Onderzoek

Afdalen bevordert literair klimmen

Tekst Carola Schoor
Gepubliceerd op 12-06-2003 Gewijzigd op 23-10-2016
Beeld FRITS DIJCKS
Als de leraar de leerling als uitgangspunt neemt voor zijn literatuuronderwijs, lezen zijn leerlingen jaren later niet alleen meer boeken, maar ook boeken van een zwaarder literair gehalte.

Dit blijkt uit het proefschrift van Marc Verboord over de invloed van literatuuronderwijs en ouders op het lezen. Verboord ondervroeg 88 docenten Nederlands en 711 van hun oudleerlingen die tussen 1975 en 1998 eindexamen deden. De docenten en leerlingen kwamen van 34 scholen, variërend van gymnasium tot vbo. De invloed van school en ouders op het leesgedrag van leerlingen is ongeveer even groot, zo laat het onderzoek zien. Als ouders voorlezen en een kind meenemen naar de bibliotheek dan helpt dat. Maar als leerlingen vervolgens op school niet op een leerlinggerichte manier les krijgen maar op een cultuurgerichte manier, dan is hiermee hun voorsprong weer opgeheven. Een leerlinggerichte benadering bevordert het plezier in het lezen, wat sterk doorwerkt op het leesgedrag op latere leeftijd. Het literatuuronderwijs is de afgelopen 25 jaar steeds leerlinggerichter geworden. Leraren sluiten aan op de belevingswereld van leerlingen en ruimen plaats in voor de persoonlijke beleving bij het lezen van boeken. Dit gaat ten koste van de cultuurgerichte benadering; leerlingen krijgen dus minder literatuurgeschiedenis. De tijd die sinds 1975 opgaat aan literatuuronderwijs is sowieso flink afgenomen. Kreeg een leerling een kwart eeuw geleden nog 72 minuten literatuurles per week, in 2001 is daar 41 minuten van over. Ook hoeven de leerlingen minder boeken voor hun lijst te lezen; in 2000 gemiddeld vijf boeken minder dan in de jaren zeventig. Met het vaststellen van het literaire niveau van boeken begeeft Verboord zich op een moeilijk terrein. Over wat literatuur is en wat niet, zijn Neerlandici het lang niet altijd eens. Verboord omzeilt de discussie door zich te baseren op het ‘literaire prestige’ van de auteurs. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid aandacht in de literaire kritiek, in wetenschappelijke studies, het krijgen van literaire prijzen en de opname van de auteur in literaire naslagwerken. Op deze manier ontstaat een ranglijst waarop Gabriel Garcia Marquez het hoogst scoort, gevolgd door Günther Grass en Toni Morisson. De Nederlandse auteur met het hoogste literaire prestige is Hugo Claus (op nummer 7), daarna komen Simon Vestdijk (12) en Harry Mulisch (14). Zo levert dit proefschrift niet alleen allerlei bevindingen over het literatuuronderwijs op, maar ook een interessante ranglijst van auteurs waar Neerlandici weer fijn over kunnen debatteren.

M. Verboord, Moet de meester dalen of de leerling klimmen? De invloed van literatuuronderwijs en ouders op het lezen van boeken tussen 1975 en 2000 [NWO-onderzoek]. Proefschrift Universiteit Utrecht, 2003. 

Click here to revoke the Cookie consent