Onderzoek

Kansengelijkheid: hulpbronnen ongelijk verdeeld

Tekst Masja Lebouille
Gepubliceerd op 30-06-2022 Gewijzigd op 30-06-2022
Een goed gevulde boekenkast, regelmatig naar het theater of het museum, een wekelijks sportklasje en een eigen kamer: voor veel kinderen in Nederland is het niet weggelegd, blijkt uit onderzoek van SEO. Terwijl dat soort voorzieningen wél leiden tot betere schoolprestaties (en daardoor ook tot hogere inkomens).

De onderzoekers brachten in kaart in hoeverre leerlingen ‘hulpbronnen’ kunnen gebruiken. Dat zijn bijvoorbeeld ontwikkelmogelijkheden, zoals het lezen van boeken en het bezoeken van musea, ontspanningsmogelijkheden zoals sporten en op vakantie gaan en voorzieningen thuis, zoals een dagelijks ontbijt en een eigen kamer. Deze zijn in Nederland zeer ongelijk verdeeld, bevestigt dit onderzoek opnieuw.

351 basisschoolleerkrachten verspreid over het hele land vulden een vragenlijst in, waarin zij 15 stellingen beantwoordden over de ontwikkelings- en ontspanningsmogelijkheden en de voorzieningen van hun leerlingen. Ze gaven bijvoorbeeld aan of hun leerlingen een eigen bed of fiets hebben en of hun leerlingen wel eens op vakantie gaan. 76,4% van de leerkrachten heeft de enquête (zoals verzocht) ingevuld voor groep 5, 14,5% voor groep 4 en 9,1% voor groep 6.
 

Museumbezoek

Sommige hulpbronnen blijken redelijk exclusief. Zo bezoekt 21,4% het museum, gaat 17,2% naar het theater en zit 14,6% op muziekles. Ruim een derde van de kinderen heeft thuis minder dan 10 kinderboeken en minder dan een derde heeft meer dan 25 kinderboeken. Ongeveer de helft van de kinderen heeft geen bezoek aan de natuur, pretpark of dierentuin gebracht en bijna zes op de tien kinderen gaat niet uit logeren.

Wat schrijnender is, is dat bijna een op de twintig kinderen geen eigen bed heeft, bijna twee op de tien geen eigen fiets en ruim een kwart geen eigen slaapkamer. Een kwart van de kinderen in groep 5 ontbijt te weinig of niet. Een kwart groeit op in een eenoudergezin.

De onderzoekers keken ook naar de gemiddelde eindtoetsscores in de periode 2015-2019 van de deelnemende scholen. Het bleek dat over hoe meer hulpbronnen leerlingen beschikten, hoe hoger ze op de eindtoets scoorden. Als deze hulpbronnen met één punt toenemen boven het gemiddelde, dan is de gemiddelde score op de eindtoets van de school ruim 2 punten hoger (zie onderstaande afbeelding).

Kinderen met lage scores op de eindtoets hebben substantieel minder hulpbronnen, met name  minder ontwikkel- en ontspanningsmogelijkheden. Dit komt deels doordat hun ouders gemiddeld minder te besteden te hebben, concluderen de onderzoekers.

De scores op de eindtoets in het po hangen dus sterk samen met het gemiddelde inkomen van ouders: bij een inkomen van minder dan €20.000 euro is het gemiddelde schooladvies vmbo-kader en bij een inkomen van €40.000 is het gemiddelde advies havo. Bij een stijging van €10.000,- ten opzichte van het gemiddelde inkomen van €28.000,-  scoren kinderen gemiddeld 3 punten hoger op de eindtoets. Dat is het verschil tussen een vmbo gl/tl advies en havo.
 

Buurt

Ook de buurt waarin leerlingen opgroeien heeft invloed op schoolprestaties, blijkt uit het onderzoek. Deels komt dit doordat kinderen met minder hulpbronnen vaker wonen in minder leefbare wijken. Hoe beter de leefbaarheid, hoe meer hulpbronnen ze hebben, concluderen de onderzoekers. Wanneer de buurt 0,5 punt toeneemt op de Leefbaarometer (een instrument om de leefbaarheid van een buurt te meten aan de hand van woningkwaliteit, voorzieningen, fysieke omgeving, veiligheid en bewoners), is de gemiddelde eindtoetsscore 3,9 punten hoger.  

Inkomen

Uiteindelijk gaan kinderen met meer hulpbronnen die opgroeien in leefbare buurten later ook meer verdienen, blijkt uit het onderzoek. Dat heeft vanzelfsprekend te maken met hun betere prestaties op school.
 

Beleid

Hoe kunnen we deze verschillen verkleinen? De onderzoekers adviseren om te zorgen voor meer hulpbronnen voor kinderen die dat nodig hebben. Vooral meer ontwikkelings- en ontspanningsmogelijkheden zorgen voor betere prestaties, zoals meer boeken en meer museum- en theaterbezoek. Maar ook het simpelweg schenken van een bed of een fiets kan al verschil maken.

Scholen zouden hier wel meer hun rol in kunnen pakken, mits er middelen en menskracht beschikbaar zijn. Daar leggen de onderzoekers net de vinger op de zere plek, want dat is in tijden van een lerarentekort natuurlijk allesbehalve vanzelfsprekend. Ook het bedrijfsleven zou een steentje kunnen bijdragen, bijvoorbeeld door extra sponsoring. De onderzoekers berekenden dat het verbeteren van de hulpbronnen op termijn zoveel extra inkomen oplevert dat de jaarlijkse financiële baten opwegen tegen de kosten van bijvoorbeeld een bibliotheekabonnement, een museumjaarkaart en een sport- en muzieklesabonnement. Je zou toch verwachten dat Den Haag daar wel oren naar heeft?

 

Dit onderzoek werd uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek in opdracht van de ABN AMRO Foundation en het Jeugdeducatiefonds. Lees het hele rapport hier.

Click here to revoke the Cookie consent