Recensies

Aanstekelijke Prentenboeken

Tekst Bea Ros
Gepubliceerd op 31-03-2003 Gewijzigd op 21-02-2019
Prentenboeken openen de wereld van verhalen voor jonge kinderen. Aanbod te over. Wie niet goed weet hoe ze te gebruiken, kan terecht bij een boek over prentenboeken.

Een prentenboek is een goed middel om kinderen kennis te laten maken met de wereld van verhalen. De prenten geven houvast, doordat ze de vertelde wereld in beeld brengen en de verhaallijn duidelijk maken. En natuurlijk bieden ze plezier op zich door mooi, bijzonder, kleurrijk of grappig te zijn. Alle reden om prentenboeken een prominente plaats in de klas te geven. Bovendien kunnen ze een handige opmaat zijn naar iets anders.

Margriet Chorus speelt hier op in met haar Wat zullen we nu beleven?. Dit boek, voor ouders en docenten, is een vervolg op Spelen met prentenboeken en behandelt prentenboeken voor kleuters. Verdeeld over vijf thema’s brengt Chorus dertig prentenboeken onder de aandacht. Ze geeft bij elk boek tips voor voorlezen en voor activiteiten rondom het boek. Bijvoorbeeld knutselen, doorpraten over het thema, toneelspelen of aan de slag gaan met een cognitief onderdeel uit het boek (kleuren, de dagen van de week, maten). Ook de verwijzingen naar prentenboeken over soortgelijke thema’s zijn handig. Onhandige Beer Chorus’ boek is verschenen bij Lemniscaat. Deze Rotterdamse uitgever viert dit jaar zijn veertigjarig bestaan en is mede bekend geworden door zijn durf te investeren in mooie – zowel qua uitvoering als qua kunstzinnige kwaliteit – prentenboeken. Collega’s waarschuwden dat de consument nooit twee tientjes zou willen neertellen voor ‘maar’ een dun kinderboek. Dat bleek anders uit te pakken en Lemniscaat heeft dan ook de nodige bestsellers op zijn naam staan. Vorig jaar startte de uitgever de De Soto-reeks, een heruitgave van de meest klassieke prentenboekentitels.

Ter gelegenheid van het jubileum verscheen dit jaar een bundel met vier eerder verschenen prentenboeken over Beer en Egel van het echtpaar Schubert. Een goede aanwinst voor de klassenbibliotheek. Handelsmerk van de Schuberts zijn kleurrijke, gedetailleerde prenten waarop telkens nieuwe dingen vallen te ontdekken. De verhalen over de onhandige Beer en de ook niet altijd slimme Egel zijn vrolijk, grappig en vertederend. En aanstekelijk, aangezien kinderen de situatie vaak beter doorhebben dan de hoofdpersonen.

Lemniscaat is allang niet meer de enige die mooie prentenboeken op de markt brengt. Neem bijvoorbeeld Leopold, hofleverancier van Max ‘Kikker’ Velthuijs. Ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Velthuijs is 2003 door de uitgever uitgeroepen tot Het Jaar van Kikker. In mei verschijnt onder meer de bundel Dit is Kikker, met drie eerder verschenen Kikker- boeken (Kikker is verliefd, Kikker en het vogeltje en Kikker en een heel bijzondere dag, samen voor €19,95) en vanaf september is er een tentoonstelling in het Letterkundig Museum.

Een andere, jongere auteur-illustratrice bij Leopold is Annemarie van Haeringen. Behalve illustraties bij andermans verhalen maakt Van Haeringen zelf boeken. Haar nieuwste titel is Het begin van de zee. Dat Van Haeringen van water houdt, bleek al in vorig werk. Niet alleen benut ze een aquareltechniek met grote, waterige penseelstreken, ze brengt water ook letterlijk in beeld. Dat haar hoofdpersoon Kofi in het begin van het boek een tentoonstelling van zeegezichten bezoekt – ‘want hij houdt van schilderen en van de zee’ – lijkt dan ook een autobiografische knipoog. Kofi probeert zelf de zee ook te vangen, maar hij weet niet waar te beginnen. Daarom gaat hij op onderzoek uit. Hij krijgt hulp en gezelschap van steeds meer mensen en ziet steeds meer facetten van de zee. Zelfs het begin krijgt hij te zien: donkere wolken met regen erin. De schutbladen van het boek tonen schilderijen van water in allerlei vormen. Als dat geen uitnodiging is voor kinderen om zelf het water in beeld te vangen.

Sprookjesachtig

Nog een kunstenaar die uitnodigt tot goed kijken is de Oostenrijkse Lisbeth Zwerger. Ze kreeg in 1990 de Hans Christian Andersen Medaille, de ‘Nobelprijs’ voor illustratoren. Ze illustreert met name klassieke verhalen, zoals de sprookjes van Hauff, het kerstverhaal van Dickens en onlangs nog bijbelverhalen. Haar stijl past daarbij: deels sprookjesachtig, deels mysterieus en lichtelijk verontrustend. De laatste titel is Het Zwanenmeer, naar het beroemde ballet van Tsjaikovski. In haar prenten verwerkt Zwerger deze oorsprong met zwier: ze zet haar personages neer in klassieke danshoudingen. De balletdansers in de klas zullen ze zeker herkennen. Zwerger laat, in navolging van Tsjaikovski’s allereerste versie, het sprookje goed aflopen. Omdat ze, schrijft ze in haar verantwoording, zo iemand is die ‘elke keer als ze “Romeo en Julia” ziet, hoopt dat het goed afloopt’. Over fantaseren over alternatieve eindes gesproken!

Margriet Chorus, Wat zullen we nu beleven? Rotterdam, Lemniscaat 2003. ISBN 9056374311. 182 pagina’s. Prijs: €14,95. Ingrid en Dieter Schubert, Het grote boek van Beer en Egel. Vanaf 4 jaar. Rotterdam, Lemniscaat 2003. ISBN 9056374907. 106 pagina’s. Prijs: € 22,50. Annemarie van Haeringen, Het begin van de zee. Vanaf 4 jaar. Amsterdam, Leopold 2002. ISBN 9025835848. 32 pagina’s. Prijs: € 12,95. Lisbeth Zwerger, Het Zwanenmeer. Met Nederlandse tekst van Tjalling Bos. Vanaf 5 jaar. Voorschoten, De Vier Windstreken 2002. ISBN 9055796905. 26 pagina’s. Prijs: € 12,50. 

Click here to revoke the Cookie consent