‘Die vraag had ik natuurlijk wel verwacht! Ik heb dit zelf niet onderzocht, maar uit eerder onderzoek is bekend dat het leren schrijven van letters helpt bij het leren lezen, het draagt bij aan de herkenning van letters en woorden. Pas eind groep 6, wanneer het schrijven voldoende geautomatiseerd is, heeft het zin om kinderen te leren typen. Tot die tijd is de schrijfsnelheid van kinderen hoger dan de typsnelheid en de inhoud van een geschreven tekst beter dan die van een getypte tekst.’

schrijfvoorbeeldU schrijft dat kinderen niet leren van het overtrekken van letters, maar dat ze een letter leren wanneer ze duidelijke uitleg krijgen over de vorm van de letter. Hoe werkt dat precies?
‘Het overtrekken van letters gebeurt heel veel op basisscholen, het komt in de meeste schrijfmethodes terug. Ik heb onderzocht of dit werkt, waarbij ik ook heb gelet op neurologische processen. En toen bleek dat zelfs na tien keer overtrekken de leerling nog steeds niet weet wat hij nou gedaan heeft. Ze zijn zich bij het overtrekken niet bewust van de manier waarop ze de letter schrijven. Dit gebeurt wel wanneer ze aanwijzingen krijgen over de vorm van de letter, van de leerkracht of met pijltjes. Aanwijzingen als ‘omhoog langs de lijn’ en ‘nu weer naar beneden’ maakt ze bewust van de vorm die ze produceren. Vaak zijn maar een paar aanwijzingen nodig en na vijf, zes keer oefenen beheersen kinderen de lettervorm.’

Een nieuwe letter schrijven is dus zo geleerd. Waarom moeten kinderen dan nog lang oefenen?
‘Deze eerste fase in het leren van een nieuwe motorische vaardigheid hebben ze inderdaad snel onder de knie. Maar de volgende fase in het leren schrijven is de verbetering van de uitvoering ofwel snel en leesbaar schrijven. Hier is veel oefening voor nodig. Pas als kinderen minder aandacht nodig hebben om de letters te schrijven kunnen ze hun aandacht besteden aan andere zaken zoals het mentaal samenvoegen van het symbool en de klank van de letter. Kinderen blijken vrij snel in staat om deze twee taken – een motorische handeling en een cognitieve activiteit – tegelijkertijd uit te voeren. Maar alleen als ze de eerste fase bewust uitvoeren.’

Waarom is een hanenpotenhandschrift eigenlijk erg?
‘Omdat slecht schrijven ten koste gaat van andere vaardigheden, zoals spelling: je kunt je aandacht maar op één ding tegelijk richten. Het percentage slechte schrijvers in het Nederlands onderwijs varieert tussen 6 en 33 procent, dat is ongelofelijk veel. Maar het goede nieuws is dat dit percentage vooral hoog is omdat we leerlingen de schrijftest Beoordelingsmethode Handschrift Kinderen (BHK) te vroeg afnemen: uit mijn onderzoek blijkt dat het percentage slechte schrijvers tijdens groep 4 daalt van 37 tot 17 procent en midden groep 5 is dit nog maar 6 procent! Dus meer oefentijd leidt tot een betere score. Het is vaak helemaal niet nodig om, zoals nu veel gebeurt, kinderen door te sturen naar een therapeut om aan hun motorische problemen te werken. Leerlingen komen pas in aanmerking voor therapie wanneer, ook na veel oefenen, de goede resultaten toch uitblijven. Er moet dan uitgebreid onderzoek gedaan worden om specifiek te bepalen van welk probleem er sprake is, en of therapie zinvol is. Hier hebben wij een protocol voor ontwikkeld.

Hoe kunnen leraren slechte schrijvers helpen?
‘Belangrijk is om eerst na te gaan waar het probleem precies ligt: heeft een leerling moeite met spellen of met schrijven? Als het om een motorisch probleem gaat, geef dan veel extra oefening zonder dit te koppelen aan een ingewikkelde spellingstaak. Focus op het schrijven door een paar schriftjes terug te gaan. Neem met de leerling opnieuw de onleesbare letter door, leg opnieuw de vorm uit en maak tijd om te oefenen. En dan weer opbouwen met het oefenen met lettercombinaties zoals e-r, e-n, a-r, enzovoorts en vandaar naar korte woordjes.  Vaak is na een paar maanden het resultaat verbeterd.’
 

Anneloes Overvelde, Which practice makes perfect? Experimental studies on the acquisition of movement sequences to identify the best learning condition in good and poor writers. Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen, 2013.

Click here to revoke the Cookie consent