Bij biologie in de bovenbouw van het vo komen vaak veel abstracte en theoretische concepten langs, zoals verbranding in het lichaam en evolutie. Koen Ottenhof, afgestudeerd als arts en nu student aan de Interfacultaire Lerarenopleiding van de Universiteit van Amsterdam, merkte dat veel leraren deze moeilijke begrippen uitleggen vanuit de theorie. In lessen over evolutie wordt bijvoorbeeld meteen begonnen met de evolutietheorie. Maar dat kan anders. Voor zijn alternatieve lessenserie won hij begin oktober de OnderwijsTopTalentPrijs 2016 in de categorie voortgezet onderwijs, een initiatief van het Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie samen met onder meer Didactief.
In de lessenserie ‘visualiseert en simuleert’ Ottenhof biologische concepten. In zijn lessen over evolutie deelt hij bijvoorbeeld kralen om leerlingen een type organisme te laten verbeelden: een leerling met een rode kraal is een bittere plant, een leerling met een blauwe kraal is een zoete plant. Steeds ‘sterven’ er organismen en worden er organismen ‘geboren’. Nieuwe organismen krijgen de eigenschap van de ouders die het hebben overleefd.
Soms bepaalt Ottenhof willekeurig welke organismen sterven, bijvoorbeeld met een stoelendans in de klas. Soms schetst hij een verhaal: zoete planten worden opgegeten door herbivoren, dus die sterven als eerste. Leerlingen zien dan dat er steeds meer bittere planten bijkomen. ‘Doordat ze zelf de planten zijn, ervaren ze hoe de evolutie verloopt.’
Ottenhof doet dit niet alleen met planten. Hij laat leerlingen ook stokstaartjes zijn die worden bedreigd door een roofdier, bijvoorbeeld een havik. ‘Een meisje dat altijd met een ongeïnteresseerde blik onderuit gezakt op haar stoel zit, stak haar hand op en zei: “Het is geen havik, maar een woestijnvos die ons aanvalt.” Zo zie je dat zelfs leerlingen die ongeïnteresseerd lijken, stiekem ook gewoon meedoen.’
Het blijft niet bij lessen over evolutie. Voor de onderbouw van het vo ontwierp Ottenhof een les waarin leerlingen organen van een organisme kleien. En ook de verbranding in het menselijk lichaam weet hij te simuleren. Met Lego bouwen leerlingen zelf een molecuul, die ze steeds veranderen door er blokjes op en af te klikken. Als ondersteuning krijgen ze een uitleg van een deel van de verbrandingscyclus. Leerlingen mogen zelf bedenken hoe ze de moleculen bouwen en de verbranding uitbeelden. ‘Zolang ze het maar aan anderen kunnen uitleggen.’
Leerlingen onthouden lesstof beter als ze ‘iets meemaken’, zegt Ottenhof. ‘Niks is zo saai en inefficiënt als een leraar die zelf alles aan zijn leerlingen wil vertellen en er vervolgens maar vanuit gaat dat het wel is aangekomen.’
Maar onthouden leerlingen de lesstof zo echt beter? Ottenhof testte voor zijn scriptie op het Amsterdams Lyceum de lessenserie over evolutie en vergeleek de resultaten met een andere klas die een instructie kreeg volgens de lesmethode van de school. De cijfers op het proefwerk over evolutie verschilden niet tussen de twee klassen. Maar de leerlingen die zijn lessenserie hadden gevolgd, scoorden wel hoger op zijn vragenlijst over motivatie. Zelf moeilijke concepten en processen ‘ervaren’ kan leerlingen dus motiveren.
Benieuwd naar meer lesvoorbeelden van Koen Ottenhof? Vraag ze op via [email protected].
Dit artikel verscheen in Didactief, november 2016.
Een impressie van de uitreiking van de OnderwijsTopTalentPrijs 2016:
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven