Onderzoek

Profielkeuze nader bekeken

Tekst Redactie Didactief
Gepubliceerd op 20-05-2016 Gewijzigd op 03-02-2021
Derdeklassers van de havo en het vwo hebben het net achter de rug: de profielkeuze. Middelbare scholen doen hun best leerlingen hier zo goed mogelijk op voor te bereiden. Maar waarop baseren de leerlingen hun profielkeuze uiteindelijk?

De Koninklijke Nederlandse Academie van de Wetenschappen (KNAW) organiseerde een symposium op 7 april 2016 om een antwoord te vinden op de vraag: waarop baseren scholieren hun profielkeuze? Wat blijkt? Er leven veel vooroordelen onder leerlingen over profielen. Als scholen die opsporen, kunnen ze leerlingen beter begeleiden naar een gemotiveerde keuze.

Pretpakket
Cultuur en Maatschappij (CM)? Leerlingen zien het als pretpakket; Natuur en Techniek (NT) geldt als profiel voor de echte slimmeriken, zo stelt hoogleraar Talentontwikkeling, Wetenschap en Techniek Juliette Van der Molen van de Universiteit Twente in Trouw van 6 april 2016. De profielen hebben kortom een imagoprobleem zou je kunnen zeggen. Steeds minder leerlingen kiezen voor het CM-profiel. Op de havo is dat 14.8%, op het vwo slechts 10% (www.onderwijsincijfers.nl). Vaker kiezen ze bèta. De campagnes om een technische of bèta-opleiding te kiezen lijken dus aan te slaan. Bovendien wordt een natuurprofiel vaak aangeprezen, omdat het de opties open houdt. Met een bèta-profiel kan je bij bijna elke studie terecht.
Voor een gedeelte is die toeloop in de bèta-profielen wat we willen, maar er zijn ook mensen nodig die taal, geschiedenis en cultuur bestuderen. Dezelfde Van der Molen waarschuwt dat het voor sommige scholen niet meer rendabel is om bijvoorbeeld het CM-profiel aan te bieden, omdat te weinig leerlingen het kiezen. Deze scholen overwegen CM te schrappen (meer over Van der Molen).

j m profielkeuze
De profielkeuze van jongens en meisjes in het VWO (2014-2015).
Bron: Landelijk expertisebureau meisjes/vrouwen en beta/techniek
Mindset


Stereotypen
Stereotypen spelen indirect een rol in de profielkeuze. Onderzoeker Sandra van Aalderen van de Universiteit Twente onderzoekt onder andere de mindset van leerlingen. Zij onderscheidt de fixed- en groei mindset (meer over mindset en motiveren ). Leerlingen met een fixed mindset geloven dat intelligentie aangeboren en onveranderlijk is. Ze willen graag slim lijken en vermijden daarom uitdagingen en zien inzet en oefening als nutteloos. Ze zijn gevoelig voor stereotypen. Leerlingen met een groei mindset geloven daarentegen dat intelligentie door inzet en oefening veranderd kan worden. Zij willen leren en gaan met dat doel uitdagingen aan. Zij zijn minder gevoelig voor stereotypen. Stereotypen spelen dus vooral bij leerlingen met een fixed mindset een rol.

Om deze fixed mindset te voorkomen of te beïnvloeden pleit Van Aalderen voor aandacht voor een groeimentaliteit in studieloopbaanbegeleiding. Ze wil aandacht voor stereotypen, motivatie en zelfvertrouwen, zodat leerlingen hun profielkeuze zullen laten beïnvloeden door drijfveren in plaats van door rapportcijfers (meer over onderzoek Van Aalderen).

Het puberende brein
Leuk die drijfveren, maar het blijven pubers. Dus is er ook aandacht voor de ontwikkeling van het brein. Dat is de expertise van hoogleraar Neurocognitieve Ontwikkelingspsychologie Eveline Crone die aandacht vraagt voor de invloed van het puberende brein op de profielkeuze. De prefrontale cortex is het hersengedeelte dat bijvoorbeeld belangrijk is voor leren en de verwerking van emoties. 'Puberhormonen' in de prefrontale cortex zorgen er bij adolescenten, en dan vooral bij jongens, voor dat ze sneller geprikkeld worden. Crone onderzocht keuzes van adolescenten voor de korte en lange termijn, bijvoorbeeld kiezen om te gaan gamen of om een proefwerk te leren. Leerlingen die keuzes maken voor de lange termijn, dus kiezen om het proefwerk te leren, bleken later meer succes te hebben. Ook bleek dat jongere pubers impulsiever zijn dat oudere pubers. De laatste groep kan dus beter keuzes maken. Een laatste feitje dat verband houdt met de profielkeuze is dat leerlingen tussen de 15 en 17 jaar verschilden in hun academisch zelfbeeld: als de leerling ouder wordt, gaat hij negatiever denken over zijn academische vaardigheden.
Hier is meer te lezen over de onderzoeken van Eveline Crone naar het puberende brein.

In de praktijk
Wat kunnen scholen nu doen met al deze kennis? Allereerst kunnen zij de stereotypen van leerlingen aan de kaak stellen en hen stimuleren zich te focussen op hun interesses en motivatie. Met de groei mindset in het achterhoofd is het ook belangrijk om bij leerlingen te benadrukken dat je het ver kunt schoppen met veel inzet en motivatie. En tot slot kunnen scholen leerlingen wijzen op het belang van de profielkeuze en inzet voor later, maar zorg er wel voor dat kinderen inzien dat de profielkeuze nog niet levensbepalend is.
Dat stereotypen over profielen verminderd kunnen worden, bewijzen Kees van Beelen en Roos Danse, decanen van het Stedelijk Gymnasium Leiden. Zij vroegen hun leerlingen waarop zij hun profielkeuze baseerden. De leerlingen bleken op basis van interesses te kiezen, in tegenstelling tot het stereotype van kiezen voor baanperspectief en studiemogelijkheden.

Tekst Eline Geus, stagiaire bij Didactief.
Gepubliceerd op 20 mei 2016.

 

Bronvermelding

1 Dossier: wat weten we over motiveren?
2 Dossier: wat weten we over motiveren?

Click here to revoke the Cookie consent