De jonge Boeke leefde een doodnormaal bestaan als bouwkundestudent. Hij was gelovig en muzikaal, en toen hij een studiereis naar Engeland maakte, kwam hij in aanraking met de quakers: een groep vrijzinnige christenen die veel aan zendelingenwerk deed. In deze gemeenschap ontmoette Kees zijn echtgenote Beatrice, of Betty Cadbury (telg uit een steenrijke familie), en het kersverse bruidspaar vertrok al snel naar een zendingspost in Libanon. De twee keerden terug naar Engeland toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, die ook in het Midden-Oosten woedde. Boeke vond een baan als leraar, maar werd door zijn uitgesproken antimilitaristische ideeën al snel ontslagen. Vele demonstraties tegen oorlog en dienstplicht later zat hij zes weken lang vast in de cel, waarna hij het land werd uitgeschopt.
Deze ervaring maakte de Boekes niet milder, integendeel: zij vestigden zich in Bilthoven en organiseerden van daaruit quakerbijeenkomsten en congressen, waarbij het streven naar een geweldloze, egalitaire maatschappij centraal stond. Kees hield ook hagenpreken in Utrecht, die hem talloze nachtjes in het plaatselijke politiebureau opleverden. Het kwam vaker tot een clash met de overheid: Boeke weigerde belasting te betalen en zweerde zelfs het gebruik van geld tijdelijk volledig af. Als gevolg van hun denkbeelden haalden Kees en Betty in 1926 hun kinderen van de plaatselijke montessorischool af. Hoewel zij het onderwijs goedkeurden, konden de pacifisten het niet verteren dat hun schoolgeld misschien werd gebruikt voor het ministerie van oorlog. Zij onderwezen hun kinderen (uiteindelijk kregen zij er acht) daarom thuis, en het kroost van bevriende gelijkgestemden sloot al snel aan. Hieruit groeide de Werkplaats Kindergemeenschap (zie kader).
Waar Boeke zich eerst sterk had gemaakt voor vrede en tegen oorlog, verschoof zijn interesse nu naar opvoeding en onderwijs. Hij zag scholing echter vooral als een essentieel ingrediënt voor de vorming van een eerlijke, geweldloze maatschappij: ‘Opvoeding en democratie zijn broertje en zusje,’ wordt hij regelmatig geciteerd, ‘omdat de vrijheid een mogelijkheid is die in het samenleven met anderen geleerd moet worden.’ En samenwerking stond voorop op de Werkplaats, die door Boeke werd beschouwd als een gemeenschap met werkers (leerlingen) en medewerkers (leraren). Intellectuele, sociale en ambachtelijke ontplooiing wogen voor Boeke even zwaar: van belang was, dat kinderen zich op harmonieuze wijze tot volwaardige leden van de maatschappij konden ontwikkelen. Klassikaal onderwijs paste niet in deze visie, en werd dan ook verworpen, evenals iedere andere vorm van hiërarchie.
Zijn werk als schoolleider streek de scherpe randjes van Boekes opvattingen enigszins glad, maar tot zijn dood in 1966 bleef hij een uiterst bevlogen idealist. Hoewel zijn denkbeelden nog steeds als extreem worden gezien, heeft Boekes Werkplaats-experiment het Nederlandse onderwijs onmiskenbaar beïnvloed met ideeën over samenwerken, zorg voor elkaar en de wereld, en aandacht voor brede ontplooiing - die verder reikt dan intellectuele ontwikkeling.
Kees en betty
De school die Kees en Betty Boeke in 1926 stichtten, haalde de landelijke pers toen koningin Juliana na de Tweede Wereldoorlog haar dochters bij deze school aanmeldde. De prinsesjes gingen maar een paar jaar door het leven als werkers: in 1951 haalden Juliana en Bernhard ze weer van de experimentele school af, omdat met name de puberende Beatrix niet lekker in haar vel zou zitten. De Werkplaats in Bilthoven bestaat nog altijd, zij het in aangepaste vorm: aan de hand van Boekes opvattingen is het onderwijs tegenwoordig gegoten in leerlijnen, profielen, referentieniveaus en landelijke toetsen.
Dit artikel verscheen in de rubriek 'Dode pedagogen', maart 2013.
Lees alle artikelen uit deze serie in ons dossier Dode pedagogen.
In januari promoveerde Daniela Hooghiemstra op Kees Boeke. Deze nieuwe biografie werd uitgegeven als De geest in dit huis is liefderijk.
En blijf op de hoogte van onderwijsnieuws en de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen!
Inschrijven