Begeleiding verbetert in het algemeen de vakbekwaamheid van starters en vermindert hun beroepsstress, blijkt uit een steekproef onder 2.744 leraren verdeeld over 478 schoollocaties. Wel wisselt de mate van begeleiding, niet alleen tussen, maar soms ook binnen scholen. Ook spelen persoonlijke factoren een rol: zo krijgen eerstegraders en mannen meer begeleiding. Ondanks de inductietrajecten houden starters het niet altijd vol. Zijinstromers boven de dertig jaar vallen vaker uit dan jongere instromers en dan afgestudeerden van een lerarenopleiding. Verder speelt de schoolcontext een rol: hoe meer leerlingen van hoogopgeleide ouders, hoe minder uitval onder starters en zij-instromers.
Kijk naar wat jouw nieuwe collega nodig heeft. Niet iedere starter of schoolcontext is hetzelfde, daarom zijn gepersonaliseerde inwerktrajecten belangrijk. Geef starters die weinig vooruitgang boeken niet (zoals nu het geval is) steeds minder contacturen, maar juist meer. Laat hen gericht oefenen met bepaalde vaardigheden, observeer hen en geef feedback. Op scholen met veel kinderen van laagopgeleide ouders hebben starters intensievere begeleiding nodig: help ze om de doelgroep te leren kennen en te bedienen. En heel praktisch: zorg dat de roosters van starters en hun begeleiders op elkaar aansluiten.
Michelle Helms-Lorenz e.a., Begeleiding startende leraren 2014-2019. Eindrapportage. Rijksuniversiteit Groningen, 2020.
Dit artikel verscheen in Didactief, juni 2020.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven