Interview

In de biotoop van Bop Marchal

Tekst Paulien de Jong
Gepubliceerd op 03-09-2019 Gewijzigd op 29-08-2019
Zijn groep 8 is de meest mediawijze klas van Nederland. ‘Maar alle credits gaan naar de leerlingen,’ zegt de nuchtere Bop Marchal van Het Tangram in Rotterdam. ‘Mijn duo-collega en ik waren vooral spelleider. Eigenlijk net zoals ik lesgeef.’

In Vinex-wijk Nesselande, in het oosten van de stad, huist een van de vier locaties van de katholieke daltonschool, met vier groepen 8. Een vierkant gebouw met lage plafonds en een tikkie gehorige vloer. De grote lokalen, met om de dag Faith in de klas – het kleine pluizige mini-hondje van juf Erszi – maken het ruimschoots goed. Achter het lokaal zijn een volkstuin en kippen- en hanenhok, de voorkant biedt uitzicht op de Zevenhuizerplas. ‘Met zomers weer kunnen we hier zelfs varen,’ zegt Bop Marchal (42). ‘We hebben bootjes gekregen van de haven hiertegenover, vijf bouwpakketten die we met hulpouders in elkaar hebben gezet en geschilderd. Bij mooi weer mogen de kinderen met zwemvest en met toestemming van de ouders roeien in de pauze. Dan is het hier KD Playa,’ lacht hij.
 

Onderhandelen

‘Breek je nek voorzichtig,’ zegt Marchal met een licht Rotterdams accent als een meisje naar haar tafel strompelt. De audities voor de groep 8-musical Grease zijn in volle gang. Eerst de liedjes, daarna toneel, telkens in groepjes van vier. ‘Is er een volgend setje dat een combinatie wil maken? Ik moet in elk geval Evy, Denise, Marit en Sanne zien. Dat je zo veel mogelijk toneelspeelt, daar letten we op. We gaan starten.’ Als iedereen aan de beurt is geweest, vertrekken Marchal en zijn duo-collega Naomi Beerens naar de gang voor beraad. De klas is in rep en roer. Als ze na enkele minuten terugkomen, zegt Marchal: ‘We hebben iets meer tijd nodig, we hebben nog niet dezelfde namen op ons lijstje.’
De kinderen worden in groepjes naar de gang geroepen. ‘Er moeten compromisjes gesloten worden, want heel veel meiden willen een Pink Lady zijn,’ legt Marchal uit. ‘Dus: beetje onderhandelen met elkaar en samen tot de beste oplossing komen. Een soort water bij de wijn doen.’
 

Coöperatieve werkvormen

De musicalspelers zitten in de mediawijste klas van Nederland. Deze streed afgelopen schooljaar met duizenden andere klassen om de titel van MediaMasters, Nederlands grootste mediawijsheidproject (van Netwerk Mediawijsheid, initiatief van OCW) voor groep 7 en 8 en in het basis- en speciaal basisonderwijs. Marchals klas bleek het spel het best te doorlopen.
De leraar is er bescheiden over. ‘De prijs komt in zijn geheel toe aan de kinderen. Naomi en ik hebben hen niet “meegesleept”. Ze hebben alle opdrachten zelf zorgvuldig uitgevoerd. Naarmate ze verder op de ladder kwamen, groeide hun enthousiasme. Iedere vrije minuut in de pauze bleven ze binnen om meer punten te verdienen, zelfs na schooltijd bleven ze op school. Naomi en ik hebben alleen een beetje geholpen met structureren: welke leerling doet wat en hoe pakken ze dat aan?’
Sommige vragen uit de MediaMasters-game werden klassikaal gesteld, zo kon iedereen met zijn Chromebook de antwoorden opzoeken en met elkaar overleggen. ‘Wij waren vooral spelleider, eigenlijk net als hoe ik lesgeef. Ik leid niet, maar begeleid. Een must in het daltononderwijs, waar de kinderen hun eigen week en werk plannen, ze zijn eigenaar van hun leerproces. We gebruiken veel coöperatieve werkvormen en doen aan tutorleren. Door de Chromebooks waar ze mee werken, leren de kinderen ook communiceren via e-mail. Onze taak is kennis delen over online pesten, privacy en nepnieuws. Leerlingen weten dat ze bij het lezen van hun e-mail eerst kijken naar de afzender, dat ze foto’s niet met Jan en alleman delen en hun ouders moeten betrekken als ze twijfelen.’
 

Toetscultuurtje

Marchal – vader werkzaam bij de Belastingdienst, moeder werkte in de zorg – staat sinds tien jaar voor de klas, waarvan acht jaar op Het Tangram. Marchal zoekt graag het contact met de leerling op. ‘Ik neem de tijd voor mensen, dus ook voor mijn leerlingen. Ik zie dat ze dan tot meer in staat zijn; initiatieven nemen, op onderzoek uitgaan, hypotheses opstellen, zelf ontdekken.’ Volgens zijn leerlingen is Marchal een meester die veel grapjes maakt en niet zo streng is. ‘Soms laat hij ons stiekem kletsen,’ zegt een meisje. ‘Dan kijkt hij op de weektaak of we alles af hebben en dan laat hij ons doorgaan.’
Marchal behaalde zijn pabo-diploma pas tien jaar geleden, in de avonduren. Na de middelbare school koos hij eerst voor de sport (ALO). Zeven jaar lang werkte hij in een sportcentrum als zwemonderwijzer en verzorgde hij freelance bewegingsonderwijs voor scholen. Na de geboorte van zijn twee kinderen stond de onregelmatigheid van zijn werk hem steeds meer tegen. ‘Ik vroeg of ik mee mocht lopen op De Piramide (nu De Catamaran, red.) in Capelle aan den IJssel, de school waar ik bewegingsonderwijs doceerde.’
Hij werd blij van de kinderen, van hun intrinsieke motivatie, hun eerlijke feedback en het ongedwongen sfeertje in de klas, en dit alles ondanks het toetscultuurtje, de enige worsteling in zijn werk. Marchal: ‘Kennis, vaardigheden en creativiteit zouden op school meer hand in hand moeten gaan omdat we kinderen moeten voorbereiden op de maatschappij. Sociale omgang, oorzaak en gevolg kunnen benoemen en creatieve vakken vind ik net zo belangrijk als rekenen, spelling en begrijpend lezen. Niemand kijkt je raar aan als je tekenen een keer overslaat. Maar doe je dat met rekenen, dan moet je je verantwoorden. Ik hoop dat we dit ooit in het curriculum kunnen veranderen.’

Dit artikel verscheen in Didactief, september 2019.

Click here to revoke the Cookie consent