Onderzoek

Als onderzoek de school in komt

Tekst Jessie van den Broek
Gepubliceerd op 15-03-2016 Gewijzigd op 27-10-2016
Hoe is het om als leraar praktijkonderzoek te doen? En hoe verspreid je je onderzoeksresultaten binnen het team? Tijdens een bijeenkomst van het Steunpunt Opleidingsscholen woensdag 9 maart vertelden leraren over hun ervaringen.

Ons land telt 34 Academische Onderzoeksscholen (AOS): scholen waar het opleiden binnen de school wordt verbonden aan onderzoek en schoolontwikkeling, in samenwerking met hogescholen of universiteiten. Wat hebben die AOS'en tot nu toe opgebracht en welke factoren spelen daar een rol in? Onderzoekers Anje Ros (Fontys), Janneke van der Steen (HAN) en Miranda Timmermans (Avans) zijn bezig dat in kaart te brengen.

Brugklassers
Als onderdeel van die overzichtsstudie hadden zich woensdag 9 maart enkele tientallen medewerkers van AOS'en verzameld in een zaaltje in Utrecht. Na een inleidend verhaal over het overkoepelende onderzoek waren de scholen zelf aan de beurt. Aan de hand van posters presenteerden de leraren – uit PO en VO – hun eigen praktijkonderzoek. Dat leverde inspirerende verhalen op. Zoals dat van het Spinoza Lyceum in Amsterdam, waar twee onderzoeksdocenten uitzochten waarom de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs zo groot is voor de brugklassers. De dames pakten het groots aan: ze lieten alle leerlingen, docenten en ouders van alle eerste en tweede klassen enquêtes invullen. Uitkomst: een kwart van de leerlingen heeft moeite met de overstap, vooral doordat ze niet aan het maken van huiswerk kunnen wennen. En ook: de problemen zijn het grootst bij vwo-leerlingen.
Op basisschool De Neerakker uit het Limburgse Heythuysen gingen een paar docenten op zoek naar een verklaring voor de slechte resultaten op het gebied van spelling. Ze doken in de theorie, kwamen tot de conclusie dat er belangrijke elementen in hun spellingonderwijs ontbraken en ondernamen actie: een nieuwe methode, betere doorgaande leerlijnen en meer transfer naar andere vakgebieden. In een paar jaar tijd schoten de leerlingenprestaties op het gebied van spelling omhoog.

Grote verschillen
Behalve de succesverhalen kwamen er ook knelpunten aan de orde, zoals de factor continuïteit. Voor leraren die overladen worden met onderwijstaken, is het lastig tijd vrij te maken voor onderzoek. Op de ene school worden onderzoekende leraren daar beter in gefaciliteerd dan op de andere, bleek duidelijk uit de verhalen. De een wordt een halve dag per week vrij geroosterd en werkt samen met collega's in een heel onderzoeksteam. De ander zegt: ʻToen ik nog in opleiding was kon ik onderzoek doen, maar nu ik fulltime in dienst ben? Ik zou niet weten wanneer.ʼ
Een ander vraagstuk: hoe zorg je ervoor dat door je onderzoek niet alleen je eigen lespraktijk verbetert, maar dat je hele school er iets aan heeft? Kies een onderwerp dat (bijna) iedereen aangaat, was de tip van een van de leraren. En: zorg dat je onderzoek bij elke teamvergadering een agendapunt is. Ook op dit punt blijken grote verschillen te bestaan tussen scholen. De ene school heeft een duidelijke onderzoekscultuur en geeft onderzoekende leraren bij iedere studiedag een podium om hun resultaten te presenteren. Op de andere school zijn de directe collega's wel geïnteresseerd, maar worden de resultaten van praktijkonderzoek niet op grote schaal opgepakt. In het PO lijkt het vaak anders geregeld te zijn dan in het VO, concluderen Ros, Timmermans en Van der Steen: in het PO is onderzoek in de school vaak gekoppeld aan het onderzoek van studenten die deel uitmaken van en ondersteund worden door een kenniskring, terwijl in het VO vaker zowel individuele leraren als studenten onderzoek uitvoeren naar de thema's op de schoolagenda, die aan de onderzoeksagenda gekoppeld worden.

Draagvlak
Het belangrijkste, zeggen de onderzoekende leraren, is draagvlak en betrokkenheid binnen de school. Niet alleen vanuit de schoolleiding, maar ook bij collega's. Dat lijkt aan te sluiten bij een van de (voorlopige) conclusies uit het overkoepelende onderzoek: praktijkonderzoek is steeds meer iets van de hele school. Van der Steen: 'We zien dat de AOS'en zijn gestart met de ontwikkeling van de individuele leraar in gedachten, maar dat er steeds meer aandacht is gekomen voor schoolontwikkeling en het stimuleren van een onderzoekende houding bij alle docenten.'
En dan was er nog de prangende vraag hoe het straks verder moet: de subsidie voor academische opleidingsscholen loopt dit jaar af. 'Kan dat niet verlengd worden?', vroeg een dame uit het publiek. 'Met dat geld kunnen we heel veel mooie dingen doen! Zit OCW in de zaal?' De aanwezige beleidsmedewerker van het ministerie kon, zoals verwacht, niets toezeggen. Maar, zei een van de onderzoekers hoopvol: 'hij heeft de boodschap vast begrepen.'

Click here to revoke the Cookie consent