In hun studie volgden de onderzoekers de voortgang van 65 zwakke lezers uit het vierde en vijfde leerjaar in Vlaanderen. Ze verdeelden de kinderen in twee groepen. De ene groep leerde nieuwe woorden niet alleen uit teksten, maar ook met ondersteuning van voorleessoftware. De andere groep leerde de woorden alleen door het lezen van teksten.
Een paar dagen later vergeleken de onderzoekers de prestaties van de twee groepen. De kinderen die geen gebruik hadden gemaakt van voorleessoftware, bleken de nieuwe woorden beter te hebben onthouden dan de andere groep. Volgens de onderzoekers komt dat waarschijnlijk doordat de voorleessoftware de zwakke lezers te veel 'helpt', door hen te laten horen hoe nieuwe woorden klinken. Daardoor hoeven de kinderen niet meer zelf - klank voor klank - uit te vinden hoe ze een woord moeten uitspreken, terwijl dat juist cruciaal is voor het onthouden van nieuwe woorden. Staels en Van den Broeck pleiten er dan ook voor dat voorleessoftware alleen gebruikt wordt bij kinderen van wie de leesontwikkeling al bijna voltooid is.
13 december 2013
14-06-2011
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven