Nieuws

Onderwijsraad wil sturing op AI

Tekst Wouter Havinga
Gepubliceerd op 10-01-2023 Gewijzigd op 10-01-2023
Beeld Human Touch Photography
Artificiële intelligentie in het onderwijs is bezig aan een snelle opmars. Welke sturing is wenselijk? Naast dataveiligheid, privacy en monopolies zijn vooral ontwerp en gebruik punten van zorg, stelt de Onderwijsraad.

Naar verwachting gaat er in 2027 in het onderwijs wereldwijd meer dan € 20 miljard om in artificiële intelligentie (AI), tegenover € 1 miljard nu. Dit betekent ingrijpende veranderingen voor het onderwijs, verwacht de Onderwijsraad, blijkens de verkenning Inzet van intelligente technologie die hij dit najaar publiceerde. Niet alleen verwacht de raad dat AI de leraar veel werk uit handen zal nemen, ook de relatie tussen leraar en leerling verandert vermoedelijk. Zoals YouTube video’s aanraadt op basis van wat het algoritme van je weet, zo kan AI de leerling nieuwe educatieve materialen aanreiken op basis van niveau. De leerling zal de leraar dus waarschijnlijk minder nodig hebben, en ze zullen mogelijk minder contact met elkaar hebben.

Nu al gebruiken scholen adaptieve oefen- en automatische nakijkprogramma’s, dashboards, gesimuleerde omgevingen, diagnostische- en vertaalprogramma’s, slimme camera’s en richtmicrofoons. AI kan leren van ons gedrag en het vervolgens nabootsen, analyseren en voorspellen. Ook kan het zichzelf door het geobserveerde gedrag aanpassen of leraar en leerling zelfs advies geven.

 

Gebruik

Hoe je AI gebruikt is echter wel van belang als je wilt dat het leerresultaat oplevert. Zo kun je een oefenprogramma niet gebruiken als uitlegprogramma. Daar is het immers niet voor gemaakt. Toch kan het even duren voor de leraar ontdekt dat dit niet de gewenste leerresultaten geeft. Natuurlijk gebeurt dit niet bij een simpel programma, maar hoe ingewikkelder het programma, hoe groter het risico op verkeerd gebruik of misplaatst blindelings vertrouwen op AI.

AI raadt leerling
nieuwe materialen
aan op (basis van) niveau

Al deze toepassingen kúnnen het onderwijs dus verrijken, door middel van beeld, geluid, interactieve werkvormen en zelfs coaching door een app. Maar ze kunnen ook leiden tot verarming: minder persoonlijk contact en minder ruimte voor eigen initiatief. En het kan ten koste gaan van de privacy van de leerling. Of het kan betekenen dat de leerling onvoldoende of niet snel genoeg leert door profilering: AI ziet bijvoorbeeld dat een leerling langzaam werkt en houdt hier rekening mee in het vervolgaanbod. Maar dat de leerling langzaam is omdat hij steeds zijn medeleerling helpt, kan de AI niet zien. Ook differentiatie die AI automatisch toepast, kan nadelig uitpakken: op basis van eerdere resultaten worden leerlingen bij elkaar gezet en opdrachten voor deze groep worden hierop afgestemd. Maar een leerling kan die groep natuurlijk ontgroeien zonder dat de AI dit tijdig opmerkt. Leerresultaat staat of valt dus met hoe de AI ontwikkeld én gebruikt wordt.

 

Beleid en ontwikkeling

De Onderwijsraad wil daarom de vinger aan de pols houden bij de inzet van AI. Hij pleit voor een multidisciplinaire samenwerking, waarin leraren aan technisch specialisten doorgeven welke gebruiksfuncties ze wensen. Ook is een gezamenlijke taal belangrijk volgens de raad, waardoor didactische, pedagogische en technologische wensen besproken kunnen worden. De overheid moet volgens de raad wettelijke kaders rond dataveiligheid, privacy en monopolies up-to-date houden.

Maar hoe moet die AI er dan in de praktijk uitzien, zowel qua ontwerp als gebruik? Dat is en blijft onzeker. De Onderwijsraad zou graag een aantal eisen stellen. Volledige automatisering bijvoorbeeld is echt not done. Dan is de leraar er alleen nog om leerlingen in het gareel te houden. Beperkte automatisering bij specifieke taken is wel mogelijk. Zo kan een programma direct feedback geven op opgaven, maar moeten leraren dit proces blijven monitoren.

 

Valkuilen

Naast de vele voordelen van AI, waarschuwt de Onderwijsraad ook voor valkuilen . Een daarvan is AI inzetten om geld te besparen of het lerarentekort op te lossen. AI kan het onderwijs slechts verrijken, maar goede leraren blijven onvervangbaar, stelt de raad onomwonden. Ook moet voor leraren duidelijk zijn hoe een AI-applicatie werkt en waarom die een volgende leerstap adviseert. Beslissingen door AI zonder tussenkomst van de leraar gaan namelijk ten koste van de autonomie van leerlingen: hun leerproces is dan een technologisch gegeven, terwijl het juist aan de leraar is om dit te leiden.

Groepsproces en
interactie geven
betekenis aan leren

Een tweede valkuil is dat de wereld van AI zo belangrijk wordt in het onderwijsproces dat het ten koste gaat van sociale interactie. Als iedereen op de smartphone een oefening maakt en hierin volledig begeleid wordt door het programma, dan is onderling contact geen onderdeel meer van het leerproces. Maar, zegt de Onderwijsraad, het groepsproces in de klas en de interactie tussen leraar en leerling geven juist betekenis aan leren: contact is motiverend. Bovendien helpt sociale interactie leerlingen in het ontwikkelen van hun eigen identiteit.

Verrijkende AI is volgens de Onderwijsraad zo ontwikkeld dat het de ondersteuning voor de leerling geleidelijk afbouwt en op die manier zelfstandigheid aanleert. Gebruik mag niet ten koste gaan van het welzijn van de leerling. AI kan vanzelfsprekend niet zien hoe het met de leerling gaat: zulke soft skills zijn typisch menselijk. Een leraar kan in de gaten houden of het AI-gebruik de leerling demotiveert; niet elke leerling is even digitaal vaardig of kan zichzelf goed aan het werk zetten. Dit kan leiden tot kansenongelijkheid in een onderwijsomgeving waar AI een grote rol speelt, de zogenoemde digitale kloof: juist leerlingen die het al goed doen, profiteren meer van AI.

Tot slot is de manier waarop leerlingen, ouders en leraren AI zien belangrijk: het mag geen legitieme autoriteit worden. Behalve de autonomie van leerlingen, mag ook die van leraren niet in gevaar komen. Zíj leiden het onderwijsproces, niet AI. Als leerlingen en ouders het oordeel van AI als doorslaggevender zien dan dat van leraren, tast dit hun gezag aan en zet het hun relatie met leerlingen onder druk. AI ziet ten slotte niet alles, en soms verdient een resultaat een nieuwe duiding.

De ontwikkeling en inzet van AI in het onderwijs vereist dus een goede visie en begeleiding. Blijven sturen, dus.

 

Bron:

Onderwijsraad, Inzet van Intelligente Technologie, 2022.

Click here to revoke the Cookie consent