Van Kesteren liet twee groepen tweedejaarsstudenten nieuwe informatie leren. De proefpersonen moesten proberen korte zinnetjes te onthouden met informatie die voortbouwde op hun eigen studie, of juist op een ander vakgebied. Intussen registreerde een MRI-scanner hun hersenactiviteit. De volgende dag kregen de studenten vragen over de nieuw opgedane kennis. Informatie die voortbouwde op hun eigen studie bleken ze, zoals verwacht, het best te hebben onthouden.
Het onthouden van gerelateerde en ongerelateerde informatie bleek verschillende hersengebieden te activeren. Bij het onthouden van informatie die voortbouwde op eerdere kennis was vooral de mediale prefrontale cortex van de studenten actief. Dat hersengebied koppelt waarschijnlijk nieuwe informatie aan voorkennis, aldus de onderzoeker.
De activiteit van de mediale prefrontale cortex bleek zelfs samen te hangen met hoe goed tweedejaarsstudenten presteerden in vergelijking met hun eerste jaar. Het is nog veel te vroeg om daar conclusies aan te verbinden, zegt Van Kesteren, omdat het gevonden verband te klein is. 'Maar als we weten hoe ons brein voorkennis precies gebruikt, kunnen we proberen die voorkennis selectiever aan te spreken voordat we nieuwe informatie leren. Bijvoorbeeld door je af te vragen hoe nieuwe informatie relateert aan wat je al weet.'
Het bijbehorende artikel in het Journal of Cognitive Neuroscience is hier te vinden.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven