Voor de Jeugd Dag
Tijdens de Voor de Jeugd Dag van maandag 5 oktober verzamelen zich honderden medewerkers van zorg, onderwijs en gemeenten op het terrein van de Amsterdamse Westergasfabriek. De stemming zit er goed in, maar uit de opmerkingen van bezoekers blijkt dat er nog veel zorgen en onduidelijkheden zijn rondom jeugdhulp. Want wie heeft de regie? En hoe zorgen we ervoor dat de juiste hulp terechtkomt op de juiste plek? 'Waar ik me zorgen over maak', zegt een jeugdhulpverlener tijdens een sessie over de gevolgen van de transitie, 'is dat het aantal meldingen afneemt. Wijkteams zijn bedoeld om laagdrempelig te zijn, maar kennelijk werkt dat niet altijd zo. Scholen zijn een belangrijke vindplaats, maar het lijkt erop dat ze de weg naar de zorg nog niet altijd weten te vinden.'
OOGO
Ook in andere sessies overheerst dat geluid: we doen ons best om goed samen te werken, maar er is nog een lange weg te gaan. Neem bijvoorbeeld het wettelijk verplichte overleg tussen scholen en gemeente (OOGO): 'Dat hebben nog lang niet alle gemeentes goed voor elkaar', signaleert Gert van den Berg van het Nederlands Jeugdinstituut. Een gemeenteambtenaar in het publiek spreekt uit ervaring: 'Het overleg met het onderwijs is echt nog zoeken. En vaak komt het net te laat: dan heeft het college de belangrijkste beslissingen al genomen voordat er een OOGO wordt gepland.'
Met de transitie van de jeugdzorg ligt bovendien het gevaar van versnippering op de loer, signaleerde Didactief in december 2014. Door het postcodebeginsel - de gemeente waar een kind woont, is verantwoordelijk voor de zorg - krijgen scholen namelijk te maken met allerlei verschillende wijkteams. Dat heeft de zaken er inderdaad niet eenvoudiger op gemaakt, vertelt Rich van den Berg, directeur van het Samenwerkingsverband PO in Leiden. 'In onze regio zijn die teams nog heel erg aan het ontdekken, ze bestaan uit mensen die uit allerlei organisaties bij elkaar zijn gezet. En als een kind niet in de wijk woont waar de school staat, wordt het extra ingewikkeld.'
De samenwerking tussen school en jeugdhulp verloopt nog niet altijd soepel, vertelt Van den Berg. 'Er is heel veel expertise op scholen, scholen doen zelf al veel aan ondersteuning, maar de jeugdhulp weet dat niet altijd. Daardoor werken ze soms langs elkaar heen. Maar hoe vind je die verbinding? Vroeger had een school gewoon Toos, de schoolmaatschappelijk werkster; tegenwoordig heeft ieder gezin een eigen jeugdhulpverlener. Vertel ons hoe het onderwijs dat moet aanpakken, ik wil het dolgraag weten.'
Jeugdhulp: ga naar scholen toe
Uit het publiek klinkt een roep om Toos 2.0: laat de gemeente aan elke school één jeugdhulpmedewerker toewijzen. Of jeugdhulp, ga naar scholen toe, en scholen, bel het wijkteam om kennis te maken. Investeer in die relaties, zorg dat je elkaars taal leert spreken. 'Er zou een verbod moeten komen op alleen nog maar om de tafel zitten met je eigen sector, vindt ook Rinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad. 'Zowel in het onderwijs als in de jeugdhulp is er een kennisachterstand over elkaars werk. Die moeten we zien weg te werken, eigenlijk op de opleidingen al.'
Maar, vindt Den Besten, we moeten ook niet verwachten dat alles meteen goed gaat: 'Onderwijs en zorg zijn olietankers. Het zijn enorme sectoren die moeilijk te veranderen zijn, en die juist allebei een enorme stelselwijziging hebben doorgemaakt. Dus nee, niet alles gaat goed, en we zijn er nog niet. Maar we zijn ook nog maar kort bezig.'
Jessie van den Broek is redacteur bij Didactief
Lees ook Betere jeugdzorg voor vo-leerlingen
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven